2 De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 april 2018 in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland (telkens) (een) voorwerp(en), te weten
- een zeer groot (giraal en/of contant) geldbedrag(en) en/of
- een grote hoeveelheid bitcoins en/of een of meer andere voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt,
(telkens) van voorwerpen, te weten
- een grote hoeveelheid bitcoins en/of
- grote (girale en/of contante) geldbedragen
de werkelijke aard, de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2017 tot en met 17 april 2018
in de gemeente Zwolle opzettelijk 15, althans een of meer vervalste bankbiljetten van 500 Euro met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven of te doen
uitgeven
heeft ontvangen, zich heeft verschaft of in voorraad heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 17 april 2018 in de gemeente Zwolle opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 23 pillen/ongeveer 12,45 gram en/of ongeveer 0,09 gram en/of ongeveer 0,12 gram en/of ongeveer 0,20 gram en/of ongeveer 0,22 gram en/of ongeveer 2,15 gram en/of ongeveer 0,87 gram en/of 2 pillen/ongeveer 0,70 gram en/of 4 pillen en/of ongeveer 0,95 gram en/of ongeveer 0,18 gram en/of ongeveer 0,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleen-dioxy-methyl-amfetamine) en/of
- ongeveer 4,31 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine (d-N-Methylamfetamine) en/of
- ongeveer 7 milliliter en/of ongeveer 45 milliliter en/of 115 milliliter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (Gamma-Hydroxy-Boterzuur),
zijnde MDMA (3,4-methyleen-dioxy-methyl-amfetamine) en/of (meth)amfetamine (d-N-Methylamfetamine en/of GHB (Gamma-Hydroxy-Boterzuur) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 april 2018 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, (een) computerwachtwoord(en) en/of (een) toegangscode(s) en/of (een) daarmee vergelijkba(a)r(e) gegeven(s), waardoor de toegang kon worden verkregen tot een geautomatiseerd werk (te weten streamingsdienst Netflix) of een deel daarvan, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, door opzettelijk
- ( via Darknet Markets) een (gehackt) Netflixaccount te kopen en/of te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of
- een (groot) aantal loginnamen en/of gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of codes van (een) (mogelijke) Netflixaccounteigenaar(s) (via dumtext.com) te downloaden;
5.
hij op of omstreeks 17 april 2018 in de gemeente Zwolle (een) wapen(s) van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten drie, althans een aantal pepperspray/traangas spuitbusje(s), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
1.
Met betrekking tot feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Verdachte ontkent te hebben geweten dat het geld en/of de bitcoins waar hij mee handelde van misdrijf afkomstig waren. Hij dacht dat zijn handelswijze legaal was en hoefde redelijkerwijs niet te vermoeden dat het om crimineel geld zou kunnen gaan..
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft onder de gebruikersnaam " [gebruikersnaam] " geadverteerd op de website localbitcoins.com. Hij bood bitcoins aan voor cash geld. In zijn advertentie werden zijn handelsvoorwaarden genoemd. De handelsvoorwaarden waren, onder meer:
" "Afspreken kan bij de Mc Donalds of het station in Zwolle (Overijssel), gedurende de openingstijden van het restaurant.
" Ik handel alleen op Localbitcoins.com, geen uitzonderingen.
" Ik stel geen vragen over de reden van de transactie.
" Je mag me jouw telefoonnummer geven als je dat wil, maar ik bel je alleen in uitzonderlijke situaties nadat er een afspraak is gemaakt. Als ik je bel, is daarna niet mogelijk om mij op dat nummer terug te bellen en je kunt er ook geen sms-bericht naartoe sturen. Ik heb echter wel een voicemailbox. Ik kan je het telefoonnummer daarvan geven nadat er een afspraak is gemaakt. Geef in een voicemailbericht tenminste jouw naam (username) en de reden van het bericht en wat je wil. Een simpel "bel me terug"-bericht is niet voldoende. Ik geef de voorkeur aan berichten op Localbitcoins."
Verbalisanten zagen dat de gehanteerde wisselcommissie door verdachte in oktober 2017 circa 17% bedroeg, terwijl de reguliere bitcoin exchanges maximaal 2% hanteren.2
Verdachte werd naar aanleiding van de advertentie benaderd door mensen die bitcoins wilden kopen met cash geld en bereid waren daarvoor circa 17% commissie te betalen. Hij maakte daartoe een afspraak met de koper om elkaar te ontmoeten bij de McDonalds in Zwolle of op het station in Zwolle.
Verdachte had bitcoins in zijn privéwallet. Die bitcoins maakte hij over naar localbitcoins.com. Als hij het cash geld in de hand kreeg van de koper, werden de bitcoins via localbitcoins.com overgedragen aan de koper.
Hij stortte het cash geld op zijn bankrekening, kocht daarmee nieuwe bitcoins aan en vulde zo zijn privéwallet met bitcoins . Bij een volgende transactie maakte hij weer bitcoins uit zijn privéwallet over naar localbitcoins.com om de transactie te voldoen.
Verdachte bevestigt dat hij 16 tot 17 % wisselcommissie rekende bij de transacties die hij deed.3
Verdachte vroeg zijn klanten niet om zich te identificeren en hij vroeg ook niet naar de reden van de transactie.4
Het onderzoek naar de klanten van verdachte heeft tot identificatie van drie klanten geleid. Eén klant – afkomstig uit de stad Groningen – (klant [klant 1] ) is onderwerp van onderzoek in de handel van illegale medicatie en blijkt geen legaal vermogen te hebben dat zijn aankoop van € 23.500 aan bitcoins kan verklaren.
Een andere klant (klant [klant 2] ) is betrokken in een strafrechtelijk onderzoek en blijkt zonder dat een bron van inkomsten of zichtbaar vermogen bekend is bij de Belastingdienst € 60.000 aan contante stortingen op zijn bankrekeningen te hebben ontvangen in de periode 2017-2018.
De derde klant (klant [klant 3] ) heeft slechts voor € 300 aan bitcoins gekocht.5
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan toch bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan niet direct bewijs worden afgeleid dat de contante geldbedragen waarmee de klanten de bitcoins van verdachte aanschaften uit misdrijf afkomstig waren. Maar het feitelijk handelen van verdachte levert wel een sterke aanwijzing op voor het vermoeden van witwassen. De typologieën van witwassen zijn namelijk de volgende:
- -
de (ver)koper biedt zijn diensten aan via het internet middels vraag- en aanbodsites;
- -
de (ver)koper stelt geen identiteit van de (ver)koper vast;
- -
de (ver)koper schermt de eigen identiteit af;
- -
de (ver)koper rekent in contanten af;
- -
de (ver)koper brengt een ongewoon hoog percentage wisselcommissie in rekening;
- -
de transactie vind plaats in een (openbare) omgeving waar veel publiek aanwezig is waardoor het veiligheidsrisico voor de (ver)koper vermindert;
- -
een legale economische verklaring voor de wijze van omwisseling is niet aannemelijk.
De verdachte bood zijn diensten aan via internet op een vraag- en aanbodsite, zijn klanten en hij bleven anoniem, de transactie vond plaats bij de McDonalds of het station en hij rekende af in contanten en vroeg daarvoor een veel hogere commissie (16 tot 17%) dan de reguliere bitcoin exchangers (0,5 tot 2 %). Zijn handelwijze voldoet daarmee aan de typologieën van witwassen.
Er is op grond van het vorengenoemde sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. In dat geval mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de legale herkomst van het contante geld en/of de bitcoins. Verdachte is daarin niet geslaagd. Hij heeft verklaard dat de klanten er wel betrouwbaar uitzagen en aan hem vertelden dat ze bitcoins wilden. Ze kwamen bij hem en waren bereid veel meer te betalen omdat de transactie in Zwolle plaatsvond en dat ligt heel centraal in het land, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt dat nu de verdachte een substantieel hogere wisselcommissie hanteerde dan het door de reguliere bitcoin exchangers gehanteerde tarief en zijn klanten bereid waren dit veel hogere tarief te betalen, de enige logische verklaring daarvoor is dat zijn klanten anoniem wilden blijven. De verklaring van de verdachte kan niet worden aangemerkt als een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over een alternatieve – legale – herkomst van het geld. Het is namelijk naar het oordeel van de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig dat mensen zo veel meer voor bitcoins willen betalen dan elders alleen omdat het verkrijgbaar is in Zwolle. Immers via internet en een girale betaling kunnen namelijk op elke willekeurige locatie bitcoins worden aangeschaft tegen 0,5 tot 2% commissie.
Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde schuldwitwassen. Hij had redelijkerwijs moeten vermoeden dat het geld, waarmee zijn kopers de bitcoins wilden aanschaffen, afkomstig was uit enig misdrijf. Door met het van de klanten ontvangen contante geld voor zichzelf weer nieuwe bitcoins te kopen, en uit zijn voorraad bij een volgende transactie weer bitcoins door te verkopen, heeft verdachte zich naast het omzetten van geld in bitcoins bovendien schuldig gemaakt aan het verhullen van de werkelijke aard en herkomst van de bitcoins en het geld.
Met betrekking tot feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring gevorderd van het opzettelijk in voorraad hebben van 15 valse 500 Euro biljetten met het oogmerk om deze biljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij te goeder trouw deze bankbiljetten onder zich had. Hij was opgelicht door een klant en had deze valse bankbiljetten ontvangen, terwijl verdachte dacht dat het echte bankbiljetten waren. Hij heeft, na ontdekking daarvan, aangifte gedaan bij de politie, bij welke gelegenheid hij één biljet aan de politie heeft moeten afgeven en waarna hij de rest thuis bewaarde in zijn kluis.. Hij heeft die bankbiljetten niet bewaard met het doel ze uit te gaan geven.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte had in de periode van 23 november 2017 tot en met 17 april 2018 15 valse bankbiljetten van 500 euro thuis (in [adres] ) liggen. Hij had deze biljetten ontvangen toen hij bij een bitcointransactie op 23 november 2017 was opgelicht door de klant en in plaats van echt geld, vals geld ontving. Hij ontdekte dat het om vals geld ging toen hij dat geld wilde storten op zijn bankrekening bij de ING en daarbij enkele bankbiljetten werden ingenomen. De ING heeft hem na enige tijd ingelicht over de valsheid van de biljetten. Verdachte heeft vervolgens aangifte van oplichting gedaan en één van de valse biljetten bij de politie ingeleverd. De politie heeft hem meerdere keren gevraagd ook de overige 15 valse biljetten in te leveren, maar dit heeft hij niet gedaan. De politie treft op 17 april 2018 15 valse bankbiljetten bij verdachte thuis aan in de kluis.6
De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte telkens geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de politie om de valse bankbiljetten in de leveren, ervan moet worden uitgegaan dat verdachte deze biljetten heeft gehouden met de bedoeling deze uit te geven of te doen uitgeven. Verdachte bewaarde deze valse biljetten immers “veilig opgeborgen” in zijn kluis.
De rechtbank concludeert daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
Met betrekking tot feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- -
Het proces-verbaal aantreffen drugs, pagina's 258 tot en met 260;
- -
Het proces-verbaal forensisch onderzoek drugs, pagina 261 tot en met 273;
- -
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 162 tot en met 163.
Met betrekking tot feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- -
Het proces-verbaal bevindingen aantreffen Netflix-accounts, pagina's 293 tot en met 294;
- -
Het proces-verbaal bevindingen aankoop op Hansa Market, pagina's 202 tot en met 203;
- -
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 169 tot en met 170.
Met betrekking tot feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van dit feit bepleit, omdat de inhoud van de in de woning van verdachte aangetroffen drie busjes met opschrift 'Pfeffer' niet is onderzocht en daarmee onvoldoende vaststaat dat het pepperspray betreft.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 17 april 2018 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. In de slaapkamer en woonkamer van verdachte werden de drie busjes aangetroffen. Deze busjes zijn beschreven door brigadier van politie [verbalisant 1] en vervolgens onderzocht door de inspecteur van politie [verbalisant 2] .7
Deze verbalisanten hebben vastgesteld dat de busjes identiek waren en dat zich in de busjes vloeistof bevond. Op basis van de uiterlijke kenmerken van de busjes, waaronder het opschrift ‘Pfeffer KO Jet (met natuurlijke hoogagressieve peperconcentratie), fabrikant: F.W. Lever GmbH (Duitsland), inhoud 40 mg’, hebben de verbalisanten geconcludeerd dat het gaat om busjes pepperspray.
Verdachte verklaart zelf ook dat het busjes pepperspray betreft en dat hij deze in Duitsland heeft gekocht.8
Op grond van de bevindingen van de verbalisanten, de verklaring van de verdachte, alsmede de algemene ervaringsregel dat spuitbusjes met het opschrift ‘Pfeffer KO Jet (met natuurlijke hoogagressieve peperconcentratie)’ ook daadwerkelijk pepperspray plegen te bevatten, is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de drie busjes pepperspray bevatten. Het feit dat de inhoud van de busjes niet is getest, maakt dit niet anders.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 april 2018 in de gemeente Zwolle
telkens (een) voorwerp(en), te weten
- een (giraal en/of contant) geldbedrag(en) en
- een hoeveelheid bitcoins
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
telkens van voorwerpen, te weten
- een hoeveelheid bitcoins en
- ( girale en/of contante) geldbedragen
de werkelijke aard, de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij in de periode van 23 november 2017 tot en met 17 april 2018
in de gemeente Zwolle opzettelijk 15 vervalste bankbiljetten van 500 Euro met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
3.
hij op 17 april 2018 in de gemeente Zwolle opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 23 pillen/ongeveer 12,45 gram en ongeveer 0,09 gram en ongeveer 0,12 gram en ongeveer 0,20 gram en ongeveer 0,22 gram en ongeveer 2,15 gram en ongeveer 0,87 gram en 2 pillen/ongeveer 0,70 gram en 4 pillen en ongeveer 0,95 gram en ongeveer 0,18 gram en ongeveer 0,06 gram van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleen-dioxy-methyl-amfetamine) en
- ongeveer 4,31 gram van een materiaal bevattende (meth)amfetamine (d-N-Methylamfetamine) en
- ongeveer 7 milliliter en ongeveer 45 milliliter en 115 milliliter van een materiaal bevattende GHB (Gamma-Hydroxy-Boterzuur),
zijnde MDMA (3,4-methyleen-dioxy-methyl-amfetamine) en/of (meth)amfetamine (d-N-Methylamfetamine en/of GHB (Gamma-Hydroxy-Boterzuur), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij in de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 april 2018 in de gemeente Zwolle, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, computerwachtwoorden en toegangscodes en/of daarmee vergelijkbare gegevens, waardoor de toegang kon worden verkregen tot een geautomatiseerd werk (te weten streamingsdienst Netflix), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, door opzettelijk
- via Darknet Markets een gehackt Netflixaccount te kopen en
- een groot aantal loginnamen en gebruikersnamen en wachtwoorden en/of codes van Netflixaccounteigenaars via dumtext.com te downloaden;
5.
hij op 17 april 2018 in de gemeente Zwolle wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten drie pepperspray spuitbusjes, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Met betrekking tot feit 2
Artikel 209 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) luidt als volgt:
"Hij die opzettelijk als echte en onvervalste muntspeciën of munt- of bankbiljetten uitgeeft muntspeciën of munt- of bankbiljetten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie."
Elk van de in artikel 209 Sr gedragingen kunnen pas strafbaar zijn als de pleger de muntspeciën, munt- of bankbiljetten zelf heeft nagemaakt of vervalst of als hem de valsheid of vervalsing bekend was toen hij ze ontving.
In de tenlastelegging is het bestanddeel "waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was" niet opgenomen. Gelet op het ontbreken van dit bestanddeel kan het bewezen verklaarde onder 2 niet worden gekwalificeerd als een strafbaar feit. Verdachte dient van het onder 2 bewezen verklaarde te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Met betrekking tot de feiten 1, 3, 4 en 5
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 420quater en 139d Sr, de artikelen 26 juncto 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 juncto 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
schuldwitwassen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven en voorhanden hebben, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het onder 2 bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte voor dat feit van alle rechtsvervolging;
- verklaart het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
schuldwitwassen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven en voorhanden hebben, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf voor de feiten 1, 3, 4 en 5
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.