Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2020:1932

Rechtbank Overijssel
04-06-2020
05-06-2020
C/08/246156 / KG ZA 20-68
Civiel recht
Kort geding

Alle vorderingen van Vendic zijn gebaseerd op de veronderstelling dat Meubelplaats inbreuk maakt op Vendics auteursrecht op de Vormgeving. Nu dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval is, zullen al de vorderingen van Vendic worden afgewezen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/08/246156 / KG ZA 20-68

Vonnis in kort geding van 4 juni 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VENDIC B.V.,

gevestigd te Deventer,

eiseres,

advocaat mr. W.F. Dammers te Tilburg,

tegen

[X] , tevens handelend onder naam MEUBELPLAATS.NL,

wonende te [plaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. D.A. Grobokopatel te Deventer.

Partijen zullen hierna Vendic en Meubelplaats genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding;

  • -

    producties 1-21 van Vendic;

  • -

    producties 1-41 van Meubelplaats;

  • -

    de mondelinge behandeling;

  • -

    de pleitnota van mrs. W.F. Dammers & C.E.S. van den Engel namens Vendic;

  • -

    de pleitnota van mr. D.A. Grobokopatel namens Meubelplaats.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Vendic houdt zich bezig met het produceren van software en het ontwikkelen van webshops.

2.2.

Meubelplaats is actief in de meubelbranche en verkoopt onder meer meubels via een webshop.

2.3.

Partijen zijn een overeenkomst aangegaan, op grond waarvan Vendic zich verplichtte om tegen betaling voor Meubelplaats een website met webshop te leveren hierna: de Vendic-Webshop). Het ging in het bijzonder om de ontwikkeling van een webshop met PWA-functionaliteiten. PWA staat in dit verband voor progressieve webapplicatie, een toentertijd nog niet wijdverbreid type software dat onder meer beoogt te leiden tot een snellere gebruikservaring. Deze overeenkomst is op 9 augustus 2018 door partijen ondertekend (hierna: de Overeenkomst). De algemene voorwaarden van Vendic, versie 2018, maken deel uit van de Overeenkomst.

2.4.

Op 19 april 2019 heeft Vendic de Vendic-Webshop opgeleverd.

2.5.

Volgend op een discussie tussen partijen over de werking van de Webshop heeft Meubelplaats op 19 juli 2019 aan Vendic verzocht verdere werkzaamheden aan de Vendic-Webshop te staken, en heeft Meubelplaats in november 2019 aan Vendic te kennen gegeven te Overeenkomst te willen beëindigen.

2.6.

Op dat moment heeft enkel Vendic nog toegang tot de Vendic-Webshop.

2.7.

Meubelplaats heeft op enig moment een andere partij – Pitcher – ingeschakeld om voor hem een andere website met webshop te ontwikkelen en beheren (hierna: de Nieuwe Webshop). De Nieuwe Webshop is (in ieder geval) sinds eind november 2019 voor het publiek beschikbaar onder de URL <www.meubelplaats.nl>.

2.8.

Vendic heeft zich, onder meer bij e-mail van 25 november 2019, jegens Meubelplaats op het standpunt gesteld dat de Nieuwe Webshop teveel gelijkenissen vertoont met de Vendic-Webshop en dat Meubelplaats daarom inbreuk maakt op het auteursrecht van Vendic op de vormgeving van de Vendic-Webshop (hierna: de Vormgeving). Zij heeft Meubelplaats verzocht het uiterlijk van de Nieuwe Webshop in door haar aangegeven zin aan te passen.

2.9.

Meubelplaats heeft niet aan dit verzoek voldaan. Wel heeft Meubelplaats in de periode tussen 25 november 2019 en de datum van de dagvaarding veranderingen aangebracht in het uiterlijk van de Nieuwe Webshop.

3 Het geschil

3.1.

Vendic vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. Meubelplaats zal gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het auteursrecht van Vendic op de PWA-Vormgeving [hiermee wordt bedoeld de vormgeving van de Vendic-Webshop; red. voorzieningenrechter] te staken en gestaakt te houden;

  2. Meubelplaats zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere overtreding van het onder 1. verzochte bevel, en voor iedere dag of deel daarvan dat Meubelplaats met gehele of gedeeltelijke nakoming van dit bevel in gebreke blijft;

  3. Meubelplaats zal veroordelen om binnen uiterlijk 10 dagen na betekening van het vonnis op de homepage van de website “www.meubelplaats.nl”, gedurende 14 dagen, de volgende rectificatie te plaatsen:

“RECTIFICATIE,

Bij vonnis van …[datum vonnis] heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Zwolle beslist dat de webshop die tot [datum aanpassen webshop] beschikbaar was inbreuk maakt op de auteursrechten van Vendic B.V. De vormgeving van de door ons tot [datum aanpassen webshop] gehanteerde webshop betrof een ongeautoriseerde kopie van de vormgeving van de PWA (Progressive Web App)-Webshop die Vendic had ontwikkeld, terwijl die werd gebruikt voor een niet-PAW webshop, die niet ontwikkeld was door Vendic B.V. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat wij het gebruik van het gebruikte inbreukmakende ontwerp dienen te staken en gestaakt te houden. Wij bieden onze excuses aan voor de eventueel veroorzaakte verwarring.”

4. Meubelplaats zal veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;

5. op basis van artikel 1019i Rv zal bepalen dat de termijn waarbinnen een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt zes (6) maanden zal zijn, te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis.

3.2.

Meubelplaats voert gemotiveerd verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.

Meubelplaats heeft betwist dat sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van Vendic. Daartoe stelt hij dat Meubelplaats zijn website inmiddels heeft aangepast en dat Vendic bovendien een aantal maanden heeft gewacht met het aanhangig maken van een procedure.

4.2.

De voorzieningenrechter gaat aan deze betwisting voorbij en is van oordeel dat van een spoedeisend belang voldoende gebleken is. Het is namelijk vaste rechtspraak dat het voor de hand ligt dat aan het vereiste van een spoedeisend belang is voldaan wanneer een voorziening wordt gevraagd die ertoe strekt een einde te maken aan een stelselmatige inbreuk op een subjectief recht, en dat daar niet aan af doet dat de eisende partij geruime tijd heeft stilgezeten (zie Hoge Raad (“HR”) 29 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2391). Daarvan is in deze zaak sprake, aangezien Vendic heeft gesteld dat Meubelplaats’ Nieuwe Webshop, ook na voorafgaand aan de dagvaarding aangebrachte wijzigingen daarin, (doorlopend) inbreuk maakt op een door haar gesteld auteursrecht.

4.3.

Meubelplaats heeft daarnaast het standpunt ingenomen dat de onderhavige zaak ongeschikt is voor een beoordeling in kort geding. Hij stelt daartoe dat oordelen moeten worden gegeven over, onder meer, de uitleg van een overeenkomst, een rechtstoestand en de overdracht van auteursrechten. De voorzieningenrechter verwerpt ook dit betoog, omdat Meubelplaats daarmee miskent dat de beoordeling in kort geding gericht is op het te verwachten oordeel van de rechter in een bodemprocedure. Hetgeen Meubelplaats aanvoert brengt niet mee dat die beoordeling in dit kort geding niet zou kunnen plaatsvinden.

4.4.

De voorzieningenrechter komt daarmee toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Auteursrechtinbreuk?

4.5.

Hierbij stelt de voorzieningenrechter voorop dat waar de beoordeling in dit kort geding zicht richt op (het uiterlijk of de vormgeving van) de door Meubelplaats in stand gehouden webshop, dit de huidige webshop betreft. In haar dagvaarding heeft Vendic een grote mate van aandacht besteed aan een eerdere versie van de Nieuwe Webshop, die naar mening van Vendic in nog grotere mate dan de huidige versie, zou lijken op de Vendic-Webshop. Haar stellingen die zien op die voormalige webshop die, naar tussen partijen niet in geschil is, inmiddels op punten is aangepast, zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet relevant voor de beoordeling in dit kort geding. Voor de beoordeling van de vraag of de gevraagde voorzieningen kunnen worden toegewezen is het namelijk enkel van belang of thans sprake is van een auteursrechtinbreuk die moet worden gestaakt – temeer nu Vendic geen voorschot op een schadevergoeding heeft gevorderd. In een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure kan dit (uiteraard) anders zijn, en kunnen gestelde inbreuken die in het verleden liggen wel relevant zijn.

4.6.

Vendic heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat de vormgeving van de Vendic-Webshop een werk is in de zin van artikel (“art.”) 10 Auteurswet (“Aw”), dat zij de maker is van dat werk en daarmee rechthebbende op het auteursrecht daarop en dat Meubelplaats een ongeoorloofde inbreuk maakt op dat auteursrecht.

4.7.

Gelet op deze grondslag van de vorderingen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om achtereenvolgens een drietal vragen te beantwoorden, te weten:

  • -

    i) of de vormgeving van de Vendic-Webshop een auteursrechtelijk beschermd werk is;

  • -

    ii) of, als dat zo is, Vendic de maker is van dat werk; en

  • -

    iii) of de Nieuwe Webshop ook inbreuk maakt op het auteursrecht op dat werk.

(i) Is sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk?

4.8.

Bij de beoordeling van de vraag of de Vormgeving auteursrechtelijk beschermd is, stelt de voorzieningenrechter voorop dat een werk – in dit geval: de vormgeving van een website of webshop – voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt indien het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit wordt ook wel de “werktoets” genoemd. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt te aan te wijzen. De eis dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten houdt in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk (vgl. art. 13 Aw). Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten. Hiernaast geldt dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht op een gebruiksvoorwerp, waarvan in het geval van een webshop sprake is, beoordeeld moet worden in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend, met dien verstande dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de "werktoets" beantwoordt. Voorts geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode. (Zie voor het voorgaande onder meer HR 29 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1942 (Decaux/Mediamax)); HR 16 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8940 (Kecofa/Lancôme); HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra); HvJEU 22 december 2010, nr. C-393/09, NJ 2011/289 (BSA); HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 (Stokke/H3)).

4.9.

Vendic heeft zich op het standpunt gesteld dat de Vormgeving auteursrechtelijke bescherming verdient op basis van de totaalindruk die volgt uit de combinatie van alle door Vendic gemaakte keuzes.

4.10.

Nader toegesneden op dit geval volgt uit de hiervoor kort weergegeven rechtspraak dat indien bescherming gezocht wordt op grond van een totaalindruk, deze totaalindruk van een combinatie aan (on)beschermde elementen dan wel voldoende aan de werktoets moet beantwoorden. Hij moet dan ook een vorm hebben die niet is ontleend aan ander werk, en voor zover het past binnen een bepaalde stijl, op een voldoende eigen wijze uiting zijn gegeven aan die stijl, reeds op zichzelf, of qua combinatie van stijlkenmerken of -elementen.

4.11.

De voorzieningenrechter komt tot het voorlopig oordeel dat de Vormgeving niet voldoet aan de hiervoor omschreven werktoets, en dus niet als werk in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming; met de Vormgeving is namelijk niet op een voldoende eigen wijze uiting gegeven aan de destijds vigerende stijl, zoals deze blijkt uit het door Meubelplaats overgelegde vormgevingserfgoed.

4.12.

In dit verband is van belang dat, zoals Meubelplaats heeft gesteld en Vendic niet (voldoende) heeft betwist, bij het tot stand brengen van de Vormgeving, aansluiting is gezocht bij een bepaalde stijl, die de betrokkenen bij het vormgevingsproces meenden aan te treffen bij een aantal andere websites/webshops uit de meubelbranche. Het gaat dan om de websites/webshops van onder meer Gigameubel, bepurehome en by-boo (zie productie 12 van Meubelplaats). Hetgeen hiervoor is vooropgesteld brengt mee dat de Vormgeving alleen auteursrechtelijke bescherming kan genieten voor zover kan worden gezegd dat deze vormgeving zich op een voldoende eigen wijze onderscheidt van de stijl van de vormgeving van die andere, hiervoor genoemde, websites/webshops. Die websites/webshops behoren, zoals Meubelplaats terecht aanvoert, tot het vormgevingserfgoed waartegen de al dan niet karakteristieke aard van (de totaalindruk van) de Vormgeving moet worden beoordeeld. Vendic heeft wel gesteld dat de Vormgeving zich van het vormgevingserfgoed onderscheidt – zij stelt dat zij het als haar opdracht zag om een eigen, creatieve, selectie aan te brengen in de elementen van de volgens haar verschillende vormgevingen van de ‘voorbeeld-websites’ – maar de voorzieningenrechter volgt haar niet in dat standpunt. De combinatie van elementen die Vendic als karakteristiek ziet voor de Vormgeving – zij vat deze samen in haar dagvaarding, nr. 46 – levert een totaalindruk op die zich niet, althans niet op karakteristieke wijze, onderscheidt van de totaalindrukken uit het vormgevingserfgoed. Daarbij speelt in belangrijke mate mee dat de elementen waarop de totaalindruk van de Vormgeving volgens Vendic berust, vooral algemene, abstracte kenmerken zijn, zoals onder meer (in de bewoordingen van Vendic in haar dagvaarding, nr. 46): de kleuren zwart, grijs, wit en okergeel; een “ruimtelijke en minimalistische uitstraling” als gevolg van “veel wit en een strak design”; de verdeling van de pagina in vlakken met witte en grijze kleur; en “een lange homepage”. Vendic heeft zich ook nog beroepen op de specifieke functionele indeling van de Vendic-Webshop, maar ook wanneer dit tezamen met de voornoemde elementen in ogenschouw wordt genomen, dan nog ontbeert de totaalindruk van deze (veelal algemene) elementen voldoende eigenzinnigheid om als werk auteursrechtelijke bescherming te verdienen.

4.13.

De hierboven in nr. 4.7 onder (i) genoemde vraag moet dus ontkennend worden beantwoord: de Vormgeving is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen auteursrechtelijk beschermd werk. Dat, op zichzelf, brengt al mee dat de vorderingen van Vendic moeten worden afgewezen. Maar zelfs als de Vormgeving wel een auteursrechtelijk beschermd werk zou zijn, dan nog zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter twee (zelfstandige) redenen waarom de vorderingen van Vendic moeten worden afgewezen: naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan Vendic namelijk niet worden beschouwd als maker in de zin van de auteurswet en maakt de Nieuwe Webshop geen inbreuk op de Vormgeving (als deze al auteursrechtelijk beschermd zou zijn). Dit zal hieronder nader worden gemotiveerd.

(ii) Is Vendic maker?

4.14.

Vendic heeft gesteld dat zij de Vendic-Webshop heeft gemaakt en dat de Vormgeving weliswaar in overleg met Meubelplaats tot stand is gekomen, maar dat zij de beslissende creatieve keuzes heeft gemaakt en daarom als maker van het werk en dus auteursrechthebbende moet worden aangemerkt.

4.15.

Meubelplaats heeft het makerschap van Vendic betwist. Hij heeft dit onder meer onderbouwd door erop te wijzen dat partijen weliswaar zijn overeengekomen dat Vendic voor Meubelplaats een webshop zou maken, maar deze opdracht in de kern zag op het realiseren van een webshop met PWA-techniek en de vormgeving van de webshop nu juist een rol van zeer beperkte betekenis heeft vervuld. Door Meubelplaats ingeschakelde externe designers hebben de vormgeving ontworpen en Vendic heeft hoogstens zeer beperkte creatieve keuzes gemaakt bij de vertaling van de aangeleverde ontwerpkeuzes naar software. Daarom is in ieder geval Vendic geen rechthebbende op de Vormgeving, maar Meubelplaats en/of haar opdrachtnemers. De Vormgeving is immers onder de leiding en naar het ontwerp van (opdrachtnemers van) Meubelplaats tot stand gekomen, aldus Meubelplaats. Hij verwijst daarbij naar art. 6 Aw.

4.16.

De voorzieningenrechter is vooralsnog met Meubelplaats van oordeel dat Vendic niet kan worden aangemerkt als maker van de Vormgeving. Daartoe dient het volgende.

4.17.

In de Overeenkomst, op grond waarvan Vendic voor Meubelplaats een website met webshop zou opleveren, was niet in het bijzonder voorzien in een regeling over (een rolverdeling ten aanzien van het creëren van) de vormgeving van de Vendic-Webshop. In de offerte die Vendic voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst uitbracht (productie 7 Meubelplaats) schrijft Vendic dat de huisstijl van de webshop niet inbegrepen is in de geoffreerde werkzaamheden en dat het eventuele maken van een nieuw logo niet via haar maar via een partnerbedrijf zal lopen. Niet in geschil is dat [A] en [B] , onder coördinerende leiding van, en in samenwerking met, [C] , in opdracht van Meubelplaats zeer regelmatig vormgevinggerelateerde instructies aan Vendic hebben gegeven. Uit de gedingstukken, en dan met name producties 9, 13, 16 17 en 19 van Meubelplaats, blijkt naar oordeel van de voorzieningenrechter voorshands dat Vendic zich bij de ontwerpbeslissingen (vrijwel) steeds van input heeft laten voorzien door de opdrachtnemers van Meubelplaats, dat er op alle wezenlijke beslispunten met betrekking tot de vormgeving overleg is geweest, en dat in dat overleg de regie vooral bij Meubelplaats’ opdrachtnemers lag. De totaalindruk van de Vormgeving wordt dan ook met name bepaald door elementen die namens Meubelplaats zijn aangedragen, zoals het logo, de foto’s, de tekst, de kleurstelling en de stijlelementen. Aannemelijk is dat de rol van Vendic vooral zag op het (softwarematig) verwerken in de webshop van de creatieve keuzes van anderen (zie bijvoorbeeld productie 9 van Meubelplaats). Uit dit een en ander leidt de voorzieningenrechter in dit stadium – zonder nadere bewijslevering, die in kort geding niet aan de orde is – af dat de inspiratie voor de Vormgeving in beslissende mate is geleverd door Meubelplaats en/of haar opdrachtnemers, en niet (in bepalende mate) door Vendic. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook voorshands dat Vendic in ieder geval niet als maker van de Vormgeving kan worden aangemerkt en daarom niet kan optreden tegen een beweerde inbreuk daarop.

4.18.

Vendics stelling, dat zij rechthebbende op de Vormgeving is omdat art. 15 van de algemene voorwaarden bij de Overeenkomst dat zo bepaalt, baat haar in dit verband niet, omdat zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat die algemeen geformuleerde bepaling uit haar algemene voorwaarden ook ziet op het auteursrecht op de vormgeving van een webshop die in door anderen dan Vendic geregisseerd ontwerpproces tot stand komt. Waar het de externe opdrachtnemers van Meubelplaats betreft, komt daar nog bij dat deze geen partij zijn bij de Overeenkomst en deze hen dus ook niet regardeert.

4.19.

Ten tijde van de mondelinge behandeling heeft Vendic zich in dit verband nog op het standpunt gesteld dat zij als maker van de Vormgeving moet worden aangemerkt op grond van de omstandigheid dat zij bij openbaarmaking daarvan als maker is vermeld. In de loop van het ontwerpproces, en voorafgaand aan de oplevering van de Vendic-Webshop, zou op een van de ‘demo-sites’ staan vermeld “ontwikkeld door Vendic”. Dit zou een openbaar toegankelijke demo zijn, en daarmee een openbaarmaking in de zin van art. 8 Aw. Meubelplaats is op dit betoog ingegaan, maar heeft betwist dat sprake was van een openbaarmaking van makerschap in de zin van voornoemde wetsbepaling. De voorzieningenrechter volgt Vendic niet in haar betoog. Nog daargelaten dat Vendic naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd heeft in hoeverre er bij deze ‘demo-site’ sprake was van een voldoende (ruime) kenbaarheid voor het publiek van die website, houdt de vermelding dat de Vendic-Webshop ontwikkeld was door Vendic, nog niet (zonder meer) in dat dit een voor het publiek kenbare vermelding was dat Vendic ook maker was van de vormgeving van de Vendic-Webshop. Ook op deze grond kan Vendic niet als rechthebbende van de Vormgeving worden aangemerkt.

(iii) Is sprake van een inbreuk?

4.20.

Hiervoor is al geoordeeld dat de Vormgeving niet auteursrechtelijk beschermd is en dat Vendic daarvan ook niet de maker is in de zin van de Auteurswet. Maar ook als dat wel zo zou zijn, dan maakt de Nieuwe Webshop naar voorlopig oordeel geen inbreuk op de Vormgeving. Daartoe dient het volgende.

4.21.

Bij de beoordeling of sprake is van inbreuk op de Vormgeving moet worden beoordeeld in welke mate de totaalindrukken van het de Nieuwe Webshop en de Vendic-Webshop overeenstemmen. Daarbij stelt de voorzieningenrechter voorop dat naarmate de Vendic-Webshop zich qua vormgeving minder onderscheidt van andere websites/webshops – het vormgevingserfgoed – ook minder snel zal worden geoordeeld dat inbreuk op haar vormgeving wordt gemaakt.

4.22.

Zowel Vendic als Meubelplaats hebben in de gedingstukken vergelijkingen opgenomen tussen de vormgeving van de Vendic-Webshop en de Nieuwe Webshop, en (al naar gelang hun procespositie) nadruk gelegd op overeenkomsten en verschillen tussen beide webshops. Mede gelet op door Meubelplaats in het geding gebrachte voorbeelden uit het vormgevingserfgoed (zie productie 12 van Meubelplaats), is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verschillen tussen beide webshops – zoals onder meer verbeeld en benoemd in de pleitnota namens Meubelplaats, nr. 100 – meebrengen dat de Vendic-Webshop en de Nieuwe Webshop een dusdanig verschillende totaalindruk wekken, dat niet kan worden gezegd dat de Nieuwe Webshop de onderscheidende elementen van de Vendic-Webshop heeft overgenomen, en daarmee inbreuk op haar vormgeving maakt.

Slotsom

4.23.

Alle vordering van Vendic zijn gebaseerd op de veronderstelling dat Meubelplaats inbreuk maakt op Vendics auteursrecht op de Vormgeving. Nu dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval is, zullen al de vorderingen van Vendic worden afgewezen. Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd, kan in het licht van het vorenstaande verder onbesproken blijven.

Proceskosten

4.24.

Vendic zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Meubelplaats vordert op de voet van 1019h Rv veroordeling van Vendic in de volledige proceskosten, welke kosten Meubelplaats in haar pleitnota begroot op € 16.179,00, en met (naar tijd gespecificeerde) facturen onderbouwt. Vendic heeft de proceskosten van Meubelplaats betwist, op de grond dat deze onvoldoende onderbouwd zijn, nu voor haar niet duidelijk is welke bedragen ook daadwerkelijk aan Meubelplaats in rekening zijn gebracht.

4.25.

De daadwerkelijk gemaakte proceskosten kunnen worden toegewezen voor zover deze redelijk en evenredig zijn. Deze zaak is aan te merken als een normale zaak waarvoor de Indicatietarieven in IE-zaken (versie 1 april 2017) een bedrag van maximaal € 15.000 als redelijke en evenredige proceskosten aanmerken. Dat brengt mee dat ook de voorzieningenrechter de kosten van Meubelplaats tot een bedrag van € 15.000,00 als zodanig zal aanmerken en tot dat bedrag zal toewijzen. Deze kosten zijn – mede gelet op productie 38 van Meubelplaats – voldoende gespecificeerd, en dat betekent dat de voorzieningenrechter het verweer van Vendic op dit punt zal passeren. Gelet op het voorgaande worden de kosten van Meubelplaats begroot op:

- griffierecht € 304,00

- salaris advocaat € 15.000,00

Totaal € 15.304,00.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Vendic in de proceskosten, aan de zijde van Meubelplaats tot op heden begroot op € 15.304,00;

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2020.1

1 type: coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.