MST concludeert tot afwijzing van het verzochte onder veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de procedure. De strekking en inhoud van het verweer van MST is terug te vinden in de mail van 18 mei 2018 van de gemachtigde van MST aan de gemachtigde van [verzoekster] (nagezonden prod. 4) . Daarin is o.a. het volgende opgenomen:
Uw cliënte heeft bij cliënte zélf aangegeven te willen vertrekken. Van een noodzaak of een wens van de zijde van cliënte tot vertrek is geen sprake. Cliënte heeft dit vertrek op verzoek van uw cliënte enkel willen faciliteren door een VSO te sluiten, zoals is voorgelegd. Dit gebeurt wel vaker met medewerkers die zelf willen vertrekken.
In géén van die gevallen is sprake van betaling van een transitievergoeding, en daartoe is cliënte ook niet wettelijk verplicht, zoals u stelt. Er immers geen sprake van een ontbinding dan wel opzegging. Cliënte ziet niet in waarom zij voor uw cliënte daarin een uitzondering zou moeten maken.
En dan is daardoor sprake van een verstoorde arbeidsverhouding? Omdat cliënte de
transitievergoeding niet wil (lees: behoeft te) betalen bij een door uw cliënte zelf gewenst vertrek?
Dat lijkt mij een zeer lastig bepleitbaar standpunt, en de vraag is wie hier belang bij heeft.
Cliënte heeft en ervaart totaal geen verstoorde verhouding met uw cliënte.
Nu partijen niet tot overeenstemming komen over een VSO, wordt uw cliënte geacht haar
werkzaamheden te hervatten, en wel met ingang van volgende week, op haar reguliere werkplek en werktijden