2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bewindvoerder € 4.000.000,- van [slachtoffer] heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode 17 oktober 2007 tot en met 07 juli 2008 in de gemeente(n) Tynaarlo en/of Oldambt en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk één of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van vier miljoen euro), te weten
- ( op of omstreeks 17 oktober 2007) een bedrag van Euro 400.000,= (als op dossierpagina 3000023), en/of
- ( op of omstreeks 30 november 2007) een bedrag van Euro 700.000,= (als op dossierpagina 3000059), en/of
- ( op of omstreeks 13 februari 2008) een bedrag van Euro 250.000,= (als op dossierpagina 3000073), en/of
- ( op of omstreeks 17 maart 2008) een bedrag van Euro 2.000.000,= (als op dossierpagina 3000074), en/of
- ( op of omstreeks 06 juni 2008) een bedrag van 150.000,= (als op dossierpagina 3000041), en/of
- ( op of omstreeks 07 juli 2008) een bedrag van Euro 500.000,= (als op dossierpagina 3000042),
dat/die (deel uitmaakten van het erfdeel van [slachtoffer] en daarmee) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of diens mededader(s) onder zich had(den) in zijn/hun hoedanigheid van bewindvoerder(s) (betreffende het vermogen van genoemde [slachtoffer] ), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.
10 De beslissing
- -
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: medeplegen van verduistering gepleegd door bewindvoerders, ten opzichte van enig goed dat zij als zodanig onder zich hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 4.000.000,- (zegge: vier miljoen euro), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- -
veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000.000,-, ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 365 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- -
bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. C.H. de Haan en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Nederland met nummer 04RF13001 (Onderzoek Donau). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2017, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Het klopt dat ik samen met de andere bewindvoerder, [verdachte 2] , in de periode van 17 oktober 2007 tot en met 7 juli 2008, geldbedragen, te weten:
- (op 17 oktober 2007) een bedrag van € 400.000,-;
- (op 30 november 2007) een bedrag van € 700.000,-;
- (op 13 februari 2008) een bedrag van € 250.000,-;
- (op 17 maart 2008) een bedrag van € 2.000.000,-;
- (op 6 juni 2008) een bedrag van € 150.000,= , en
- (op 7 juli 2008) een bedrag van € 500.000,-,
die afkomstig waren uit het erfdeel van de destijds minderjarige [slachtoffer] en waarover ik als (mede)bewindvoerder de beschikking had, als investering in [handelsnaam] heb doen overmaken naar de bankrekening van [bedrijf 1] B.V.
Ook klopt het dat er ten aanzien van deze geldbedragen vier overeenkomsten van geldlening zijn opgemaakt, die door mij zijn ondertekend in mijn hoedanigheid van zowel bestuurder van [bedrijf 1] B.V. (schuldenaar) als in die van bewindvoerder over het vermogen van [slachtoffer] (schuldeiser). Het betreft de volgende overeenkomsten:
- -
19 oktober 2007 voor een bedrag van € 400.000,-;
- -
21 december 2007 voor een bedrag van € 700.000,-;
- -
25 juni 2008 voor een bedrag van € 2.250.000,-, en
- -
23 december 2008 voor een bedrag van € 650.000,-.
Het klopt dat deze geldleningen na ommekomst van de afgesproken termijn niet zijn afgelost door [bedrijf 1] B.V.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [nieuwe bewindvoerder] van 7 januari 2013, pagina 0100001-0100006, onder meer inhoudende:
(…) [slachtoffer] is de enige zoon van wijlen [erflater] en [moeder] . [erflater] , erfgenaam van de grondlegger en eigenaar van het schoonmaakbedrijf [bedrijf 2] , is overleden met achterlating van een groot vermogen. Volgens de boedelbeschrijving ging het om bezittingen van ca. € 34.000.000,00 en schulden van ca. € 17.400.000,-, per saldo dus een vermogen van € 16.600.000. Dit vermogen viel in zijn geheel toe aan [slachtoffer] , toen 12 jaar oud. (…)
Deze leningen hadden, zoals het er naar uitziet, als reden dat [verdachte 1] een aantal woedende participanten tevreden probeerde te houden, een model dat vaak wordt gezien bij piramideachtige fondsen. Dat de investeringen in de vorm van achtergestelde leningen plaatsvonden, maakten dat [verdachte 1] ic [verdachte 2] er zelf bij problemen het laatste last van zouden hebben en dit daarom voor hen een safe manier van bijlappen was.
Hij - [verdachte 1] - deed daarmee, en dat is mijn stellige overtuiging, "een greep uit de kas" van het vermogen dat hij als bewindvoerder beheerde. Zijn motivering -bij de kantonrechter op 11 april 2011- was dat als hij dit niet had gedaan, [handelsnaam] helemaal onderuit was gegaan en [slachtoffer] dan alles kwijt was geweest (wat nu overigens ook het geval is).
Zijn medebewindvoerder [verdachte 2] , was vermoedelijk verder niet betrokken bij [handelsnaam] maar ik houd hem toch verantwoordelijk voor het verstrekken van de leningen aan [handelsnaam] vanuit het vermogen van [slachtoffer] door [verdachte 1] . [verdachte 2] was immers medebewindvoerder over het vermogen van [slachtoffer] en had nooit in mogen stemmen met deze riskante leningen aan [handelsnaam] , gezien de afspraak die met de kantonrechter was gemaakt over het defensief beleggen van het vermogen van [slachtoffer] .
De gelden die aan het vermogen zijn onttrokken waren geen investeringen of beleggingen, maar leningen die naar alle waarschijnlijkheid zijn gebruikt om een aantal ontevreden beleggers van het lijf te houden. (…)
Aangifte
Gezien het voorstaande doe ik namens de gedupeerde [slachtoffer] aangifte van vermoedelijke overtreding van:
Artikel : 323 Wetboek van Strafrecht
Pleegplaats : te Groningen, dan wel elders in Nederland
Pleegdatum /periode : oktober 2007 tot en met december 2008
door [verdachte 1] en [verdachte 2] . (…)
3.
Een geschrift, zijnde een testament van [erflater] , op 28 november 2006 verleden voor een waarnemer van mr. M.J. Brugma, notaris te Enschede, pagina 4000012-4000015, onder meer inhoudende:
(…) Ik benoem tot mijn enige erfgenaam mijn zoon [slachtoffer] . (…)
Het erfdeel van ieder van mijn bij mijn overlijden minderjarige zoon zal niet worden beheerd door de wettelijk vertegenwoordiger als zodanig. Omdat jeugdige personen nog niet de kennis en ervaring bezitten om vermogen te beheren en ongeschikt of onmachtig zijn in het beheer te voorzien stel ik hetgeen uit mijn nalatenschap wordt verkregen gedurende de minderjarigheid en de meerderjarigheid tot aan het bereiken van de vijfentwintig-jarige leeftijd, in het belang van de betrokken verkrijger, onder bewind.
Ten aanzien van het bewind bepaal ik het volgende:
(…)
6. De bewindvoerder heeft, voor zijn werkzaamheden als zodanig, recht op een beloning van één procent per jaar van de waarde van de beheerde goederen, zulks naast vergoeding van zijn onkosten. (…)
8. Gedurende de minderjarigheid zijn op het bewind mede de wettelijke bepalingen omtrent het voogdijbewind van toepassing. (…)
Ik benoem tot bewindvoerder de heer [verdachte 1] FFP en de heer [verdachte 2] , gezamenlijk (…).
Ik benoem tot executeur de heer [verdachte 1] en de heer [verdachte 2] (…).
4.
Een geschrift, zijnde een akte van boedelbeschrijving, op 7 mei 2009 verleden voor mr. F. Heuker-Bakker, notaris te Enschede, pagina 4000016-4000020, onder meer inhoudende:
(…) Heden (…) verschenen voor mij (…):
-
de heer [verdachte 1] (…);
-
de heer [verdachte 2] (…),
te dezen handelend als executeurs in de nalatenschap van de hierna te noemen erflater en als bewindvoerders over het krachtens erfrecht verkregen vermogen van de minderjarige [slachtoffer] (…).
5.
Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel betreffende [bedrijf 1] B.V. van 3 januari 2013, pagina 3000151-3000157, onder meer inhoudende:
(…) Naam [verdachte 1] (…)
Infunctietreding 18-07-2007
Titel Directeur (…)
Uit functie 09-03-2009 (…)
6.
Een geschrift, zijnde een e-mail van verdachte van 2 december 2007, pagina 3000064, onder meer inhoudende:
(…) From: [verdachte 1]
Sent: zondag 2 december 2007 21:49
To: [handelsnaam] [ [naam 1] ]
Subject: Fw: [achternaam slachtoffer]
[naam 1] ,
Dit is bestemd voor [naam 2] en [naam 3] (157.500)
Gr. [verdachte 1]
Original Message
From: [handelsnaam] [ [naam 4] ]
To: [handelsnaam] [ [verdachte 1] ; [handelsnaam] [ [naam 1] ]
Sent: Friday, November 30, 2007 3:07 PM
Subject: [achternaam slachtoffer]
Er is EUR 700.000 binnengekomen van Erven [achternaam slachtoffer] .
Gr. [naam 4] (…)
7.
Een geschrift, zijnde een brief van [bedrijf 1] B.V. van 1 december 2007, pagina 3000065, onder meer inhoudende:
(…) De heer [naam 2] (…)
Warnsveld, 01 december 2007
Onze ref: [handelsnaam] /0112
Geachte heer [naam 2] ,
Onderstaand doen wij u toekomen het overzicht betreffende de aflossing van de door u verstrekte lening;
Lening conform leningsovereenkomst € 450.000,00
Aflossing € 450.000,00
Rente 12% 01-11-2007 t/m 01-12-2007 € 4.500,00
Door u te ontvangen € 454.500,00 (…)
8.
Een geschrift, zijnde een e-mail aan verdachte van 17 maart 2008, pagina 300006814, onder meer inhoudende:
(…) From: [naam 1]
Sent: maandag 17 maart 2008 15:22
To: ' [emailadres verdachte 1]
Cc: ' [emailadres] '
Subject: betaling
[verdachte 1] ,
Het geld is binnen van [achternaam slachtoffer] .
Inmiddels is het overgeboekt naar [bedrijf 3] BV.
(…)
Gr [naam 1] .
9.
Een geschrift, zijnde een brief van [bedrijf 1] B.V. van 17 maart 2008, pagina 3000082, onder meer inhoudende:
(…) De heer [naam 5]
(…)
Warnsveld, 17 maart 2008
Referentie: [handelsnaam] /k1703
Geachte heer [naam 5] ,
Onderstaand doen wij u toekomen het overzicht betreffende de afwikkeling van de door u verstrekte geldlening.
Lening conform leningsovereenkomst € 1.900.000,00
Aflossing € 1.900.000,00
Rentevergoeding € 100.000,00
Door u te ontvangen € 2.000.000,00 (…)
10.
Een geschrift, zijnde een brief van verdachte en [verdachte 2] van 9 maart 2008 aan de kantonrechter, met daarop de beschikking van de kantonrechter van 14 maart 2008, pagina 339 van de door de verdediging overgelegde stukken, onder meer inhoudende:
(…) Betreft: nalatenschap [achternaam slachtoffer]
Geachte heer [naam 6] ,
Naar aanleiding van onze bespreking d.d. 5 februari berichten wij u het volgende.
Onlangs hebben wij weer een onderhoud gehad bij de Friesland Bank. Onderwerp van gesprek was het verloop van de rekening-courant faciliteit. Zoals bekend is het de bedoeling
om de leningsfaciliteit in ieder geval aan het eind van 2008 af te lossen.
Ter indicatie, de leningscapaciteit was oorspronkelijk 7 miljoen euro. Dit is onder andere door verkoop van beleggingen (meestal aandelen) de laatste tijd al teruggebracht tot 1.650.000 euro.
Aangezien wij de komende tijd grote bedragen dienen te betalen, zoals de juwelier, de
weduwe, de tuinman, etc. stelt de Friesland Bank zich op het standpunt dat hiervoor wederom beleggingen dienen te worden verkocht. Juridische Zaken van de Friesland Bank heeft uw brief ten aanzien van dit onderwerp letterlijk geïnterpreteerd en is van mening dat de bestaande rekening-courant alleen moet afnemen en niet tussentijds mag worden verhoogd.
Ons inziens is het, zeker op dit moment, niet verantwoord de beleggingen onder druk van
betalingen gedwongen te verkopen.
Juridische Zaken van de Friesland is bereid de rekening-courant, binnen de gebruikelijke
normeringen, te verhogen, mits u daartoe wilt verklaren dat u hiermee akkoord bent.
Ons verzoek is dan ook, of u nog een schrijven wilt opstellen met daarin de verklaring dat u
geen bezwaar heeft dat de leningsfaciliteit tussentijds ook kan worden verruimd (verhoogd),
mits die aan het eind van dit jaar is afgelost.
Mocht u omtrent het bovenstaande nog vragen hebben, dan vernemen wij dit graag. Het zou
fijn zijn als u per omgaande het schrijven wilt opstellen, aangezien de Friesland Bank op dit
moment geen enkele betaling wil uitvoeren. (…)
Beschikking van de kantonrechter d.d. 14/3 ‘08
Machtiging verleend als verzocht.
De kantonrechter. [volgt handtekening] (…)
11.
Een geschrift, zijnde een beschikking van de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen, van 16 juni 2011, in de zaak met nummer VB 40482, pagina 4000008, onder meer inhoudende:
(…) De bewindvoerders hebben gedurende het bewind overleg gevoerd met de toezichthoudende kantonrechter over (onder meer) beleggingen van het vermogen van rechthebbende. Tijdens een bespreking met de kantonrechter op 29 oktober 2007 is onder andere aan de orde geweest de positie van beleggingen door wijlen [erflater] tijdens zijn leven in [handelsnaam] , de naam waaronder de besloten vennootschap [bedrijf 1] B.V., [adres 2] te [plaats] handelde. In die bespreking is besproken dat de landelijke richtlijn was dat er gematigd defensief belegd wordt. In een bespreking daaraan voorafgaand, op 15 oktober 2007, heeft de kantonrechter aan de bewindvoerders te kennen gegeven dat risico's zoveel mogelijk moesten worden beperkt. (…)
Volgens bewindvoerder [verdachte 1] is de laatste lening die zij namens rechthebbende zijn aangegaan gebruikt om enkele dwarsliggende crediteuren rustig te houden. (…)
De kantonrechter is van oordeel dat de geldleningen vanuit het vermogen van rechthebbende niet in zijn belang zijn geweest. (…)
De bewindvoerders hebben naar het oordeel van de kantonrechter niet afdoende de noodzaak van die "investeringen", te weten geldleningen c.q. een achtergestelde geldlening aan [handelsnaam] , verantwoord. Evenmin hebben zij duidelijk gemaakt dat deze investeringen in het belang van rechthebbende zijn geweest. Dat er afspraken met de vader van rechthebbende zijn gemaakt, wat daar verder van zij, mocht voor de bewindvoerders niet zwaarder wegen dan de belangen van de rechthebbende. 1n dit licht bezien is bovendien de dubbele positie van bewindvoerder [verdachte 1] als enerzijds bestuurder van [bedrijf 1] , dat in 2008 kennelijk al in financiëel onrustig vaarwater geraakte, en anderzijds als bewindvoerder van rechthebbende, in welke positie hij vooral voor een goed beheer van het hem toevertrouwde vermogen had moeten zorgen, niet aanvaardbaar. Dit klemt te meer, omdat de toezichthoudende kantonrechter in oktober 2007 met de bewindvoerders heeft besproken dat er gematigd defensief zou worden belegd.
De thans gebleken - hierboven genoemde - transacties kunnen niet als beleggingen worden aangemerkt, maar zijn kennelijk alleen maar geldleningen aan [handelsnaam] geweest om crediteuren van [handelsnaam] te kunnen betalen. Bovendien is het naar het oordeel van de kantonrechter maar zeer de vraag of, gezien de omschrijving, sommige leningen ("financiering van haar ondernemings-activiteiten" of "voorfinanciering") in het belang van rechthebbende in het kader van een verantwoord vermogensbeheer is geweest, laat staan dat er zelfs een achtergestelde lening is verstrekt. (…)
De kantonrechter is van oordeel dat hetgeen hiervoor is overwogen zwaarwichtige redenen oplevert om tot ontslag van de bewindvoerders over te gaan. (…)
BESLISSING:
De kantonrechter:
1. ontslaat [verdachte 1] (…) en [verdachte 2] (…)
met ingang van 15 juli 2011 als bewindvoerders van [slachtoffer] ;
2. benoemt tot bewindvoerder:
Mr. [nieuwe bewindvoerder] (…).