3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen:
1. om aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 3.614,07, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.600,00 per 10 september 2020, althans 23 oktober 2020 (de dag van dagvaarding) tot de dag van de algehele voldoening;
2. om aan [eiseres] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 413,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2020 tot de dag van de algehele voldoening;
3. om de woonruimte aan [het adres] te [woonplaats] met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een zodanige andere termijn als bij dit vonnis in goede justitie te bepalen is, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, dit met machtiging aan [eiseres] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen met behulp van de deurwaarder en op kosten van [gedaagde] ;
4. om voor elke verstreken dag vanaf 1 oktober 2020 tot de dag dat [gedaagde] aan de vordering onder 3. van dit vonnis heeft voldaan een gebruiksvergoeding van € 23,67 te betalen, dit te vermeerderen met de wettelijke rente per de dag van opeisbaarheid van de onderscheiden betalingsverplichting tot de dag van de algehele voldoening;
5. in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [eiseres] , te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis, en te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, waaronder de eventueel te maken ontruimingskosten op vertoon van de daartoe nodige, in dit vonnis te vermelden bescheiden op de voet van artikel 3:299 lid 3 BW.