1 Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Zwartjes en van wat door verdachte en de raadsman mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel dat heeft geprobeerd, dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 21 augustus 2016, in de gemeente Hardenberg, aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten blijvende littekens in het aangezicht, heeft toegebracht door toen aldaar een glas (met inhoud) (met kracht) in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te gooien/smijten;
althans, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, ter zake dat
hij op of omstreeks 21 augustus 2016, in de gemeente Hardenberg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een (vol) glas in/op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te gooien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, ter zake dat
hij op of omstreeks 21 augustus 2016, in de gemeente Hardenberg, een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door toen aldaar met een glas (met inhoud) (met kracht) in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te gooien/smijten, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten blijvende littekens in het aangezicht voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
9 De vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de door de politierechter te Overijssel op 28 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke werkstraf van 20 uren nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd wederom schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit.
De raadsman heeft om verlenging van de proeftijd verzocht.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
11 De beslissing
- -
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- -
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten:
- -
kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde
arbeid voor de duur van 120 (honderd en twintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van € 145,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.000,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016);
- -
veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 21 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- -
bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter Overijssel
d.d. 28 mei 2015 met parketnummer 08.060936-15 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 20 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. A. Oosterveld en
mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2017.
Buiten staat
Mr. A. Oosterveld is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.