2.2.
Werknemer, geboren [1974] , is op 1 oktober 2017 in dienst getreden bij werkgever. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van geestelijk verzorger, met een salaris van € 4.158,23 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering.
2.5.
In een door de [bedrijfsarts] , werkzaam bij arbodienst ARBO365,
op 6 maart 2019 opgestelde probleemanalyse staat als eerste ziektedag 11 februari 2019 vermeld. Onder het kopje “Beperkingen en mogelijkheden” staat in deze analyse onder meer vermeld:
“De energie is nog sterk beperkt”
en
“ [werknemer] is nog geheel arbeidsongeschikt. Er kan alleen belangstellend contact met hem onderhouden worden.
Hij is niet in staat om eigen of aangepast werk in welke vorm dan ook te verrichten momenteel.
Maandelijks bekijk ik met hem herstel en eventuele mogelijkheden.”
2.7.
Werknemer heeft werkgever hierop op 18 maart 2019 een e-mail gestuurd die, voor zover relevant, als volgt luidt:
“Ik heb mij vanochtend afgemeld omdat ik ziek ben en vandaag niet in staat was om naar buiten te gaan. Ik werk re-integratie helemaal niet tegen. Ik ben zeer zeker bereid om te werken aan een plan van aanpak. Mijn situatie is nu op dit moment niet anders dan dat ik vanwege mijn situatie niet de deur uit kan.
(…) Ik sta er voor open een afspraak bij mij thuis te hebben mbt plan van aanpak.(...)”
2.9.
Naar aanleiding van een bezoek van werknemer aan de bedrijfsarts d.d. 15 april 2019 heeft de bedrijfsarts een “Bijstelling Probleemanalyse” opgesteld waarin onder meer vermeld staat:
“Beperkingen: waarom kan werknemer eigen of ander werk niet meer verrichten?
De energie en het persoonlijk functioneren zijn zeer sterk beperkt.
(…)
Mogelijkheden: welke mogelijkheden om te werken heeft werknemer nog wel?
Er zijn geen mogelijkheden voor eigen of aangepast werk.
Advies aan werknemer (route naar werkhervatting)
Hij is geheel arbeidsongeschikt.
Hij dient eerst thuis verder aan zijn herstel te werken.
(…)
Hij heeft voldoende hulp ingeschakeld.
Hij is niet in staat om op het werk te komen voor gesprekken.
Graag alleen kort belangstellend contact houden.
(…)”
2.10.
In de “Bijstelling Probleemanalyse” die de bedrijfsarts heeft opgesteld naar aanleiding van een bezoek van werknemer op 20 mei 2019 staat onder meer dat de energie en het persoonlijk functioneren van werknemer nog zeer sterk beperkt zijn, dat er nog geen mogelijkheden zijn voor eigen of aangepast werk en dat er op 1 juli 2019 een vervolgafspraak gepland staat. Verder staan in die analyse dezelfde adviezen aan werknemer en werkgever als in de “Bijstelling Probleemanalyse” van 15 april 2019.
2.11.
Per brief van 22 mei 2019 heeft werkgever aan werknemer kenbaar gemaakt ernstige verdenkingen te hebben dat hij niet de waarheid heeft gesproken met betrekking tot zijn ziekte en hem uitgenodigd voor een gesprek op 23 mei 2019. Per e-mail van 23 mei 2019 heeft de gemachtigde van werknemer naar aanleiding hiervan aan werkgever bericht dat werknemer niet in staat is met werkgever in gesprek te gaan en haar om toezending van haar vragen verzocht.
2.12.
Op 22 en 23 mei 2019 is sprake geweest van e-mailcontact tussen een casemanager van ARBO365 en de directeur van werkgever. De casemanager heeft daarin gemeld dat de bedrijfsarts adviseert om op grond van de door werkgever verzamelde informatie een arbeidsjurist in te schakelen en later heeft zij het volgende gemaild:
“Toen ik de arts consulteerde over de bewijzen die u had verzameld over de werkzaamheden van [werknemer] als gastspreker op diverse plaatsen in binnen en buitenland tijdens zijn ziekteverlof zei hij dat hij het niet geloven kon omdat [werknemer] zich bij hem heel anders gedroeg.
Als [werknemer] bij de arts was zat er een zieke man, aldus de arts. Op basis van wat [werknemer] de arts heeft verteld en laten zien heeft hij de probleemanalyse en de bijstelling opgesteld.”
2.13.
Werkgever heeft werknemer per brief van 23 mei 2019 op staande voet ontslagen. Over de reden voor dit ontslag staat in deze brief het volgende vermeld:
“Tegenover zowel de bedrijfsarts als uw werkgever heeft u aangegeven nergens toe in staat te zijn. U zou problemen hebben met zitten, staan, lopen, naar schermen kijken etc. U heeft ook meerdere malen aangegeven niet in staat te zijn het gesprek met uw werkgever aan te gaan Ook neemt u geen contact op met uw werkgever en reageert u niet op verschillende e-mails en brieven. U bent naar eigen zeggen te ziek om zelfs maar naar buiten te gaan.
Tot onze verbazing hebben wij echter verschillende situaties gevonden op internet waarbij u aanwezig was, ondanks het feit dat u dus zelf aangaf volledig ziek te zijn. Dit betrof onder meer de volgende data:
- Op 17 februari 2019 gaf u een lezing in de moskee van Lelystad.
- Op 2 maart 2019 was u aanwezig bij een Noorani Naatsharief Contest in Amsterdam.
- Op 28 maart 2019 was u in Zoetermeer voor een gesprek met de gemeente over de aanslagen bij de moskeeën in Christenchurch, Nieuw Zeeland.
- Op 27 april 2019 was u in Den Haag voor een huldiging uitreiking aan anderen en gaf hier
een toespraak.
- Op 11 mei 2019 was u bij twee verschillende moskeeën aanwezig in België voor lezingen. Eén van deze lezingen was in Lokeren en één was in Borgerhout.
- Op 17 mei 2019 gaf u gastlessen op het Roelof van Echten college in Hoogeveen.
Er zullen vast nog meerdere situaties zijn geweest, waar u bij aanwezig was tijdens uw ‘ziekte’. De bedrijfsarts is met deze informatie geconfronteerd en hij heeft aangegeven dat u zich bij hem heel anders gedroeg. U deed het bij de bedrijfsarts voorkomen alsof u een zieke man was. Op basis van wat u de bedrijfsarts heeft verteld en laten zien, heeft de bedrijfsarts de probleemanalyse en de bijstelling opgesteld. Achteraf dus ten onrechte, want op basis van deze probleemanalyse was u te ziek om uw huis zelfs maar te verlaten.
Nu blijkt dat u wel degelijk in staat was hele lezingen te verzorgen en verre reizen te maken, had u ook aangepast werk bij uw werkgever kunnen doen. Op grond van de probleemanalyse zouden er echter voor u geen mogelijkheden zijn voor eigen of aangepast werk en zou u niet in staat zijn om op werk te komen voor gesprekken. U heeft daarmee uw re-integratie belemmerd.
Maar nog erger is dat u uw werkgever en de bedrijfsarts heeft voorgelogen omtrent uw medische situatie. U heeft gedurende de afgelopen maanden, althans een groot deel van uw ziekteperiode, uw werkgever doelbewust onjuist voorgelicht over uw gezondheidstoestand. Dat levert voor uw werkgever een dringende reden op om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te kunnen zeggen door middel van dit ontslag op staande voet.”
2.14.
In een e-mail van de bedrijfsarts aan de gemachtigde van werknemer d.d. 4 juli 2019 staat onder meer het volgende vermeld:
“Hij is naar mij open geweest over ziekte en activiteiten. U kunt dit ook terug lezen. Ik heb uiteraard niet exact data van activiteiten die hij al dan niet bezocht heeft in zijn vrije tijd.
De opmerking dat hij mij zou hebben voorgelogen of dat ik medische informatie aan de werkgever verstrekt zou hebben zijn pertinent onjuist.”
2.15.
Bij brief van 18 juli 2019 heeft werkgever, voor het geval het ontslag op staande voet niet zal standhouden, aan werknemer kenbaar gemaakt dat zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd zal worden.