zij op of omstreeks 17 maart 2016 te Kampen, als werkgever, al dan niet
opzettelijk handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met de
Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop rustende bepalingen, waardoor naar
zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de
gezondheid van één of meer werknemers kon onstaan of te verwachten was, immers heeft zij al dan niet opzettelijk in strijd met artikel 3.17 van het
Arbeidsomstandighedenbesluit, arbeid laten verrichten aan of nabij (de
zogenoemde) nek van een oplegger (waarmee de oplegger aan een trekker wordt
gekoppeld), waarbij -onder andere-
-een niet deugdelijke en/of doelmatige borging aanwezig was (om de nek in een bepaalde positie/stand te houden indien deze niet verbonden is aan -de koppelschotel- van een trekker), aangezien:
A. de van de borging onderdeel uitmakende strips aan/nabij (slechts) 2 van de 4 koppeloren waren aangebracht,
B. de aangebrachte strips te dun waren,
en/of
C. de (aanwezige) borging was aangebracht zonder gebruik te maken van een mal als aangegeven op de bouwtekening (blz. 308)
-er geen stut of hijswerktuig werd gebruikt,
-de steunpoten van de nek niet werden gebruikt,
en/of
-1 van de 2 hydrauliekcilinders verwijderd was (waardoor gevaar aanwezig was dat de nek zou gaan "schranken"),
waardoor de nek naar beneden kon vallen of los kon raken en daarbij het gevaar
te worden getroffen door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan en/of het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen, producten en/of onderdelen
daarvan niet werd voorkomen althans, indien dat niet mogelijk was, niet zoveel
mogelijk werd beperkt,
immers is de nek van die oplegger naar beneden gevallen waarbij de werknemer [slachtoffer] (dodelijk) werd getroffen;