2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden dan wel hem zwaar letsel heeft toegebracht of dit heeft geprobeerd;
feit 2: [slachtoffer] heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging, na wijziging daarvan conform artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), aan de verdachte, dat:
1. hij op of omstreeks 22 oktober 2014 te Zwolle
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een vuurwapen (van dichtbij) in/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geschoten, in elk geval meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen in de richting (van het hoofd) van die [slachtoffer] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 22 oktober 2014 te Zwolle
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten voortdurende pijn en/of voortdurend ongemak als gevolg van niet (zonder aanzienlijke risico’s) operatief te verwijderen kogeldelen in zijn hoofd (schedel) en/of nek en/of hals, heeft toegebracht door deze [slachtoffer] met een vuurwapen (van dichtbij) in/tegen het hoofd te schieten, in elk geval meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen in de richting (van het hoofd) van die [slachtoffer] te schieten;
hij op of omstreeks 22 oktober 2014 te Zwolle
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een vuurwapen (van dichtbij) in/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geschoten, in elk geval meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen in de richting (van het hoofd) van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op of omstreeks 22 oktober 2014 te Zwolle [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen op die [slachtoffer] geschoten en/of (vervolgens) (toen die [slachtoffer] reeds met een kogel in zijn hoofd geraakt en/of gewond was) het vuurwapen op die [slachtoffer]
heeft gericht en vervolgens die [slachtoffer] (met dat vuurwapen) heeft achtervolgd (waarbij/waarna die [slachtoffer] meermalen (in blinde paniek) over de balustrade van het flatgebouw naar beneden is geklommen en/of gesprongen en/of (uiteindelijk) is gevallen).
12 De beslissing
dagvaarding partieel nietig
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van het als feit 2 ten laste gelegde – voor zover het ziet op de zinsnede ‘meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen op die [slachtoffer] geschoten’ – nietig;
vrijspraak/bewezenverklaring
- -
verklaart bewezen, dat verdachte het als feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte 1 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart niet bewezen dat verdachte het als feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren;
- -
bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , wonende te [adres] , voor een deel van € 20.022,77 niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 28.337,55 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2015);
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 28.337,55 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 176 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08.770122-13
- gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 24 september 2013 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, in de zaak met parketnummer 08.770122-13, te weten van de gevangenisstraf van acht maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015.
Buiten staat
Mr. Elbers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, recherche Zwolle, met nummer PL0400-2014088626 (Onderzoek Koelewijn 04ZWL14015). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van inverzekeringstelling van verdachte [broer verdachte] van 23 oktober 2014, pagina 49, onder meer inhoudende:
(…) Ik was in de woning tijdens het gebeuren in perceel [adres] te Zwolle.
Ik hoorde opeens 1 harde knal.
Vervolgens zag ik dat mijn broertje [bijnaam verdachte] (fon) helemaal paranoia was.
Er was veel bloed.
[slachtoffer] (fon) was gewond. Wij probeerden allemaal [slachtoffer] te helpen maar hij ging de woning uit. (…)
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [broer verdachte] van 23 oktober 2014, pagina 54-56, onder meer inhoudende:
V= Had je veel gedronken?
A= Ik niet, maar [bijnaam verdachte] wel.
(…) ik hoorde opeens een harde knal uit hun richting. Ik schrok en vroeg aan [bijnaam verdachte] wat er was gebeurt? Hij keek met grote ogen en zei niks.
Ik zag dat [bijnaam slachtoffer] naar binnen strompelde en op de grond ging liggen. Ik zag een hoop bloed op zijn lichaam en kleding.
V= Hoeveel knallen hoorde je?
A= één.
V= Was het een schot van een vuurwapen?
A= Ik denk het wel. (…)
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [broer verdachte] van 26 oktober 2014, pagina 61-62, onder meer inhoudende:
(…) V= Wat heeft [bijnaam verdachte] na het schieten tegen jou gezegd?
A= [bijnaam verdachte] zei tegen mij dat [bijnaam slachtoffer] zichzelf had geschoten.
V= Waarom heb je tegen [bijnaam verdachte] gezegd: Wat heb je gedaan?
A= Ik zag [bijnaam verdachte] staan en zag naast hem [bijnaam slachtoffer] op de grond liggen. Ik had net de knal gehoord en dacht dat dit een schot van een wapen was. Daarom wilde ik weten wat er was gebeurt. Als ik een wapen gezien zou hebben zou ik dat gezegd hebben.
Ik weet dat als [bijnaam verdachte] heeft gedronken hij onberekenbaar wordt. Hij krijgt dan de duivel in zich. Als hij een mes bij zich heeft kan hij zomaar opeens gaan steken.
Als ik weet dat hij een wapen heeft en hij gaat drinken dan probeer ik het wapen af te pakken omdat hij gevaarlijk wordt met dat wapen.
V= Hoeveel had [bijnaam verdachte] gedronken die avond?
A= Eerst bier, daarna Black Label en Jack Daniels. Hij had veel gedronken.
Ik geloof eerlijk gezegd niet dat [bijnaam slachtoffer] zichzelf heeft geschoten. (…)
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] van 24 oktober 2014, pagina 80-81, onder meer inhoudende:
(…) Ik zat die avond samen met [bijnaam broer verdachte] , [naam 1] en [bijnaam naam 2] aan tafel.
[bijnaam slachtoffer] en [bijnaam verdachte] waren in de hal of de keuken. Ik hoorde opeens een harde knal vanuit de gang.
Ik keek richting de hal en zag dat [bijnaam slachtoffer] met zijn hoofd om de deur kwam en zei:
“e hombu a tira mi” dat betekend: Die man heeft mij geschoten. Ik zag niet waar [bijnaam verdachte] was. Er waren verder geen anderen in de woning dan de personen die ik net heb genoemd. De enige twee die in de keuken of hal waren waren [bijnaam verdachte] en [bijnaam slachtoffer] .
Ik denk dat [bijnaam verdachte] [bijnaam slachtoffer] geschoten heeft. (…)
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] van 24 oktober 2014, pagina 92-94, onder meer inhoudende:
(…) V= Wat is er die woensdagavond, 22 oktober 2014 precies gebeurt?
A= Ik bevond mij die avond in perceel [adres] te Zwolle. (…)
Ondertussen is [slachtoffer] kennelijk opgestaan en naar [bijnaam verdachte] gelopen. Ik zag toen in het raam een lichtflits en hoorde harde knal alsof er een striker werd opgestoken. (…) Ik hoorde dat [bijnaam broer verdachte] zei: “Ba tire”. Dat betekend: Je hebt hem geschoten. Ik draaide me om naar [bijnaam verdachte] en zag dat [slachtoffer] halverwege de gang in de deuropening op de grond lag. Ik zag dat hij met zijn rechterhand zijn rechterzijde van zijn hoofd vasthield en dat er bloed tussen zijn vingers doorliep. Ik zag dat [bijnaam verdachte] een revolver in zijn hand had. (…) Het was een klein model kleur zwart. Ik weet dat het een revolver was omdat hij een cilinder had.
Ik hoorde dat [slachtoffer] tegen [bijnaam verdachte] zei: “Ba tira mi swa” dat betekent: Je hebt mij geschoten vriend. Ik zag dat [bijnaam verdachte] het wapen weer op [slachtoffer] richtte alsof hij weer wilde schieten. Ik pakte zijn hand en duwde deze omhoog. [bijnaam broer verdachte] riep: “ [bijnaam verdachte] Ki Bo ta Hasi” oftwel [bijnaam verdachte] , wat doe je?
Ondertussen zag ik dat [slachtoffer] opstond en de voordeur uitliep. (…)
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] van 26 oktober 2014, pagina 96-97, onder meer inhoudende:
(…) Toen ik mijn tas pakte om weg te gaan zag ik dat [bijnaam verdachte] het wapen nog steeds in zijn handen had. (…)
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 23 oktober 2014, pagina 102-107, onder meer inhoudende:
(…) ineens toen voelde ik “tsak!” hier achter me (opmerking verbalisant: hij wees hierbij naar de wond op zijn achterhoofd). (…)
- Verbalisant:
Maar waarom denk jij dat [bijnaam verdachte] iets gedaan zou hebben bij je achterhoofd?
(…) Ja, ik vermoed [bijnaam verdachte] omdat ik weet [bijnaam verdachte] is een dreigende jongen. Die zat met mij te praten, die heeft me die ding, die pistool laten zien op het balkon van [naam 4] . Hij zei ook duidelijk: [bijnaam broer verdachte] heeft die andere.(…)
Ik heb maar aan één ding gedacht toen ik die klap voelden: het pistool! Je rent weg man! Ik raakte in paniek. Ik durfde niet met die trap, die trap is te traag, die lift ook. Ik dacht: klimmen, klimmen zo. Maar ik ging naar beneden… (…) Eén verdieping ging goed, maar ik ging verder want ik wist niet of ze achter me zouden komen. Ik ging daarom nog een verdieping, maar toen ging het mis. Ik kon niet meer goed vastgrijpen en viel. (…)
8.
Het proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer] van 26 november 2014, pagina 113-114, onder meer inhoudende:
(…) A= Toen ik die harde klap op mijn achterhoofd voelde keek ik achterom en zag [bijnaam verdachte] met een revolver in zijn hand staan. (…)
9.
De door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts, opgemaakte medische verklaring van 27 oktober 2014, pagina 117-119, onder meer inhoudende:
(…)
letselbeschrijving
hoofd 1/ schaafwonden linker gelaatshelft en aan de linker zijkant van het hoofd (…)
2/ zwelling met open wond diameter ± 1/2 cm achter het rechter oor (…)
deze wond imponeert als een inschotopening
op de X-schedel is een projectiel IN het hoofd nabij de inschotopening zichtbaar (…)
SEH: wondje achter het rechter oor is inschotopening; in de hals rechts is ter hoogte van de 4e halswervel een harde zwelling voelbaar; op de röntgenfoto blijkt er ter hoogte van de 4e halswervel een groot metaalachtig object te zitten met daarboven - naast de 1e halswervel enkele kleiner metaalfragmentjes; (…)
bij controle na één dag is er onder de inschotwond een onderhuidse bloeduitstorting ontstaan
aanvankelijk is het de bedoeling geweest om het metalen voorwerp operatief te verwijderen maar daar is voorlopig tot nader order van afgezien (…)
armen
linker arm + hand bloedende huidverwonding aan linker duim (…)
SEH: aan de basis van de duim zijn enkele middenhandsbotjes gebroken; deze zijn operatief met een draad weer gefixeerd en nadien gespalkt
rechter arm + hand bloedende open verwonding aan rechter duim (…)
SEH: een open huidverwonding waarin het gewrichtskapsel zichtbaar is; het eindgewricht van de duim is ontwricht; de ontwrichting is gereponeerd (= op de plaats gezet) en gespalkt
benen
linker + rechter been (…)
SEH: schaafwonden aan de rechter knie en op de linker enkel (…)
beoordeling letsel
ontstaan bij onderzoek door ondergetekende vers letsel: schaafwonden en huidwonden ontstaan door direct en indirect inwerkend stomp en schurend geweld
schotwond ontstaan door beschieting met hard metaalachtig projectiel, wat nog in het lichaam (de hals) van SO aanwezig is (…)
herstel onduidelijk (…)
blijvend letsel onduidelijk (…)
letsel past bij toedracht (…) De “klap tegen het hoofd” die SO voelde is waarschijnlijk de impact geweest van het projectiel waardoor SO werd geraakt.
Schotverwonding en verder schaafwonden die kunnen passen bij de val of vlucht die SO heeft meegemaakt. (…)
10.
Een geschrift, zijnde het rapport ‘Schotrestenonderzoek naar aanleiding van een mogelijk schietincident in Zwolle op 22 oktober 2014’, van 14 januari 2015 van het NFI, waarin rapporteur ing. R.C. Roepnarain onder meer het volgende heeft gerapporteerd (pagina 11 van 11):
(…) Schootsafstand
De bevindingen van het onderzoek aan de jas (…) van het slachtoffer [slachtoffer] in combinatie met de foto’s met de verwoning op het achterhoofd van het slachtoffer zijn iets waarschijnlijker wanneer de schootsafstand kleiner is dan 200 centimeter dan wanneer de schootsafstand groter is dan 200 centimeter. (…)
11.
Een geschrift, zijnde het rapport ‘Beantwoording aanvullende vragen naar aanleiding van een schietincident in Zwolle op 22 oktober 2014’, 20 november 2015 van het NFI, waarin rapporteur ing. R.C. Roepnarain onder meer het volgende heeft gerapporteerd (pagina 6 en 7 van 8):
(…) Bij een schot worden afhankelijk van de schootsafstand sporen rond de inschotbeschadiging/verwonding afgezet in een gebied variërend van 0 centimeter tot wel circa 200 centimeter. In figuur 1 is een voorbeeld van een proefschotenserie van 0 tot 75 centimeter te zien. Hierbij is te zien dat naarmate de schootsafstand groter wordt de spreiding van de sporen groter en de intensiteit van de sporen kleiner wordt.
Vanaf een bepaalde schootsafstand (100 - 150 centimeter bij de meeste proefschotenseries in het NFI bestand met handvuurwapens) worden geen sporen en verkleuringen meer aangetroffen. (…)
Op de foto’s van de verwonding van het slachtoffer zijn visueel geen relevante sporen te zien. Dit wil echter niet zeggen dat er geen sporen aanwezig zijn geweest.
Mogelijke sporen hadden veiliggesteld kunnen worden door met een schotrestenfolie (afmetingen circa 20 x 25 centimeter) een bemonstering van het gebied rondom de verwonding uit te voeren. Via een afdrukmethode van deze schotrestenfolie zouden dan eventueel aanwezige sporen zichtbaar gemaakt kunnen worden.
Op de kraag van de jas [AAFR7887NL] van het slachtoffer zijn ter hoogte van de verwonding op het achterhoofd van het slachtoffer sporen (een diffuse verkleuring) aangetroffen. Omdat bij het onderzoek slechts een deel van de sporen zichtbaar gemaakt konden worden, is bij het bepalen van de schootsafstand hiermee rekening gehouden en is voor de conclusie een marge gebruikt. Omdat niet alle verwachte typen sporen zijn teruggevonden op de jas en waargenomen op de foto’s en het gebruikte vuurwapen/munitie combinatie onbekend is, is de waarschijnlijkheidsgradatie “iets waarschijnlijker” gebruikt.
Op basis van bovenstaande is in het rapport de conclusie getrokken: “De
bevindingen van het onderzoek zijn iets waarschijnlijker wanneer de schootsafstand
kleiner is dan 200 centimeter dan wanneer de schootsafstand groter is dan 200
centimeter’.
Vraag 8
Is die afstand van 200 cm willekeurig gekozen? Zou ook kunnen worden gezegd dat het iets waarschijnlijker is dat de schootsafstand kleiner is dan 300 cm dan wanneer de schootsafstand groter is dan 300 cm? Of 400 cm? Of 500 cm? Of 100 cm? Of 50 cm?
Antwoord
De afstand van 200 centimeter is niet willekeurig gekozen. Deze afstand is gebaseerd op de proefschotenseries met handvuurwapens uit het NFI bestand. De proefschotenseries betreffen proefschoten met bepaalde vuurwapens en munitiecombinaties op verschillende afstanden variërend van 0 tot 200 centimeter. (…)