1.
Door de man is gevorderd om te bepalen dat de vrouw binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis recente foto’s, waaronder een foto van het identiteitsbewijs, van de [minderjarige] aan de man ter beschikking dient te stellen, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag voor iedere dag dat de vrouw hieraan niet voldoet.
De man stelt dat de vrouw wel voldoet aan haar verplichting tot het verschaffen van schriftelijke informatie, dit met uitzondering van de schoolrapporten. Ook heeft de man geen foto’s van de minderjarige mogen ontvangen en dit is voor de man het belangrijkste.
De man stelt dat hij sinds 2008 geen contact heeft gehad met de vrouw, dat de Raad voor de Kinderbescherming al een aantal onderzoeken heeft gedaan en dat hij niet van plan is Nederland te verlaten. Hij betwist dat hij de vrouw bedreigt en dat hij van plan zou zijn de minderjarige te ontvoeren.
2.
Door de vrouw is verweer gevoerd. Bij haar leeft de angst dat de man, wanneer hij de beschikking heeft over foto’s van de minderjarige, de minderjarige zal ontvoeren naar Turkije. Deze angst komt voort uit bedreigingen die de man en zijn familie ten tijde van de echtscheiding in 2008 naar de vrouw toe hebben geuit. Ook onlangs is zij nog aangesproken door kennissen van de man, hetgeen de vrouw als bedreigend heeft ervaren. Volgens de vrouw heeft de man al eens vaker documenten vervalst en is hij in staat een paspoort te vervalsen.
De man is veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van de vrouw en zij is bang voor hem.
3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er al bijna twee jaar een rechterlijke beslissing ligt waarbij aan de vrouw onder meer de verplichting is opgelegd om de man éénmaal per kwartaal recente foto’s van de minderjarige ter beschikking te stellen.
Het hoger beroep dat is ingesteld tegen de betreffende beslissing ziet niet op deze opgelegde verplichting.
Er is geen wijziging van de opgelegde verplichting gevraagd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw de aan haar door de rechter opgelegde verplichting onverwijld dient na te komen.
Door de vrouw zijn, tegenover de betwisting door de man, onvoldoende redenen aangevoerd om te kunnen concluderen dat zij niet onverkort aan de op haar gelegde rechterlijke verplichting dient te voldoen. Dit, terwijl het belang van de man bij het krijgen van de foto’s van de minderjarige duidelijk aanwezig is.
Omdat de vrouw dit tot nu toe niet heeft gedaan is er alle reden om een dwangsom aan de veroordeling te verbinden.
Dit betekent dat de voorzieningenrechter thans de gevorderde dwangsom ad € 50,- per dag zal verbinden aan het niet nakomen door de vrouw van de haar opgelegde verplichting tot het aan de man ter beschikking stellen van recente foto’s van de minderjarige.
Aan deze dwangsom zal wel een maximum worden verbonden van € 1.000,-.
In de beschikking van 10 oktober 2012 handelt het om een per kwartaal terugkerende verplichting, maar de man vordert thans dat de vrouw, op straffe van een dwangsom, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis recente foto’s ter beschikking stelt.
De voorzieningenrechter zal deze vordering toewijzen.
Door de man wordt voorts nog verzocht dat de vrouw een foto van het identiteitsbewijs van de minderjarige dient te verstrekken.
Dit, omdat hij stelt er bang voor te zijn dat de vrouw anders foto’s zal verstrekken waar niet de minderjarige zelf op staat.
Dit deel van de vordering in kort geding zal de voorzieningenrechter afwijzen.
Het gaat de voorzieningenrechter te ver om, thans in kort geding, aan de vrouw een verdergaande verplichting op te leggen, dan de gebruikelijke verplichting zoals deze door de kinderrechter in de beschikking van 10 oktober 2012 is opgelegd.