2 De tenlastelegging
De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 08/910001-15, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 24 januari 2015 in Almelo al dan niet samen met een ander of anderen en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door die [slachtoffer 1] met een mes in het bovenlichaam te steken. Subsidiair is dit tenlastegelegd als openlijk geweld, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
feit 2: op 24 januari 2015 in Almelo al dan niet samen met een ander of anderen en al dan niet met voorbedachten rade heeft geprobeerd [slachtoffer 2] van het leven te beroven door die [slachtoffer 2] meerdere malen met een mes te steken. Subsidiair is dit tenlastegelegd als openlijk geweld, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 08/730115-15, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 9 januari 2015 in Almelo heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer 3] meerdere malen met de vuisten op het hoofd en in diens gezicht te stompen. Subsidiair is dit tenlastegelegd als een mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging onder parketnummer 08/910001-15 aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 januari 2015 in de gemeente Almelo, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 2] 1969) opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade,
van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] , al dan niet na kalm beraad en
rustig overleg, met een mes, althans met een scherp/puntig voorwerp, in het
(boven)lichaam te steken, waardoor die [slachtoffer 1] (kort daarna) is overleden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 24 januari 2015 in de gemeente Almelo, openlijk, te weten
op of aan de openbare weg, de Sluitersveldssingel, in elk geval op of
aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of
in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een hal/portiek van
een flat, gelegen aan de Sluitersveldssingel [nummer] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2]
1969) en/of tegen een of meer ander(e) perso(o)n(en),
welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen
en/of steken van die [slachtoffer 1] en/of die ander of anderen, welk geweld de dood
van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2015 in de gemeente Almelo, tezamen en
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1974) opzettelijk, al dan niet met
voorbedachten rade, van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] , al dan niet na kalm
beraad en rustig overleg, met een mes, althans met een scherp/puntig voorwerp
meerdere malen, althans eenmaal, te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 24 januari 2015 in de gemeente Almelo, openlijk, te weten
op of aan de openbare weg, de Sluitersveldssingel, in elk geval op of
aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of
in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een hal/portiek van
een flat, gelegen aan de Sluitersveldssingel [nummer] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] 1974) en/of tegen
een of meer ander(e) perso(o)n(en),
welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen
en/of een of meermalen steken van die [slachtoffer 2] en/of die ander of anderen, welk
geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge
heeft gehad;
Voluit luidt de tenlastelegging onder parketnummer 08/730115-15 aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 09 januari 2015 te Almelo ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen die [slachtoffer 3] met kracht en met gebalde vuist(en), welke
vuist(en)(hand(en)) beiden voorzien was/waren van één of meer (grote)
ring(en), meermalen tegen diens gezicht en/of hoofd heeft geslagen en/of
gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 januari 2015 te Almelo [slachtoffer 3] heeft mishandeld door
die [slachtoffer 3] met kracht en met gebalde vuist(en), welke vuist(en)(hand(en)) beiden
voorzien was/waren van één of meer (grote) ring(en), meermalen tegen diens
gezicht en/of hoofd te slaan en/of stompen.
5 De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan1,2.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Zowel de officier van justitie als de raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte de onder parketnummer 08/910001-15 sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde feiten en het onder parketnummer 08/730115-15 primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, met dien verstande dat verdachte met betrekking tot de onder parketnummer 08/910001-15 sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde voorbedachten rade dient te worden vrijgesproken. De rechtbank komt tot hetzelfde oordeel nu niet kan worden bewezen dat verdachte deze feiten na kalm beraad en rustig overleg heeft gepleegd.
Als bewijsmiddelen gelden ten aanzien van parketnummer 08/910001-15:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 september 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. Het geschrift van 17 april 2015 opgemaakt door arts en patholoog M. Buiskool, betreffende een pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood;
3. Het proces-verbaal van bevindingen van verhoor van [slachtoffer 2] van 24 januari 2015, pagina 233;
4. Het geschrift van 6 maart 2015 opgemaakt door forensisch arts drs. A.A. van der Spaa betreffende een geneeskundige verklaring – letselbeschrijving van [slachtoffer 2] ;
Als bewijsmiddelen gelden ten aanzien van parketnummer 08/730115-15:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 september 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 3] van 9 januari 2015, pagina’s 35 en 36;
3. De achter het proces-verbaal van verhoor van verdachte gevoegde medische gegevens betreffende [slachtoffer 3] , pagina 58.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/910001-15 sub 1 primair en het sub 2 primair, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 januari 2015 in de gemeente Almelo [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 2] 1969) opzettelijk van het leven heeft beroofd door die [slachtoffer 1] met een mes in het bovenlichaam te steken waardoor die [slachtoffer 1] (kort daarna) is overleden;
2.
hij op 24 januari 2015 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1974) opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] met een mes meerdere malen te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/730115-15 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 januari 2015 te Almelo ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan
[slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 3] met kracht en met gebalde vuisten, welke vuisten beiden voorzien waren van grote ringen, meermalen in diens gezicht en tegen diens hoofd heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
8 De op te leggen straf of maatregel
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte, een voormalig bokser, heeft zich op 9 januari 2015 schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 3] door hem tientallen vuistslagen in het gezicht en tegen het hoofd te geven.
Vervolgens heeft verdachte zich op 24 januari 2015 schuldig gemaakt aan doodslag en een poging tot doodslag. Die avond/nacht is ruzie ontstaan tussen twee groepen jongeren. Een ruzie, die verdachte niet raakte, maar waarin hij – maar ook andere volwassenen – heeft gemeend zich te moeten mengen. Dit heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat verdachte [slachtoffer 1] heeft doodgestoken en [slachtoffer 2] heeft geprobeerd dood te steken. De dood van [slachtoffer 1] betekent een groot verlies en een blijvend verdriet voor zijn gezin en naaste familieleden en vrienden. Dat is tijdens de zitting treffend verwoord door de zuster van [slachtoffer 1] die gebruik maakte van het spreekrecht en door een medewerkster van slachtofferhulp, die namens de vrouw en zoon van [slachtoffer 1] schriftelijke slachtofferverklaringen heeft voorgedragen. Dat de gevolgen voor [slachtoffer 2] niet (nog) ernstiger waren, is geenszins een verdienste van verdachte geweest.
Door het plegen van deze feiten, en met name de doodslag op [slachtoffer 1] en de poging daartoe op [slachtoffer 2] , heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan één van de ernstigste misdrijven die onze samenleving kent, behorende tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en die hevige gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Op het plegen van dergelijke feiten kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanmerkelijke duur. De rechtbank houdt daarbij wel rekening met het feit dat de groep waarin de slachtoffers zich bevonden ook een bijdrage heeft geleverd aan de verdere escalatie van het conflict, hetgeen overigens geen enkele rechtvaardiging is voor het handelen van verdachte.
Bij de beslissing over de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank allereerst in aanmerking genomen dat verdachte reeds meermalen met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet eerder wegens soortgelijke feiten.
Daarnaast is over de persoon van verdachte een psychologisch rapport opgemaakt door
mr. drs. R.A. Sterk op 5 juni 2015 waaruit naar voren komt dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is te achten ten tijde van het plegen van de feiten. Over verdachte is daarnaast een rapportage opgemaakt door M. Bijlsma-Mulder, reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland op 19 juni 2015. Uit deze rapportage komt naar voren dat het alcoholgebruik van verdachte de reclassering zorgen baart. Indien hieraan niets verandert acht de reclassering de kans op herhaling aanwezig. De rechtbank neemt deze conclusies over.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren dient te worden opgelegd, met aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.