2.2.
De vrouw vordert onder verwijzing naar de uitdrukkelijke bedoeling van partijen in artikel 4.5 van het convenant dat de man thans wordt veroordeeld mee te werken aan onderhandse verkoop conform artikel 4.5 “tegen een acceptabel bod” en aan de levering van de woning, vanaf vijf dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,= per dag met een maximum van € 25.000,=.
2.3.
Aan haar vordering respectievelijk aan haar verweer tegen toedeling van voornoemde verhypothekeerde woning aan de man legt de vrouw ten grondslag dat:
- -
de door de man gehanteerde taxatiewaarde ad € 145.000,= lager is dan de WOZ-waarde ad €156.000,= welke waarde, aldus de gemeente Deventer, in 2017 verder zal stijgen met gemiddeld 2-4 %,
- -
de juistheid van de WOZ-waarde wordt ondersteund door WOZ-consultants en dat de man tegen de WOZ-waarde geen bezwaar heeft gemaakt,
- -
het in opdracht van de man tot stand gekomen taxatierapport van makelaar
[A] te Deventer onjuist is, nu deze makelaar niet onafhankelijk is, want bevriend met de (vader van de) man, niet langer gecertificeerd is en hij het taxatierapport niet ondertekende,
- met het e-mailbericht van MIQA Makelaardij een niet toegestane waardebepaling is gedaan en dit geen gevalideerd taxatierapport betreft,
- -
genoemde taxatiewaarde schril afsteekt tegen de verkoopprijs ad € 159.000,= van een andere verkochte woning in de nabije omgeving, te weten aan de [adres 2] ,
- -
de man in zijn eigen financieringsaanvraag uitgaat van een woningwaarde ad
€ 176.000,=,
- -
spoedige onderhandse verkoop en levering geboden zijn, gegeven de huidige lage hypotheekrentestand en omdat de man eerst na verkoop en levering kinderalimentatie gaat betalen,
- -
toedeling aan de man tegen de door de man gehanteerde taxatiewaarde tot een aanzienlijke restschuld voor de vrouw leidt, terwijl in geval van onderhandse verkoop de NHG-garantie uitkomst biedt.
2.4.
De man voert verweer en voert daartoe aan dat:
- de makelaar in een reactie per e-mailbericht 14 december 2016 heeft verklaard geen kennis te zijn van de man en deze de laatste acht jaren niet te hebben gezien, maar wel een zakelijke relatie te hebben met de vader van de man,
- deze makelaar is gekozen omdat die ten tijde van de aankoop van de woning deze voor partijen heeft getaxeerd,
- de vrouw niet heeft gereageerd op de keuze voor deze makelaar door het voorstellen van een andere makelaar,
-het niet ondertekend zijn van het taxatierapport van de makelaar te wijten is aan het feit dat spoedshalve een digitaal exemplaar aan de vrouw is doorgestuurd en dat een ondertekend exemplaar nadien in ieders bezit is gekomen,
- de makelaar gecertificeerd is geweest tot en met 31 december 2016 en opnieuw is gecertificeerd per 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021, blijkens overgelegde stukken van VastgoedCert te Rotterdam,
- de woning [adres 2] anders dan de woning van partijen, geheel is gerenoveerd, terwijl de onderhoudstoestand van de woning [adres 1] blijkens het taxatierapport slecht is,
- de woning [adres 2] niet voor de vraagprijs van € 159.000,= is verkocht, maar voor € 155.000,=,
- de WOZ-waarde niet de daadwerkelijke marktwaarde van de woning betreft, gelet op de totstandkoming en het doel van die waarde,
- van MIQA Makelaardij te Deventer op 28 december 2016 een e-mailbericht is ontvangen houdende een schatting van de marktwaarde/opbrengst van de woning van partijen van € 145.000,= tot € 150.000,=,
- op de NHG geen beroep meer kan worden gedaan omdat de man in staat is de woning over te nemen.
2.5.
De man vordert om de vrouw te veroordelen dat zij conform 4.3 van het convenant met terugwerkende kracht vanaf juli 2016 aan hem betaalt de helft van de achterstallige en de toekomstige maandtermijnen - tot aan het moment van de overdracht van de woning - omvattende de helft van de spaarpremie en de door haar ontvangen belastingteruggave hypotheeklasten in verband met de woning.
Tevens vordert de man, voorwaardelijk, dat wil zeggen indien de vordering van de vrouw zal worden afgewezen, dat de vrouw meewerkt aan het opstellen van de verdelingsakte ten aanzien van de woning met een verkoopprijs van € 145.000,= en meewerkt aan de levering van de woning aan hem voor € 145.000,=, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,= en onder bepaling dat het vonnis in de plaats wordt gesteld voor de ontbrekende medewerking van de vrouw bij het opmaken van de nodige akten.
2.6.
De hoogte van de hypothecaire geldlening bedraagt onbetwist € 199.360,= en in de spaarpolis is een bedrag van € 17.501,= opgebouwd. De vordering van de man tot verrekening van de maandelijkse spaarpremie en belastingteruggave beloopt volgens de man € 1.217,=.
2.7.
De vrouw voert als verweer om een deel van de lasten van de woning aan de man te vergoeden, dat zij dat in strijd acht met het convenant, te weten dat alleen bij gezamenlijk gebruik de lasten gezamenlijk gedragen worden. De vrouw en de kinderen wonen sinds mei 2016 elders en maken geen gebruik meer van de woning. Bovendien is volgens de vrouw bij de afspraak uitgegaan van een voortvarende verkoop van de woning, waarvan geen sprake is.