[slachtoffer] , wonende te [woonplaats 2] aan de [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van verdachte tot betaling van in totaal € 4.010.129,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
Daarnaast heeft de benadeelde partij vergoeding verzocht van proceskosten ter hoogte van
€ 8.000,00.
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.694,10, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het gevorderde bedrag exorbitant hoog en niet duidelijk onderbouwd is. Volgens de verdediging zou behandeling van de vordering van de benadeelde partij bovendien leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering deels ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. Anders dan de verdediging heeft betoogd acht de rechtbank deze schade voor een deel voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding zijn de taxikosten, de kosten van de bril en de kosten van de kledingreparatie van één rok, één topje en één schort voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 461,75.
De immateriële schadevergoeding zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van € 500,00. Dit bedrag acht de rechtbank naar maatstaven van billijkheid en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken is toegewezen, als geleden schade van immateriële aard toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank de gevorderde schadevergoeding toewijzen tot een bedrag van € 961,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor de rechtsbijstand en executie van dit vonnis.
De overige gestelde en gevorderde schade is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de meer gevorderde schadevergoeding niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.