2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1.
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 april 2014 in Delden , feitelijk leiding en/of opdracht heeft gegeven aan [bedrijf] terzake van het, al dan niet opzettelijk, in werking houden van een inrichting, terwijl die BV duidelijk onvoldoende maatregelen had getroffen om zware ongevallen te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken. Die inrichting was namelijk in werking zonder dat voor ongeveer 75% van de aanwezige installaties met gevaarlijke stoffen een deugdelijke/volledige veiligheidsstudie was uitgevoerd en/of de aanwezige risico’s afdoende waren herkend en voldoende werden beheerst.
feit 2.
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 april 2014 in Delden , feitelijk leiding en/of opdracht heeft gegeven aan [bedrijf] terzake van het, al dan niet opzettelijk, drijven van een inrichting waarop het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 van toepassing was, terwijl die BV niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig waren om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken, aangezien:
- die BV tot 21 januari 2014 geen, althans onvoldoende maatregelen had getroffen om te voorkomen dat ethyleenoxide explosief kon ontleden;
- op 1 april 2014 en/of 11 april 2014 binnen die inrichting in strijd met de eigen opgestelde procedures werd gewerkt;
- die BV geen deugdelijk veiligheidsbeheerssysteem had ingevoerd waarin de elementen, genoemd in bijlage II bij het Brzo 1999, aan de orde kwamen;
- voor een of meer adductreactoren het explosief ontleden van ethyleenoxide niet als gevaar in een actuele veiligheidsstudie was onderkend;
- in meerdere veiligheidsstudies het risico van het opsluiten van een brandbare vloeistof niet was onderkend.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
de rechtspersoon [bedrijf] . in de periode van 1 januari 2013 t/m 11 april 2014, althans in of omstreeks de periode van 4 maart 2014 t/m 1 april 2014,
in de gemeente Hof van Twente, aan of nabij de [adres 2] te Delden ,
al dan niet opzettelijk, een inrichting of een onderdeel daarvan in werking heeft gehouden,
terwijl die rechtspersoon als degene die die inrichting dreef waarin krachtens de vigerende milieuvergunning meer dan 50 ton ethyleenoxide aanwezig mocht zijn en waarop het 'Besluit risico's zware ongevallen 1999' van toepassing was, duidelijk onvoldoende maatregelen had getroffen ter voorkoming van zware ongevallen of ter beperking van de gevolgen daarvan, voor wat betreft de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de in het bedrijf, de
inrichting onderscheidenlijk het betrokken onderdeel daarvan werkzame werknemers,
aangezien voormelde inrichting, althans een of meer onderdelen daarvan, in werking was/waren zonder dat voor een groot aantal (ongeveer 75%) van de in die inrichting aanwezige installaties met gevaarlijke stoffen een (deugdelijke/volledige) veiligheidsstudie was uitgevoerd en/of de aanwezige risico's (afdoende) waren herkend en (voldoende) werden beheerst, immers waren in die gevallen de gevaren binnen de inrichting niet of in onvoldoende mate geïdentificeerd en/of was er geen aantoonbare beoordeling van de risico's op zware ongevallen of op de beperking van de gevolgen er van en/of kenden de werkgever / werknemer in die gevallen niet of onvoldoende de gevaren binnen de inrichting en/of gaven ze blijk de risico's onvoldoende te beheersen en/of was er in die gevallen niet gestructureerd bepaald en geborgd welke maatregelen genomen waren of moesten worden getroffen om zware ongevallen daadwerkelijk te voorkomen of de gevolgen er van te beperken;
zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van voormelde rechtspersoon tot dat feit of die feiten opdracht heeft gegeven en/of feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
art 23 Besluit risico's zware ongevallen 1999
de rechtspersoon [bedrijf] . in de periode van 1 januari 2013 t/m 11 april 2014, in de gemeente Hof van Twente,
als degene die aan of nabij de [adres 2] te Delden een inrichting dreef waarin krachtens de vigerende milieuvergunning meer dan 50 ton ethyleenoxide aanwezig mocht zijn en waarop het 'Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing was,
al dan niet opzettelijk,
niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig waren om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken,
- aangezien voormelde rechtspersoon (tot 21 januari 2014) geen, althans
onvoldoende maatregelen had getroffen om te voorkomen dat ethyleenoxide
explosief kon ontleden;
- aangezien (op 1 april 2014 en/of 11 april 2014) binnen voormelde inrichting
werd gewerkt in strijd met de (eigen) opgestelde procedures;
- aangezien die rechtspersoon ten einde het in het tweede lid van artikel 5
van het 'Besluit risico's zware ongevallen 1999' bedoelde beleid te bepalen
en uit te voeren, geen (deugdelijk) veiligheidsbeheerssysteem had ingevoerd
waarin de elementen, genoemd in bijlage II bij voormeld Besluit, aan de orde
kwamen,
immers was de identificatie van de gevaren en/of de beoordeling van de
risico's van zware ongevallen en de ongewenste gebeurtenissen die tot zware
ongevallen kunnen leiden die zich bij normale en abnormale werking kunnen
voordoen en/of de beoordeling van de kans op en de omvang van die ongevallen
niet, althans onvoldoende, vastgelegd in procedures;
- aangezien voor een of meer adductreactoren het explosief ontleden van
ethyleenoxide niet werd/was onderkend als gevaar in een actuele
veiligheidsstudie;
- aangezien in meerdere veiligheidsstudies het risico van het opsluiten van
een brandbare vloeistof niet was/werd onderkend;
zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van voormelde rechtspersoon
tot dat feit of die feiten opdracht heeft gegeven en/of feitelijke leiding
heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
art 5 lid 1 Besluit risico's zware ongevallen 1999