2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: tussen 10 september 2012 en 6 april 2017 de geheimhoudingsplicht bij zijn toenmalig werkgever [bedrijf 1] N.V. heeft geschonden;
feit 2: zich tussen 8 februari 2010 en 6 april 2017 vanuit zijn dienstbetrekking heeft laten omkopen voor bekendmaking van geheime informatie van [bedrijf 1] N.V.;
feit 3: tussen 8 februari 2010 en heden een geldbedrag heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 september 2012 tot en met
6 april 2017, in Almelo en/of elders in Nederland en/of de Volksrepubliek China, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (telkens) opzettelijk aangaande een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening, te weten [bedrijf 1] N.V. en/of [bedrijf 2] en/of het [bedrijf 3] , bij welke onderneming hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) , werkzaam was of is geweest, bijzonderheden, waarvan hem geheimhouding was opgelegd door of voortvloeiend uit zijn arbeidsovereenkomst en/of het personeelshandboek en/of information security richtlijnen van [bedrijf 1] N.V. en/of [bedrijf 2] en/of het [bedrijf 3] , bekend heeft gemaakt, door deze bijzonderheden (via email) te verstrekken/versturen aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [bedrijf 4] .,Ltd., althans aan een of meer natuurlijke- en/of rechtspersonen.
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 8 februari 2010 tot en met 6 april 2017 in Almelo en/of elders in Nederland, anders dan als ambtenaar, namelijk als Manager Engineering, werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij [bedrijf 1] NV., althans [bedrijf 2] , althans het [bedrijf 3] , naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, een gift en/of belofte en/of dienst heeft aangenomen, te weten (telkens) één of meer geldbedragen tot een totaalbedrag van (ongeveer) 137.500,-, althans een (of meer) geldbedrag(en) heeft aangenomen en/of heeft gevraagd en dit aannemen en/of vragen in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever;
3
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2010 tot en met heden, in Almelo en of elders in Nederland en/of de Volksrepubliek China, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans heeft witgewassen, hierin bestaande dat hij, verdachte, en of zijn mededader(s), (sub B) een of meer voorwerp(en), bestaande uit een of meer geldbedrag(en), tot een totaalbedrag van (ongeveer) EUR 137.500,- (vindplaats AMB-011, p. 134), althans een geldbedrag, - heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van een voorwerp gebruik heeft gemaakt, althans - dit/deze geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden (heeft) gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) , (telkens) wist(en), dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) (eigen) misdrij(f)(ven)
10 De beslissing
ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van feit 1;
- verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 2 en 3 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde feit 2 strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde feit 2 het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking naar aanleiding van hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan, een gift of belofte aannemen dan wel vragen, meermalen gepleegd.
- verklaart dat het onder feit 3 bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] N.V. van een bedrag van € 10.000,-, [tienduizend euro] te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de door benadeelde partij gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 2.228,- [tweeëntwintighonderdachtentwintig euro].
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 8 (Apple Iphone 5S) en 9 (Laptop Fujitsu);
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummer 7 (de administratie en ordners) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2021.