Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het er voorshands voor worden gehouden dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en dat voor het ontstaan van elke vordering in beginsel steeds een nieuwe opdracht is vereist. Dit betekent dat eventuele toekomstige vorderingen niet rechtstreeks voortvloeien uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding en dat die eventuele toekomstige vorderingen van eiser op Plus Isolatie niet door het op 20 december 2016 gelegde derdenbeslag worden getroffen. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat het derdenbeslag onder Plus Isolatie (volledig) doel heeft getroffen en, nadat Plus Isolatie aan de deurwaarder heeft uitgekeerd, niet langer meer bestaat. Vorderingen afgewezen.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
'T ACHTERHOF BEHEER B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
advocaat mr. J. Klomp te Enschede.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties,
-
de overgelegde producties van gedaagde,
-
de mondelinge behandeling d.d. 3 maart 2017,
-
de pleitnota van gedaagde.
1.2.
Ten slotte is - bij vervroeging - vonnis bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1.
Bij vonnis van 8 maart 2012 van rechtbank Almelo, locatie Enschede, is eiser - kort gezegd - onder meer veroordeeld tot betaling van € 3.375,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
2.2.
Sinds 1 juli 2017 drijft eiser de eenmanszaak IsoLed NRG.
2.3.
Wegens het uitblijven van betaling heeft gedaagde op 20 december 2016 ten laste van eiser derdenbeslag onder de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Plus Isolatie B.V. (hierna: Plus Isolatie) laten leggen.
3 Het geschil
3.1.
Eiser vordert samengevat weergegeven - :
I. Primair: de opheffing van het derdenbeslag door gedaagde. Subsidiair: de schorsing van de executie.
II. Gedaagde te veroordelen tot het doen van een mededeling van de opheffing van het derdenbeslag, zulks op straffe van een dwangsom.
III. Gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Op basis van de voorhanden zijnde stukken en gelet op het verhandelde ter zitting stelt de voorzieningenrechter vast dat het beslag onder Plus Isolatie doel heeft getroffen voor de bestaande vorderingen die eiser, na verrekening, heeft op Plus Isolatie en dat het beslag in zoverre is uitgewonnen.
4.2.
Ingevolge artikel 475 van het Wetboek Burgerlijke Rechtsverhouding (Rv) kunnen ook toekomstige (periodieke) inkomsten van de geëxecuteerde worden beslagen, mits er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Eén van de voorwaarden is dat de verschuldigdheid van de toekomstige vorderingen dient voort te vloeien uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding.
4.3.
Gedaagde heeft weliswaar ter zitting gesteld dat aan deze voorwaarde is voldaan, omdat eiser een ZZP-er is, doch zij heeft dit op geen enkele wijze geconcretiseerd dan wel onderbouwd. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij zich bezighoudt met de verkoop van isolatie, dat hij, als hij een opdracht heeft binnengehaald, contact opneemt met Plus Isolatie, dat werknemers van Plus Isolatie daarna de (isolatie)werkzaamheden uitvoeren en dat eiser vervolgens een factuur stuurt naar Plus Isolatie. Gelet op deze door eiser ter zitting gegeven (nadere) toelichting moet het er naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voor worden gehouden dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en dat voor het ontstaan van elke vordering in beginsel steeds een nieuwe opdracht is vereist. Dit betekent dat eventuele toekomstige vorderingen niet rechtstreeks voortvloeien uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding en dat die eventuele toekomstige vorderingen van eiser op Plus Isolatie niet door het op 20 december 2016 gelegde derdenbeslag worden getroffen. Aan het voorgaande doet niet af dat er tussen eiser en Plus Isolatie sprake is van een relatie in het kader waarvan regelmatig opdrachten worden verstrekt en uitgevoerd.
4.4.
Met inachtneming van het vorenoverwogene komt de voorzieningenrechter dan ook tot de conclusie dat het derdenbeslag onder Plus Isolatie (volledig) doel heeft getroffen en, nadat Plus Isolatie aan de deurwaarder heeft uitgekeerd niet langer meer bestaat. Een beslag dat niet meer bestaat kan niet worden opgeheven.
4.5.
Nu het derdenbeslag niet meer bestaat, heeft eiser thans geen (spoedeisend) belang (meer) bij de subsidiair gevorderde schorsing van de executie en de gevorderde veroordeling tot het doen van een mededeling van de opheffing van het beslag.
4.6.
Vorenstaande betekent dat de vorderingen van eiser zullen worden afgewezen.
4.7.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten voor zijn dan wel haar rekening neemt.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
Wijst de vorderingen af.
5.2.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten voor zijn dan wel haar rekening neemt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2017.1