2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: handelend onder de naam [bedrijf 1] , al dan niet samen met een ander of anderen opzettelijk onjuist en/of onvolledig aangifte omzetbelasting heeft gedaan;
feit 2: al dan niet samen met een ander of anderen opzettelijk onjuist en/of onvolledig aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij (h.o.d.n. [bedrijf 1] ) tezamen en in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 13 januari 2015 in de gemeente Apeldoorn en/of Ooststellingwerf, althans elders in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (maandelijkse) aangiften voor de omzetbelasting over de tijdvakken januari 2010 tot en met december 2014, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op de bij de Inspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn electronisch binnengekomen aangiften omzetbelasting over de maanden januari 2010 tot en met december 2014 (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
hij tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van
1 januari 2010 tot en met 28 mei 2015 in de gemeente Apeldoorn en/of Ooststellingwerf en/of Opsterland, althans elders in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(doc-008)
-aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010, gedaan op 29 juli 2011 en 26 augustus 2011,
- aangifte inkomstenbelasting over 2011, gedaan op 24 juli 2012,
- aangifte inkomstenbelasting over 2012, gedaan op 4 juli 2013,
- aangifte inkomstenbelasting over 2013, gedaan op 14 augustus 2014,
- aangifte inkomstenbelasting over 2014, gedaan op 28 mei 2015,
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op de bij de Inspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn electronisch ingediende aangiften inkomstenbelasting over genoemde jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting aangegeven en/of vermeld, althans doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
10 De beslissing
vrijspraak/bewezenverklaring
- -
verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
het misdrijf: telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van acht (8) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 240 uren;
- -
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- -
beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. Aksu en mr. Y. Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2017.
Buiten staat
Mr. Cenik is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD met nummer 57937, blz. 1 t/m 310 (ordner). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 januari 2017, zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verdachte:
Het klopt dat de op bladzijde 135 en verder van het proces-verbaal aangegeven bedragen niet in de omzetbelasting zijn betrokken. (…) De bedragen zijn op een aparte rekening binnengekomen. In 2009 hebben wij een kleine splitsing gemaakt om aan te geven wat ik draai aan omzet en wat de instructeurs draaien aan omzet. (…) Of ik de suppleties omzetbelasting en de aangiften inkomstenbelasting heb gecheckt? Nee, ik ben toch geen boekhouder of fiscaal jurist? (…) De facturen mochten vernietigd worden, ik moest alleen de inkoopfacturen bewaren. (…) Ik heb zelf de aangiften omzetbelasting gedaan. Een x-bedrag per maand, zodat we op een bepaald bedrag uitkomen aan het eind van het jaar. Ieder jaar gingen de mappen in een kist naar de accountant. De kist wordt neergezet bij de receptie, verder dan de receptie zijn wij nooit gekomen. Ik heb niet ieder jaar vermeld dat er ook omzet bij zat. Alles is begonnen in 2009. Er is inderdaad sprake geweest van privéstortingen voor een aantal verbouwingen, maar dat er oldtimers zijn gekocht spreek ik tegen. Er is er eentje van € 1000,- gekocht en eentje van € 2000,-.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 8 juni 2016, zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verdachte (V001-1, blz. 39-46)
V: Wat kunt u vertellen over de administratie en de facturatie?
A: “Ik doe de administratie. De administratie bestaat uit het opmaken van facturen voor debiteuren en het betalen van factureren van crediteuren. Vervolgens check ik de in- en verkoop facturen met de bankafschriften of geld betaald of ontvangen is. De betaalde of ontvangen facturen boek ik vervolgens in de geautomatiseerde administratie als kosten of omzet. En uiteraard boek ik ook de omzetbelasting van deze facturen.
(…)
Er is mij nooit een verzoek gedaan om de uitgaande facturen te bewaren nadat ze betaald zijn, deze heb ik dus vernietigd.
(…)
V: Door wie en op welke wijze werden de aangiften omzetbelasting over de jaren 2010 t/m 2014,voor eenmanszaak [bedrijf 1] , opgemaakt?
A: “De maandelijkse aangiften omzetbelasting doe ik zelf aan de hand van de digitale administratie. Ik keek in mijn administratie naar wat ik aan BTW moest betalen en dat ronde ik af naar boven op een rond bedrag. Ik deed dit om aan het einde van het jaar zo min mogelijk aan BTW te hoeven bij betalen. Ik dien de aangiften ook zelf in dit ging via de computer.”
V: Wat kunt u over deze aangiften verklaren?
A: “Zoals ik net ze aan de hand van de geautomatiseerde administratie heb ik gekeken naar de btw die door mij afgedragen moest worden. Hierin was de af te dragen en terug te ontvangen btw gesaldeerd. Dit gesaldeerde bedrag werd door mij naar boven afgerond op een rond bedrag. Dit bedrag zette ik op de aangifte als te betalen btw. Dus op de aangiften staan geen bedragen van voorbelasting en ook de vermelde omzetten komen niet overeen met de werkelijkheid omdat het systeem de omzet uitrekent op basis van de door mij aangegeven btw “.
Opmerking: Wij tonen u een uitdraai uit een systeem van de Belastingdienst (IKB)inzake uw
aangiften omzetbelasting en een deel suppletie over het jaar 2010 (DOC-OlO).
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Zoals ik eerder zei werd de door mij geboekte administratie naar [accountant] gebracht. Zij maakten aan de hand van deze geautomatiseerde administratie een herberekening voor de btw en maakten een suppletieaangifte omzetbelasting. [accountant] diende deze aangifte ook in nadat ik hem had geaccordeerd.”
Opmerking: Ten tijde van de controle door de Belastingdienst zijn de bankafschriften van de privé bankrekening van uw partner [medeverdachte] opgevraagd en door u overhandigd. Het betreft de afschriften van [rekeningnummer 1] over de periode 2009 tot en met het moment van controle in 2015.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Dat is de rekening waar ik geld heb laten binnenkomen van de door mij zelf verrichte
werkzaamheden die thuishoren bij mijn werkzaamheden voor mijn eenmanszaak [bedrijf 1] . Ik liet het op deze rekening binnen komen omdat ik het wilde scheiden van de overige opbrengsten. Ik gebruikte de privérekening van mijn vriendin omdat de Rabobank geen aparte tekening voor mij wilde openen omdat ik al genoeg had. Zij zeiden doe maar op de rekening van jouw vriendin. (…)
Opmerking: De controleambtenaar heeft aan de hand van de door verdachten overhandigde
bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [medeverdachte] over het jaar 2010 een opstelling gemaakt in een excel spreadsheet. Wij verbalisanten hebben van deze bedragen alleen die bedragen opgeteld die afkomstig waren van bedrijven met een vermelding van factuurnummer en/of een andere verwijzing naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van verdachte [verdachte] .
2010
Over het jaar 2010 leverde dit een bedrag op van € 100.745,21 (DOC-002 pag 1 t/m 6) aan
vermoedelijk buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften inkomsten- en omzetbelasting gelaten omzet.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Dit is het geld wat er is binnengekomen op de rekening van mijn vriendin waarvoor ik heb gewerkt.”
V: Wat kunt u zeggen over het overzicht en de daar op vermelde namen en bedragen verklaren?
A: “Dat zijn klanten van mij die ik heb gefactureerd.”
V: Wie is [verdachte] en van wie is bankrekening [rekeningnummer 2] ?
A: “Dat ben ik. Dat is mijn oude privérekening, daar is voor mij geld heen gegaan dat is voor mij om van te leven.”
V: In het jaar 2010 zien we op de bankafschriften van de privébankrekening [rekeningnummer 1] van [medeverdachte] regelmatig aanzienlijke contante opnamen, waar waren deze gelden aan besteed?
A: “Dat is gebruikt voor privé gebruik, we hebben oldtimers gekocht en ook verbouwd. Dit is aantoonbaar”.
2011
Opmerking: De controleambtenaar heeft aan de hand van de door verdachten overhandigde
bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [medeverdachte] over het jaar 2011 een opstelling gemaakt in een excel spreadsheet. Wij verbalisanten hebben van deze bedragen alleen die bedragen opgeteld die afkomstig waren van bedrijven met een vermelding van factuurnummer en/of een andere verwijzing naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van verdachte [verdachte] . Over het jaar 2011 leverde dit een bedrag op van
€ 62.997,59 (DOC-003 pag. 1 t/m 3) aan vermoedelijk buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften inkomsten- en omzetbelasting gelaten omzet.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Hierover kan ik hetzelfde verklaren als hiervoor over het jaar 2010. Dit zijn inkomsten van mij binnengekomen op de rekening van mijn vriendin [medeverdachte] . Er zijn bedragen uitgegaan naar mijn privérekening [rekeningnummer 2] .
V: Wie van wie is bankrekening [rekeningnummer 3] ?
A: “Dat zal ook een rekening van [medeverdachte] zijn. Dit zijn boekingen voor privézaken. Overigens alle boekingen vanaf deze rekening deed ik zelf via telebankieren.”
2012
Opmerking: De controleambtenaar heeft aan de hand van de door verdachten overhandigde
bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [medeverdachte] over het jaar 2012 een opstelling gemaakt in een excel spreadsheet. Wij verbalisanten hebben van deze bedragen alleen die bedragen opgeteld die afkomstig waren van bedrijven met een vermelding van factuurnummer en/of een andere verwijzing naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van verdachte [verdachte] . Over het jaar 2012 leverde dit een bedrag op van
€ 93.479,62 (DOC-004 pag. 1 t/m 4) aan vermoedelijk buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften inkomsten- en omzetbelasting gelaten omzet.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Hiervoor geld hetzelfde verhaal als ik hiervoor heb verklaard. Mijn inkomsten die binnenkomen op haar rekening, de namen op de lijst zijn bekende klanten van mij”
2013
Opmerking: De controleambtenaar heeft aan de hand van de door verdachten overhandigde
bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [medeverdachte] over het jaar 2013 een opstelling gemaakt in een excel spreadsheet. Wij verbalisanten hebben van deze bedragen alleen die bedragen opgeteld die afkomstig waren van bedrijven met een vermelding van factuurnummer en/of een andere verwijzing naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van verdachte [verdachte] . Over het jaar 2013 leverde dit een bedrag op van
€ 84.526,38 (DOC-005 pag. 1 t/m 3) aan vermoedelijk buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften inkomsten- en omzetbelasting gelaten omzet.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Hiervoor geld in totaal hetzelfde als de jaren 2010, 2011 en 2012.”
2014
Opmerking: De controleambtenaar heeft aan de hand van de door verdachten overhandigde
bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [medeverdachte] over het jaar 2014 een opstelling gemaakt in een excel spreadsheet. Wij verbalisanten hebben van deze bedragen alleen die bedragen opgeteld die afkomstig waren van bedrijven met een vermelding van factuurnummer en/of een andere verwijzing naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van verdachte [verdachte] . Over het jaar 2014 leverde dit een bedrag op van
€ 83.135,-- (DOC-006 pag. 1 t/m 4) aan vermoedelijk buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften inkomsten- en omzetbelasting gelaten omzet.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Hiervoor geldt hetzelfde als alle voorgaande jaren
V: Wie is [verdachte] en van wie is bankrekening [rekeningnummer 4] ?
A: “Dat is de effecten rekening, daar is privé geld heengegaan.”
V: Wij hebben in de geautomatiseerde administratie geconstateerd dat er veel privé stortingen hebben plaatsgevonden, waarom heeft u dit gestort en waar kwam dit geld vandaan?
A: “Ik zag dat er verliezen waren in de onderneming waardoor de bankrekening rood zou komen te staan. Om te voorkomen dat we rood zouden staan heb ik privéstortingen gedaan. Dit geld komt van de effectenrekening of van de rekening van [medeverdachte] wat ik heb doorgestort op mijn rekening. (…)
Opmerking verbalisanten: Er is door 2 verbalisanten van de FIOD een bezoek gebracht aan het kantoor van [accountant] te Drachten. Er is daar gesproken met de (voormalig) adviseur van verdachte [verdachte] te weten [belastingadviseur] . De heer [belastingadviseur] heeft o.a. het navolgende gezegd:
- De aangiften omzetbelasting van het bedrijf [bedrijf 1] door de heer [verdachte] zelf
werden ingediend bij de Belastingdienst; - De bedragen op deze aangiften veelal geschat waren;
- [accountant] , na afloop van een kalenderjaar, een suppletie aangifte
omzetbelasting opstelden en deze aan de klant verstrekten;
- De informatie voor deze suppletie aangiften uit de digitale administratie, Exact MSdos, van
verdachte [verdachte] afkomstig was. - Zij hadden geconstateerd dat er veel stortingen vanuit privé waren geweest naar het bedrijf; -
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 1 juni 2016, zakelijk weergegeven, inhoudende als verklaring van de getuige (G001-1, blz. 57-59)
V: Wat is uw functie en waaruit bestaan uw werkzaamheden?
A: “Ik ben controle medewerker inkomstenbelasting en omzetbelasting voor het MKB. Ik doe dat al sinds 1989.”
V: Wat kunt u verklaren over de controle bij de heer [verdachte] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] ?
A: “Ik had bij de heer [verdachte] een volledig onderzoek omzetbelasting en inkomstenbelasting
aangekondigd voor de jaren 2009 t/m 2014 voor de inkomstenbelasting en voor de jaren 2011 t/m 2014 voor de omzetbelasting. Ik heb door een collega van mij de auditfiles van de heer [verdachte] zijn bedrijf laten ophalen. Voordat ik op controle ging zag in deze auditfiles al dat er veel privé stortingen waren geweest. Ik zag dat er veel privé stortingen werden aangegeven in de administratie. Verder had ik al geconstateerd dat de heer [verdachte] omzetbelasting aan het verschuiven was. Dit verschuiven was ook al tijdens een eerder onderzoek bij de heer [verdachte] naar voren gekomen. Blijkbaar had de heeft [verdachte] deze werkwijze niet aangepast. Ik bedoel dat de heer [verdachte] zijn aangiften omzetbelasting schatte en dit later middels een suppletie aangifte corrigeerde. Vervolgens ben ik op 4 november 2015 bezoek gegaan bij de heer [verdachte] thuis om daar de bedrijfsadministratie door te nemen. Toen ik bij hem thuis kwam had de heer [verdachte] zijn zakelijke administratie al voor mij klaar staan. De administratie bestond uit onder andere inkoop- en verkoopfacturen. Ik heb de heer [verdachte] gevraagd naar de privé administratie van hem en zijn vrouw. Van de heer [verdachte] kreeg ik direct zijn privé administratie maar van zijn vrouw niet. De heer [verdachte] gaf aan dat er in de jaren 2014 en 2015 het niet goed was gegaan en dat er omzet in binnengekomen op de privé bankrekening van zijn vrouw. De heer [verdachte] gaf aan dat de omzet welke door hem zelf is gemaakt op de privé bankrekening van zijn vrouw is gestort. De heer [verdachte] gaf aan hiervan een overzicht voor mij te maken en dit overzicht aan mij te zullen overhandigen. De heer [verdachte] gaf mij toen duidelijk aan dat dit in 2014 is begonnen. Mevrouw [medeverdachte] was ook bij deze opmerking aanwezig. Op 4 november 2015 heb ik van de heer [verdachte] een mailbericht ontvangen met daarin een opstelling van de door hem gemaakte omzet over 2014 die gestort was op de privé bankrekening van zijn vrouw. Dit betrof ruim 100.000 euro bruto. De dag erna kreeg ik van de heer [verdachte] een mailbericht met daarbij de door hem gemaakte omzet over 2015 wat op de bankrekening van zijn vrouw is gestort. Dit betrof ruim 44.000 bruto.
Opmerking verbalisanten: Door de heer Hoekstra zijn een aantal mailberichten tussen hem en de heer [verdachte] geprint en vrijwillig afgestaan voor het strafrechtelijk onderzoek. Later ben ik bij de heer [verdachte] thuis geweest voor een tussengesprek. De dag voor dit gesprek heb ik de heer [verdachte] gemaild en aangegeven dat de bankafschriften van mevrouw [medeverdachte] over de jaren 2009 t/m heden (2015) klaar moesten liggen voor mij. Toen ik kwam bij de heer [verdachte] lagen de bankafschriften over de jaren 2011 t/m 2014 voor mij klaar. Ik vroeg toen nog om de jaren 2009 en 2010. Mevrouw [medeverdachte] kwam nog met de bankafschriften over 2010 maar niet met het jaar 2009. Ik heb het daar toen bij gelaten. Later stuurde de heet [verdachte] mij via de post nog de bankafschriften van zijn vrouw over 2009 op. Tijdens dit tussengesprek is uiteraard ook met de heet [verdachte] gesproken over de door hem gemailde overzichten over de jaren 2014 en 2015. De heer [verdachte] gaf aan dat de omzet op de privé bankrekening van zijn vrouw niet in de administratie van zijn bedrijf was opgenomen maar de kosten die betrekking hadden op deze omzet wel in de zakelijke administratie was opgenomen. Op kantoor heb ik vervolgens de bankafschriften van mevrouw [medeverdachte] doorgenomen en de bedragen aan omzet per jaar opgeteld. Ik kwam er achter dat er al vanaf 2009 stortingen op de bankrekening van mevrouw [medeverdachte] binnen kwamen wat omzet betrof van de heer [verdachte] . Ik zag dat deze omzet niet was aangegeven in de aangiften omzetbelasting aangezien deze bedragen niet in de zakelijke administratie zaten. Ik heb de facturen van de niet aangegeven omzet niet gezien. Ik bedoel hiermee de omzet die op de privé bankrekening van mevrouw [medeverdachte] is gestort. Ik heb in de zakelijke administratie ook gezien dat er vanaf de bankrekening van mevrouw [medeverdachte] stortingen waren gedaan op de zakelijke bankrekening die als privé storting in de administratie werden verantwoord. Ook vanaf de heer [verdachte] zijn eigen bankrekening zijn volgens mij privé stortingen gedaan maar dat weet ik niet meer zeker. De heer [verdachte] heeft aangegeven dat hij zelf de administratie deed. Hij maakte de facturen op en boekte alles in zijn boekhoudprogramma Exact MSdos.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [belastingadviseur] d.d. 20 juni 2016, zakelijk weergegeven, inhoudende als verklaring van de getuige (G002-1, blz. 60-63)
V: Kent u de heer [verdachte] en [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] ?
A: “Ja, dat is een klant bij ons kantoor en ik ben de relatiebeheerder.
V: Wat was uw opdracht voor dezen, welke werkzaamheden voert of voerde u uit?
A: “Het samenstellen van de jaarrekening en het doen van de aangiften inkomstenbelasting van de heer [verdachte] en mevrouw [medeverdachte] .”
V: Welke informatie, administratie, stukken werden verstrekt en door wie?
A:. “ [verdachte] bracht zijn computer en daarop stond zijn MS exact voor DOS, zijn boekhoudprogramma. Hij gaf ook een doos met bankafschriften en facturen. De bankafschriften zakelijk zaten er wel in, de privérekeningen betroffen jaaroverzicht met de begin en eindsaldi.”
V: Wie hield de administratie bij, hoe en in welk programma?
A: “De administratie werd gedaan door [verdachte] in het bovengenoemde programma. [verdachte] diende zelfde aangiften omzetbelasting in. Aan het einde van het jaar leverde hij de gegevens aan voor het opmaken van de jaarrekening.”
V: Wie deed de aangiften omzetbelasting in de periode 2010 tot en met 2014 en wie diende ze in bij de Belasting dienst?
A: “De heer [verdachte] .”
V: Wie berekende en maakte de suppletie aangiften omzetbelasting over de periode 2010 tot en met 2014 aan de hand van welke gegevens en wie diende ze in?
A: “De suppletie maakten wij op, er waren nogal wat suppleties. Ik deed dit aan de hand van de door hem aangeleverde administratie. De suppletieaangiften stuurde ik dan in, de laatste van 2014 weet ik niet zeker meer.”
V: Heeft u dingen opgemerkt inzake de aangiften omzetbelasting die door [verdachte] zijn ingediend?
A: “Wij vroegen eerder nog de exacte gegevens op bij de belastingdienst om een aansluiting te maken wat nu werkelijk betaald was. Het viel wel op dat [verdachte] afgeronde bedragen in de aangiften opgaf. Daar is eerder ook al door de Belastingdienst met hem over gesproken dat staat volgens mij ook in het dossier. Wij hebben hem ook geadviseerd om het beter te doen.”
(…)
V: Heeft u de bankafschriften van de bankrekening [rekeningnummer 1] van [medeverdachte] over de jaren ontvangen en ingezien?
A: “Nee, ik heb alleen de jaaroverzichten gezien met het begin en eindsaldo. Ik heb niet de
individuele bankafschriften gezien.”
V: Heeft de heer [verdachte] u in de jaren 2010 tot en met 2014 bij het aanleveren van zijn gehele administratie waaronder de bankafschriften van de bankrekening [rekeningnummer 1] van J. [medeverdachte] , ooit medegedeeld dat hij omzet had ontvangen op de bankrekening van [medeverdachte] welke omzet nog niet was verwerkt in de geautomatiseerde administratie?
A: “Nee dat heeft hij nooit gezegd. [verdachte] heeft mij gebeld tijdens de controle van de Belastingdienst gebeld met de vraag of hij verplicht was de bankafschriften van zijn vriendin ook moest laten zien aan de Belastingdienst. Ik heb gezegd van wel als daar een gegronde reden voor is. [verdachte] vertelde dat op die rekening omzet was binnen gekomen die hij niet had aangegeven. Dit was voor de eerste keer dat hij mij dit vertelde. Ik had het nooit gezien en was niet op de hoogte dat er omzet was verzwegen.”
Opmerking verbalisanten: Wij tonen gehoorde een uitdraai van een e-mail bericht d.d. 4 november 2015, 21:29 (DOC-015), gericht aan [getuige] (Belastingdienst) meteen cc aan [belastingadviseur] . Het bericht vermeldt een bijlage “opgave [medeverdachte] 2014”. Kort zakelijk weergegeven schrijft [verdachte] dat in de bijlage alle omzetten van 2014 staan die door hem nog niet zijn doorgegeven aan de Belastingdienst. De BTW hierover zal nog moeten worden voldaan en 2015 volgt nog.
(…)
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: “Dit is inderdaad de volgende mail met de opgave over de verzwegen omzet uit 2015, deze zouden wij moeten meenemen in de jaarrekening. Dit hebben wij nog niet gedaan. Deze namen zijn van klanten denk ik. De omzet van de klanten aan wie hijzelf les gaf kwam binnen op de rekening van [medeverdachte] . Voor de duidelijkheid, ik wist niet dat hierop omzet binnenkwam. Dit kwam voor mij het eerst naar voren tijdens het telefoongesprek waarover ik net verklaarde en tijdens de controle van de Belastingdienst.”
Opmerking verbalisanten: [verdachte] is door ons gehoord, hem is onder andere een reactie gevraagd naar de afschriften van de privébankrekening van zijn partner [medeverdachte] over de periode 2009 tot en met de aanvang van het onderzoek. [verdachte] verklaarde onder meet het volgende:
“Deze inkomsten zijn niet door de accountant verwerkt in de jaarlijkse jaarrekening. Zij hebben wel inzicht gehad in deze rekening omdat ik alles, zoals gezegd aanlever. Zij moesten ook de aangifte van mijn vrouw doen, daarom hadden ze ook de bankafschriften van haar nodig. Zij moesten van mij ook kijken naar de afschriften kijken, ik heb gezegd dat er ook inkomsten op waren binnengekomen.
(…)
V: Wat is hierop uw reactie?
A: “Dit verbaast mij. Zoals ik net zei belde hij mij tijdens de controle van de Belastingdienst en heeft hij mij toen bekent dat er omzet verzwegen was. Ik heb de bankafschriften van mevrouw [medeverdachte] niet gezien en ik wist niet dat daar inkomsten op binnen waren gekomen die tot de omzet behoren. Volgens mij staat dit ook haaks op hetgeen in de mail staat. Bij de jaarrekening vragen wij de klant altijd of door hem alles juist en volledig is verstrekt. Hier moet ook door de klant voor getekend worden. Dit heeft de heer [verdachte] dus ook gedaan. En blijkbaar heeft hij ons dus niet volledig en juist geïnformeerd wat hij wel had moeten doen.”
5.
Nadeelberekening opgesteld door [inspecteur] , als Inspecteur werkzaam bij Belastingdienst kantoor Leeuwarden d.d. 21 juli 2016, zakelijk weergegeven, inhoudende (AMB-004, blz. 37-38):
in de aangiften omzetbelasting over de periode maart 2010 tot en met mei 2014 en de aangiften inkomstenbelasting over 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 ten name van:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum]
Woonplaats : [adres]
Adres : [adres]
Functie : ondernemer
BSN : [sofinummer]
vermoedelijk omzet die door de heer [verdachte] is gegenereerd met geven van BHV-cursussen niet is aangegeven, tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst naar voren is gekomen dat voor het geven van BHV-cursussen door de heer [verdachte] facturen zijn verzonden met vermelding van het bankrekeningnummer van de partner van de heer [verdachte] , mevrouw [medeverdachte] dit bankrekeningnummer, [rekeningnummer 1] , geen deel uitmaakte van de door de heer [verdachte] ten behoeve van zijn onderneming gevoerde administratie, aan de hand van de door de heer [verdachte] overhandigde afschriften van de hiervoor genoemde bankrekening over de jaren 2010 t/m 2014 en de daarin voorkomende creditbedragen met vermeldingen van factuurnummers, verwijzingen naar de eenmanszaak en/of cursus/opleiding van de heer [verdachte] , vermoedelijk de volgende bedragen buiten de bedrijfsadministratie en de aangiften omzet- en inkomstenbelasting zijn gelaten:
2010 € 100.745,21
2011 € 62.997,59
2012 € 93.479,62
2013 € 84.526,38
2014 € 83.135,00,
hierdoor het volgende nadeel omzetbelasting is ontstaan in
2010 (19/119 van ontvangen bedrag) € 19.142
2011 (19/119 van ontvangen bedrag) € 11.970
2012 (19/119 van ontvangen bedrag) € 14.835 (Um september)
2012 (21/121 van ontvangen bedrag) € 3.235 (v.a. oktober)
2013 (21/121 van ontvangen bedrag) € 17.751
2014 (21/121 van ontvangen bedrag) € 17.458
Totaal nadeel omzetbelasting € 84.390,
- hierdoor het volgende nadeel inkomstenbelasting is ontstaan in jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014:
Ontvangen bedragen verminderd met daarin begrepen omzetbelasting (= netto omzet)
2010 t/m 2014 € 424.884
Gemiddeld IB-tarief x 40%
Totaal nadeel inkomstenbelasting € 169.954,
- het totale fiscale nadeel met het niet in de aangiften omzetbelasting en de aangiften
inkomstenbelasting opnemen van de bedrijfsontvangsten van de heet [verdachte] die zijn
binnengekomen op het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] als volgt is berekend:
Nadeel omzetbelasting 2010 t/m 2014 € 84.390
Nadeel inkomstenbelasting 201 t/m 2014 € 169.954
Totaal fiscaal nadeel € 254.344