RECHTBANK OVERIJSSEL
Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 08/963500-18 (P)
Datum vonnis: 18 september 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
voorheen wonende te [woonplaats 1] ,
thans wonende te [woonplaats 2] .
1 Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 juli 2018 en 4 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
-
(medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van 3.788,05 gram MDMA en/of 1.040,92 gram amfetamine en/of 2.622,93 gram en/of 19 pillen XTC;
-
(medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 3.276,79 gram hennep.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] en
[adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
3788,05 gram MDMA, en/of
1040,92 gram amfetamine en/of
2622,93 gram en/of 19 pillen XTC, bevattende MDMA en/of MDEA en/of MMDA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of
3,84 gram PMMA en/of MDMA, en/of
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
MDMA en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy
MDA en/of PMMA, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MMDA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] ,
[adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 3276,79 gram,
hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2018.
Buiten staat
Mr. Van Vuure voornoemd is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.