De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft aangevoerd om het opzeggen van de duurovereenkomst c.q. het staken van omgangsregeling te rechtvaardigen. Zo is onvoldoende weersproken dat de verklaring van de dierenarts dient te worden bezien in een andere context, namelijk dat Spike gedurende een reeks van jaren het wisselen van adres in het weekend niet anders gewend is en dat er geen onregelmatigheden in het voedings- en bewegingspatroon zijn vastgesteld. Voorts is onweersproken dat de dierenarts heeft verklaard dat Spike al vanaf het begin een hond met problemen is, artrose-achtige verschijnselen vertoont en slechtziend is, maar dat dit geen problemen hoeft te geven bij de uitvoering van de omgangsregeling.
Dat, zoals de hondengedragsdeskundige heeft verklaard, Spike last heeft van stress en dat dit voortkomt uit het slechte contact tussen zijn baasjes lijkt evident. De vraag is dan of dit tot staking van de omgangsregeling dient te leiden dan wel dat deze volwassen mensen zich naar de normen van redelijkheid jegens elkaar dienen te gedragen.
Dit laatste lijkt een eenvoudiger en wenselijker oplossing, met name ook in het belang van Spike. In plaats hiervan is deze kwestie zodanig uit de hand gelopen dat [eiser] meent dat rechterlijke tussenkomst geboden is.
Ook het inschakelen van advocaten heeft niet geleid tot een oplossing in der minne, het tegendeel lijkt eerder het geval. Het min of meer onmiddellijk dagvaarden, het gebruik van grote woorden (“de man staat met zijn rug tegen de muur”), het op het laatst mogelijke moment toesturen van producties en een bijterige manier van procederen drijft partijen eerder verder uit elkaar dan dat een redelijke oplossing dichterbij komt. Partijen is ter zitting de mogelijkheid geboden om alsnog te pogen een minnelijke regeling te treffen, maar [gedaagde] heeft direct verklaard dat niet te willen.
De hond lijkt, zo valt uit de overgelegde verklaringen af te leiden, last te hebben van het gedrag van zijn baasjes. Als partijen menen dat zij het belang van Spike voorop hebben staan, dan dienen zij zich ook zo te gedragen door op een soepele wijze uitvoering te geven aan de regeling die Spike al jaren gewend is - dat is zijn regelmaat - en dat zonder kinderachtig gedoe en anderen (zoals de buurman) te betrekken in hun onenigheid.
[gedaagde] zal worden veroordeeld tot nakoming van de duurovereenkomst, met dien verstande dat deze (voorlopig) zal worden gewijzigd in die zin dat afgifte van Spike nu op de zaterdagmorgen zal dienen plaats te vinden omdat [gedaagde] wegens wijziging van werktijden veelal niet thuis is op de vrijdag en de buurman dan moet worden “lastig” gevallen met alle complicaties vandien.
De primaire vordering ziet niet op een voorlopige maar op een definitieve voorziening.
Dat is in kort geding uiteraard niet toewijsbaar. Gelet op het door partijen betoogde zal de voorzieningenrechter de vordering toewijzen als hierna wordt gemeld.
De regeling zal gelden voor de duur van een jaar tenzij voordien anders wordt overeengekomen of beslist. Zij zal ingaan vanaf het eerste weekend van januari van 2017 nu [gedaagde] Spike tijdens oud en nieuw naar een rustiger oord wenst mee te nemen en het belang daarvan wel wordt ingezien. De nakoming van de duurovereenkomst c.q. omgangsregeling zal worden opgelegd zonder bepaling van een dwangsom, nu partijen met onderhavig vonnis genoeg middelen hebben om handhaving te bewerkstelligen en verdere escalatie dient te worden voorkomen.