10 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: verkrachting;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van 160 (honderdzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren de navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich op eerste uitnodiging meldt bij Jeugdbescherming & Reclassering Overijssel, te bereiken op het telefoonnummer 088-8567800, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Accare kinder- en jeugdpsychiatrie Zwolle (FJP) of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, ten behoeve van de behandeling/psycho-educatie indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- draagt de jeugdreclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 april 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor een deel van € 750,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2019.
Buiten staat
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.