1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft op 31 maart 2013 aan eiser aan aanslag leges opgelegd van in totaal € 4.075,00 in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (planologisch strijdig gebruik).
Bij uitspraak op bezwaar van 14 juni 2013 heeft verweerder het tegen de aanslag gemaakte bezwaar gegrond verklaard voor wat betreft de opgelegde leges planologisch strijdig gebruik, en de aanslag verminderd met € 370,50. Het bezwaar met betrekking tot de leges bouwen is ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 25 november 2013 behandeld. Eiser is verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S.H.A. Keur.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.
3 Beoordeling van het geschil
In geschil is de vraag of verweerder eiser op de juiste gronden aangeslagen heeft in bouwleges voor een bedrag van € 3.705,00.
In de aan eiser verleende omgevingsvergunning is aangegeven dat het legesbedrag voor de bouwactiviteit is berekend aan de hand van de bouwkosten, die vastgesteld zijn op basis van de legesverordening. De vastgestelde bouwkosten zijn op grond hiervan berekend op
€ 148.200,00.
De hierboven genoemde legesverordening is de Verordening op de heffing en invordering van leges 2012 (hierna: de Verordening), vastgesteld door de Raad van de gemeente Enschede op 12 december 2011.
Artikel 2, aanhef en onder a van de Verordening bepaalt dat onder de naam ‘leges’ rechten worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Artikel 5, eerste lid van de Verordening bepaalt dat de leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel.
In Titel 2, hoofdstuk 1, artikel 2.1.1.2 van de tarieventabel is onder meer het opgenomen:
‘A. Uitgangspunten “standaard” bouwwerken:
Bij het berekenen van de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt voor in onderstaande tabel genoemde bouwwerken voor de legesbepaling het legesbedrag afgeleid van de kubieke meters of de oppervlakte berekening volgens NEN 2580 (oppervlakte- en inhoudsberekening bouwwerken) vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel naar de aard van het bouwwerk opgenomen standaardbouwkosten exclusief BTW:
BOUWKOSTEN
Woningen :
Rijtjeswoningen
|
€ 200,- per m³
|
Twee onder één kapwoningen
|
€ 225,- per m³
|
Vrijstaande woning tot en met 600 m³
|
€ 260,- per m³
|
Vrijstaande woning > 600 m³
|
€ 290,- per m³
|
Appartement, één of meer bouwlagen
|
€ 260,- per m³
|
Artikel 2.3.1.1 van de tarieventabel bepaalt dat het tarief inclusief Welstandstoets indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo 2,5% bedraagt van de bouwkosten als bedoeld in artikel 2.1.1.2 met een minimum van € 200,- en een maximum van € 750.000,-.
Op grond van deze bepalingen heeft verweerder de bouwkosten als volgt berekend:
570 m³ (inhoud woning eiser) x € 260,00 per m³ (vrijstaande woning tot en met 600 m³) € 148.200,00.
In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder aangegeven dat de categorie rijtjeswoningen niet gehanteerd is omdat:
- -
rijtjeswoningen sociale woningbouw betreffen waarbij de rij woningen in één keer worden gebouwd;
- -
er hier sprake is van individueel ontwerp en indeling van de woning. Hiervan is bij rijtjeswoningen geen sprake; en
- -
bij vergelijkbare woningen aan de Lonnekerspoorlaan ook de prijs van vrijstaande woningen gehanteerd is.
Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte uitgaat van het tarief per m³ voor een vrijstaande woning, aangezien zijn woning een geschakelde woning is en derhalve uit moet worden gegaan van het tarief van € 200,00 per m³.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het door verweerder overgelegde beeldkwaliteitplan voor de wijk Boddenkamp is het volgende te lezen:
“In Boddenkamp staan met name grondgebonden stadswoningen. In het plangebied zijn drie verschillende categorieën waaraan verschillende beeldeisen worden gesteld. Zo is er woningen aan het park, wonen in de straten en wonen en/of werken in villa’s.
Aan het park staan de woningen aaneengesloten.”
“Voor het plan gelden verplichte rooilijnen. De bebouwing moet op deze rooilijnen staan. Bij de woningen aan het park ligt de rooilijn in één lijn. Hierdoor is er meer lengte in de gevelwand en wordt de statige uitstraling van de panden tegenover het park versterkt.”
“De kavels aan het park in Boddenkamp stralen statigheid uit. De woningen worden aaneengesloten gebouwd en de verdiepingshoogte van de begane grond is relatief hoog.”
“Het is vereist dat elk pand zijn eigen individuele uitstraling krijg. De panden zijn aaneengesloten
gebouwd. Ook moeten de panden statig zijn. Twee dezelfde woningen mogen niet voorkomen.
Een rijk gevarieerd beeld ontstaat door de verschillen.
Door binnen een blok of rijtje af te wisselen in woningtype, architect, materialisering, kleur of hoogte ontstaat een gevarieerd beeld.”
Uit dit beeldkwaliteitplan komt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk naar voren
dat het bij het wonen aan het park, waaronder ook de woning van eiser valt, gaat om aaneengesloten woningen in een blok of rijtje. De rooilijn ligt in één lijn.
Verweerder heeft in zijn verweerschrift onder meer gesteld dat het feit dat de woning van eiser in een rij van woningen staat nog niet met zich mee brengt dat daarmee sprake is van een rijtjeswoning, omdat de aard van de te bouwen woning niet met deze omschrijving strookt. Een van de belangrijkste kenmerken van een rijtjeswoning is naar algemene verkeersopvatting dat deze ingesloten wordt door identieke woningen. Nu één van de speerpunten van het beeldkwaliteitplan de eis is dat elk pand zijn eigen individuele uitstraling krijgt, kan al geen sprake zijn van een (typische) rijtjeswoning. Het betreft hier een individueel ontworpen woning met een statige uitstraling. Vooral het individuele karakter en ontwerp heeft verweerder er toe gebracht om de woning als ‘vrijstaand’ aan te merken.
De rechtbank kan verweerder hier niet in volgen. De door eiser te bouwen woning staat in een rijtje, en is geen vrijstaande woning.
Nu verweerder in de tarieventabel een onderscheid heeft gemaakt tussen rijtjeswoningen, twee onder één kapwoningen, vrijstaande woningen en appartementen, dient naar het oordeel van de rechtbank, ook gelet op het legaliteitsbeginsel, voor de berekening van de bouwkosten uit te worden gegaan van de feitelijke situatie, te meer nu geen categorie ‘rijwoningen met bijzondere achitectuur’ is opgenomen.
Uitgaande van de feitelijke situatie is sprake van een rijwoning. Op grond hiervan worden de bouwkosten voor deze rijwoning berekend op 570 m³ x € 200,00 per m³ = € 114.000,00.
Toepassing van het bepaalde in artikel 2.3.1.1. van de tarieventabel geeft een bedrag aan bouwleges van € 2.850,00.
Hieruit volgt dat de door verweerder opgelegde legesaanslag te hoog is vastgesteld.
Het beroep is dan ook gegrond.