2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk onjuist en/of onvolledig belastingaangifte heeft gedaan voor meerdere bedrijven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 26 februari 2014 in de gemeente Apeldoorn en/of te Oude Pekela in de gemeente Pekela, althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van [bedrijf 1] over:
het eerste kwartaal 2013 (DOC-025, p. 478), en/of
het tweede kwartaal 2013 (DOC-025, p. 479), en/of
het derde kwartaal 2013 (DOC-025, p. 480), en/of
het vierde kwartaal 2013 (DOC-025, p. 481),
(telkens) onjuist en/of onvolledig bij de Inspecteur der belastingen of de
Belastingdienst heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juni 2013 tot en met 31 juli 2014 in de gemeente Apeldoorn en/of te Oude Pekela in de gemeente Pekela, althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van [bedrijf 2] . over:
mei 2013 (DOC-031, p. 613), en/of
augustus 2013 (DOC-031, p. 616), en/of
september 2013 (DOC-031, p. 617), en/of
december 2013 (DOC-031, p. 620), en/of
maart 2014 (DOC-031, p. 623), en/of
april 2014 (DOC-031, p. 624), en/of
mei 2014 (DOC-031, p. 625), en/of
juni 2014 (DOC-031, p. 626),
(telkens) onjuist en/of onvolledig bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
3.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 juli 2014 in de gemeente Apeldoorn en/of te Oude Pekela in de gemeente Pekela, althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van [bedrijf 3] over:
januari 2013 (DOC-028, p. 537), en/of
maart 2013 (DOC-028, p. 539), en/of
april 2013 (DOC-028, p. 540), en/of
mei 2013 (DOC-028, p. 541), en/of
juli 2013 (DOC-028, p. 543), en/of
februari 2014 (DOC-028, p. 550), en/of
maart 2014 (DOC-028, p. 551), en/of
april 2014 (DOC-028, p. 552), en/of
mei 2014 (DOC-028, p. 553), en/of
juni 2014 (DOC-028, p. 554)
(telkens) onjuist en/of onvolledig bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
4.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 november 2014 tot en met 31 oktober 2016 in de gemeente Apeldoorn en/of te Oude Pekela in de gemeente Pekela, althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van de fiscale eenheid [bedrijf 4] . en [bedrijf 5] c.s. over:
het derde kwartaal 2014 (DOC-032, p. 634), en/of
eerste kwartaal 2015 (DOC-032, p. 638), en/of
tweede kwartaal 2015 (DOC-032, p. 641), en/of
januari 2016 (DOC-032, p. 662), en/of
februari 2016 (DOC-032, p. 665), en/of
maart 2016 (DOC-032, p. 668), en/of
april 2016 (DOC-032, p. 671), en/of
mei 2016 (DOC-032, p. 674), en/of
juni 2016 (DOC-032, p. 677), en/of
augustus 2016 (DOC-032, p. 683), en/of
september 2016 (DOC-032, p. 686),
(telkens) onjuist en/of onvolledig bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2, 3 en 4, telkens:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit niet is nagekomen.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. M.C.J.M. Manders en
D. ten Boer, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2020.