3.1.
[A] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Vinus Vita te veroordelen tot doorbetaling van het reguliere salaris van € 7.686,00.
bruto per maand te vermeerderen met 8 % vakantiegeld, vanaf 22 juli 2016 tot het
moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, beide te vermeerderen
met de wettelijke verhoging van 50 %, althans een door uw Rechtbank in goede
justitie te bepalen verhoging, telkens per maand verschuldigd en dat alles vermeerderd
met de wettelijke rente vanaf heden (en wat betreft de nog te verschijnen termijnen
vanaf het moment van opeisbaarheid) tot aan de dag der algehele betaling;
I. Vinus Vita te veroordelen aan [A] te voldoen het brutosalaris vanaf 22 juli 2016
tot en met 30 november 2016 (€ 30.744,00), te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf heden tot aan de dag der algehele betaling;
II. Vinus Vita te veroordelen aan [A] te voldoen een billijke vergoeding ten bedrage
van € 100.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot aan de dag
der algehele betaling;
III. Vinus Vita te veroordelen aan [A] te voldoen een transitievergoeding ten bedrage
van € 92.232,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot aan de dag
der algehele betaling;
IV. Vinus Vita te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.1.1.
[A] heeft daartoe, kort samengevat, het navolgende aangevoerd.
3.1.2.
Partijen zijn een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan. [A] is bij besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering (AVA) van 22 april 2016 ontslagen als statutair directeur/bestuurder. Dit besluit is nietig. Immers de oproepingsbrief bevatte niet alle onderwerpen en niet alle aandeelhouders waren opgeroepen.
3.1.3.
[A] is vanwege spanningsklachten per 3 mei 2016 ziek uitgevallen.
3.1.4.
[A] is bij besluit van de AVA van 22 juli 2016 opnieuw ontslagen als statutair directeur. Deze AVA was niet rechtsgeldig bijeengeroepen aangezien mevrouw [B] , mede-aandeelhoudster, niet was opgeroepen.
Vinus Vita heeft vele verwijten gemaakt richting [A] die onterecht zijn.
Vinus Vita heeft [A] niet tijdig kennis gegeven van de redenen die aan het ontslag ten grondslag liggen. [A] is niet de gelegenheid geboden te adviseren omtrent het voorgenomen besluit.
3.1.5.
[A] is ziek zodat de opzegging strijdig is met het ontslagverbod van artikel 7:670 BW.
3.1.6.
Vinus Vita heeft ten onrechte niet de ingevolge artikel 7:672 lid 2 sub c BW geldende opzegtermijn van 4 maanden in acht genomen.
3.1.7.
Vinus Vita stelt ten onrechte dat op 22 juli 2016 het ontslag per direct is gegeven. Het ontslagbesluit vermeldt geen dringende reden. Ook is de reden niet onverwijld meegedeeld.
3.1.8.
Nu de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd verzoekt [A] primair om doorbetaling van loon.
3.1.9.
[A] legt aan zijn subsidiaire verzoek het navolgende ten grondslag. Er is sprake van een aandeelhoudersconflict en niet van verwijtbaar handelen of nalaten van [A] .
Door het uitsluiten van [A] van zijn werkzaamheden heeft Vinus Vita ernstig verwijtbaar gehandeld. [A] verzoekt om een billijke vergoeding van € 100.000,00 en een transitievergoeding van € 92.232,00.
3.2.
Vinus Vita heeft verweer gevoerd en daartoe, kort samengevat, het navolgende aangevoerd. De verzoeken van [A] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard danwel afgewezen te worden met veroordeling van [A] in de proceskosten
3.2.1.
Vinus Vita is van mening dat noch sprake is van een niet rechtsgeldig
ontslagbesluit, noch dat er gronden zijn om een billijke vergoeding toe te kennen. Ook de door [A] verzochte transitievergoeding dient te worden afgewezen. Bovendien is de door [A] berekende transitievergoeding onjuist.
3.2.2.
Het dienstverband is per 22 juli 2016 geëindigd, nadat [A] een ontslag met onmiddellijke ingang heeft verkregen. Het vorenstaande blijkt genoegzaam uit de brief van 26 juli 2016, waarin Vinus Vita dit bevestigt aan [A] . Uit zowel de notulen van de AVA van 22 juli 2016 als uit de brief van 26 juli 2016 die namens Vinus Vita is verzonden blijkt overduidelijk dat [A] ontslag met onmiddellijke ingang heeft verkregen per diezelfde datum. Niet 30 november 2016 dient als formele einddatum van het dienstverband te worden gehanteerd, doch 22 juli 2016.
3.2.3.
Ingevolge artikel 7: 686a BW kan een werknemer binnen twee maanden een verzoekschrift indienen wegens vernietiging van de opzegging, de doorbetaling van salaris en (bij een gewone werknemer) herstel van de dienstbetrekking. Dit laatste is in casu niet mogelijk, daar [A] statutair bestuurder is. Een verzoek tot betaling van een bedrag gelijk aan het salaris over de opzegtermijn dient ingevolge artikel 7: 686a lid 4 BW onderdeel a sub 2 door de werknemer binnen twee maanden na het ontslag bij verzoekschrift bij de rechtbank te worden ingediend. Deze termijn van twee maanden betreft een vervaltermijn. [A] had derhalve diens onderhavige verzoek tot doorbetaling van salaris uiterlijk twee maanden na 22 juli 2016 dienen in te dienen bij de rechtbank. Het onderhavige verzoek van [A] is echter pas op 2 januari 2017 bij de rechtbank ingediend. Het verzoek van [A] met betrekking tot doorbetaling van het salaris is derhalve te laat ingediend.
3.2.4.
Ook al zou geoordeeld worden, zo voert Vinus Vita aan, dat het onderhavig ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, hetgeen door Vinus Vita nadrukkelijk wordt bestreden, dan nog had [A] tijdig, dat wil zeggen binnen een termijn van twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, het onderhavig verzoek moeten doen. [A] heeft echter zijn verzoek niet binnen de vervaltermijn van artikel 7: 686a lid 4 BW bij Uw rechtbank ingediend, waardoor hij niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
3.2.5.
[A] heeft daarnaast subsidiair een verzoek gedaan tot toekenning van een billijke vergoeding en transitievergoeding. Ook de verzoeken van [A] met betrekking tot deze vorderingen dienen ingevolge artikel 7: 686a BW binnen twee maanden of drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, te worden gedaan. [A] is daarin te laat zodat hij niet in deze vorderingen kan worden ontvangen.
3.2.6.
Op 22 april 2016 heeft een AVA plaatsgevonden van Vinus Vita. De aandeelhouders zijn, zoals gebruikelijk, per mail uitgenodigd. Een afschrift van de agenda bij de oproepingsbrief die per mail is verzonden naar de aandeelhouders wordt als productie 9 in het geding gebracht. Uit bijgevoegde oproepingsbrief per mail kan worden opgemaakt dat alle aandeelhouders zijn uitgenodigd. Voor de AVA werd mevrouw [B] gebruikelijkerwijs via de mail van haar echtgenoot [A] uitgenodigd. Overigens heeft mevrouw [B] nimmer eerder, ook niet op de AVA van 22 april 2016 verzocht om haar in het vervolg separaat uit te nodigen in plaats van via de mail van haar echtgenoot.
3.2.7.
Tijdens de AVA is het vertrouwen opgezegd in [A] als statutair bestuurder/directeur. [A] is ontslagen als statutair bestuurder. Tegelijkertijd is ook het dienstverband opgezegd, waarbij rekening is gehouden met de voor hem geldende opzegtermijn van vier maanden. Tegelijkertijd is hem medegedeeld dat hij voor de rest van de duur van zijn dienstverband vrijgesteld wordt van het verrichten van werkzaamheden. [A] heeft daarop zijn sleutels ingeleverd. Het ontslagbesluit dat heeft plaatsvonden op 22 april 2016 heeft op rechtsgeldige wijze plaatsgevonden.
3.2.8.
Door [A] werd de nietigheid van de besluitvorming op de vergadering van 22 april 2016 ingeroepen. Inmiddels werden aan Vinus Vita feiten bekend die naar haar oordeel reden opleverden voor een ontslag met onmiddellijke ingang van [A] . Op 22 juli 2016 heeft dan ook opnieuw een algemene vergadering van aandeelhouders plaatsgevonden. Die vergadering is tijdig en op correcte wijze bijeen geroepen en het voorgenomen ontslag van [A] was correct geagendeerd. [A] is op die AVA met onmiddellijke ingang ontslagen onder mededeling van en bespreking van de redenen voor dat ontslag. Aan [A] is een lijst met de hem gemaakte verwijten overhandigd en [A] heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren.
3.2.9.
Vinus Vita heeft onder meer moeten constateren dat [A] een aantal
ondernemingen heeft. [A] had (tot grote verbazing van Vinus Vita) reeds tijdens zijn dienstverband elders andere activiteiten. Hij ontplooide een onderneming onder de naam [E] . Op 23 maart 2016 heeft [A] aan zichzelf en de rest van het personeel (waaronder [A] ) een winstuitkering gedaan, terwijl er in 2015 juist een verlies is geleden.
3.2.10.
Ingevolge artikel 7: 673 lid 7 BW is een transitievergoeding niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Uit de toelichting op de wet blijkt genoegzaam dat indien een medewerker op staande voet is ontslagen, er sprake is van ernstig verwijtbaar ontslag. [A] is met onmiddellijke ingang ontslagen op 22 juli 2016. Op grond hiervan komt hem geen transitievergoeding toe. Overigens is ook de vordering tot toekenning van een transitievergoeding te laat ingediend.
3.2.11.
Verder gaat [A] ten onrechte er vanuit dat Vinus Vita een grote werkgever is (dat wil zeggen een werkgever met 25 of meer medewerkers). Dit is onjuist. Ten tijde van de opzegging van het dienstverband van [A] had Vinus Vita 14 medewerkers. Niet ter discussie staat dat Vinus Vita een kleine werkgever is. Immers heeft zij minder dan 25 medewerkers in dienst. [A] past ten onrechte artikel 7:673a BW toe (waardoor zij elke periode van zes maanden na zijn 50 jarige leeftijd en na 10-jarig dienstverband, de
helft van zijn loon per maand hanteert). Aan verzwaring van de transitievergoeding in verband met de leeftijd van [A] staat de personele omvang van Vinus Vita in de weg (artikel 7:673a BW). Zijn berekening is ook op grond hiervan onjuist.
3.2.12.
Naar de mening van Vinus Vita dient in het onderhavige geval artikel 7: 673d BW analoog te worden toegepast. Alhoewel de grondslag voor de beëindiging van het dienstverband per 22 juli 2016 om andere redenen dan de financiële redenen heeft plaatsgevonden, verzoekt Vinus Vita artikel 7: 673 BW analoog toe toepassen. Vinus Vita meent dat zij voldoet aan de voorwaarden die gesteld
worden voor toepassing van artikel 7: 673d BW. Immers lijdt Vinus Vita al ruim drie jaar
grote verliezen. De resultaten zijn met andere woorden al ruim drie jaar negatief. Ook is in 2015 de waarde van de vlottende activa kleiner dan de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar.
3.2.13.
Vinus Vita heeft te kampen met een zeer slechte financiële situatie, op grond waarvan zij zich genoodzaakt heeft gezien om mevrouw [B] in een eerder stadium te ontslaan. Op zich genomen is de waarde van het eigen vermogen in 2015 formeel niet negatief. Echter, is geconstateerd dat de in de boeken opgenomen wijnvoorraad niet voorhanden is binnen de onderneming. Vinus Vita stelt dat er al jaren sprake is van een tekort aan feitelijke wijnvoorraad ten opzichte van de in de boeken opgenomen wijnvoorraad. Indien van meet af aan de juiste wijnvoorraad was opgenomen, dan was het eigen vermogen al jaren negatief geweest. Het eigen vermogen is feitelijk gezien als negatief aan te merken. De twee grote aandeelhouders hebben grote leningen verstrekt aan Vinus Vita, teneinde de continuïteit te waarborgen van de onderneming. Momenteel bedraagt de schuld aan de grootste aandeelhouder nog immer ruim € 281.000. Dit laatste volgt ook uit de in geding gebrachte jaarrekeningen. De verliezen en eigen vermogen zijn volledig gefinancierd door de grootste aandeelhouder.
3.2.14.
Mocht de rechtbank van mening zijn dat de transitievergoeding niet conform artikel 7:673d BW analoog mag worden toegepast, dan is de berekening van [A] nog immer onjuist. Immers, gaat [A] bij zijn berekening uit van een werkgever met meer dan 25 medewerkers. Vinus Vita heeft minder dan 25 medewerkers in dienst. [A] past ten onrechte artikel 7:673a BW toe. De personele omvang van Vinus Vita staat in de weg aan de toepassing van artikel 7:673a BW.
3.2.15.
Voor het geval de rechtbank zou mogen oordelen dat [A] ontvankelijk is in zijn verzoek en er geen sprake is van een ernstig verwijtbaar gedrag van [A] , is Vinus Vita primair van mening dat [A] een transitievergoeding toekomt van € 8.300,88 bruto. Subsidiair, is Vinus Vita van mening (voor het geval de rechtbank onverhoopt van mening zou zijn dat artikel 7: 673d BW niet van toepassing is c.q. niet analoog mag worden toegepast) dat de transitievergoeding maximaal € 52.572,24 bruto bedraagt.
Vinus Vita verzoekt ingevolge het bepaalde in artikel 7:673c lid 2 BW te bepalen dat de transitievergoeding in 24 maandelijkse termijnen mag worden voldaan, gelet op het feit dat gezien haar slechte financiële positie betaling ineens tot onaanvaardbare gevolgen voor haar bedrijfsvoering zal leiden.