2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 19 februari 2017 te Enschede een foto met daarop de naakt poserende minderjarige [slachtoffer] in haar bezit heeft gehad en heeft doorgestuurd via sociale media;
feit 2: op 19 februari 2017 te Enschede door het doorsturen van deze naaktfoto [slachtoffer] heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op of omstreeks 19 februari 2017, te Enschede, in elk geval in Nederland,
een foto/afbeelding van een seksuele gedraging waarbij een minderjarige is betrokken,
in haar bezit heeft gehad en/of heeft verworven,
en/of die foto/afbeelding (via sociale media) heeft verspreid en/of aangeboden,
welke afgebeelde seksuele gedraging bestond uit de (gedeeltelijk) naakt poserende minderjarige [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedatum 2] 2002), waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
2.
zij op of omstreeks 19 februari 2017 te Enschede, in elk geval in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer] , heeft beledigd, door een foto waarop die [slachtoffer] met ontbloot geslachtsdeel te zien was, via sociale media te verspreiden, te weten door die foto op haar Instagram-pagina/account te plaatsen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
10 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken verspreiden;
feit 2: eenvoudige belediging;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 40 (veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de benadeelde partij: de ouders van [slachtoffer] (gemachtigde
mr. A.P. Drosten, advocaat te Enschede) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. G.M.J. Vijftigschild, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. Verdoold is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Districtsrecherche Twente, met onderzoeksnummer ON2R017019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte1;
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte]2;
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige]3;
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting4.