3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Welbions zal verbieden het vonnis van 6 april 2021 ten uitvoer te leggen, voor zover dit betrekking heeft op de veroordeling van [eiser] om de woning aan de [adres] te [plaats] te ontruimen, tot het moment dat het gerechtshof te Arnhem onherroepelijk zal hebben beslist in het door [eiser] ingestelde hoger beroep, althans zodanig te beslissen als het de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van Welbions in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] kan zich niet verenigen met (de motivering van) het vonnis van 6 april 2021 en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. [eiser] heeft Welbions verzocht om de uitkomst van de hoger beroep procedure af te wachten alvorens tot ontruiming over te gaan, maar daartoe is Welbions niet bereid. Het vonnis van 6 april 2021 is volgens [eiser] niet gemotiveerd uitvoerbaar bij voorraad verklaard zodat deze belangenafweging alsnog in het kader van deze procedure dient plaats te vinden. De in dit verband van belang zijnde feiten en omstandigheden, zoals ook aangevoerd in het kader van verweer van [eiser] in de procedure bij de kantonrechter, zijn:
- [eiser] heeft een inkomen op bijstandsniveau en is aangewezen op een sociale huurwoning, terwijl Welbions in Hengelo de enige sociale verhuurder is;
- [eiser] heeft geen familie of vrienden waar hij voor onderdak terecht kan, hij zal na ontruiming dakloos zijn;
- de termijn tot 4 mei a.s. is (veel) te kort om elders onderdak te vinden;
- [eiser] heeft geen financiële mogelijkheden om een nieuwe woning in te richten;
- ontruiming levert voor [eiser] een kapitaalvernietiging op aangezien hij veel heeft geïnvesteerd in zijn woning en hij geen financiële middelen (meer) heeft om zijn inventaris op te slaan totdat hij een nieuwe woning zal hebben gevonden;
- ontruiming heeft onomkeerbare gevolgen, zelfs als hij de hoger beroep procedure zou winnen is hij zijn woning kwijt.
Voor het geval de voorzieningenrechter van oordeel is dat er geen ruimte meer is voor een belangenafweging dan geldt de maatstaf uit het arrest Ritzen/Hoekstra (Hoge Raad d.d. 22 april 1983). In dat kader is er volgens [eiser] sprake van een juridische misslag. Welbions heeft zich (vrijwel) uitsluitend bediend van eenzijdige verklaringen van (voormalige) omwonenden en medewerkers van haar. Gelet op de op Welbions rustende stelplicht en bewijslast had de kantonrechter de vorderingen van Welbions af moeten wijzen of Welbions moeten opdragen om voor haar stellingen bewijs te leveren. De kantonrechter had hoe dan ook het door [eiser] gedane aanbod tot het leveren van tegenbewijs moeten honoreren. Er is bovendien sprake van nieuwe feiten waarmee de kantonrechter in zijn vonnis geen rekening heeft kunnen houden:
- kort na de comparitie van 15 december 2020 heeft Welbions bewakingscamera’s in het complex geplaatst en sindsdien is er geen sprake meer van door [eiser] ervaren overlast. Als de camera’s eerder waren opgehangen zou [eiser] niet zo vaak hebben hoeven klagen en zou er geen aanleiding zijn geweest om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te vorderen;
- kort na de comparitie heeft de overheid de algehele lock down uitgeroepen en deze geldt nog steeds. De maatregelen die in dat verband zijn getroffen maken het voor [eiser] praktisch onmogelijk om zijn woning voor 4 mei 2021 te ontruimen aangezien hij dat niet alleen kan. Bovendien bemoeilijkt dat het vinden van vervangende woonruimte;
- Welbions heeft [eiser] wel vervangende woonruimte aangeboden maar daarmee is hij niet geholpen. [eiser] heeft geen geld om te verhuizen en om een andere woning in te richten In dit verband is van belang dat de door Welbions aangeboden woning dermate klein is dat [eiser] daarin zijn bestaande inventaris niet kwijt kan, terwijl hij geen geld heeft voor een andere inventaris.
3.3.
Welbions heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiser]. Het vonnis vloeit voort uit een ernstige overlastsituatie die het risico op escalatie kent. De voorzieningenrechter dient in dit geval de maatstaf van het arrest Ritzen/Hoekstra te hanteren, omdat de kantonrechter de belangenafweging al heeft gemaakt. Volgens dit arrest moet er sprake zijn van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die bovendien een noodtoestand doen ontstaan voor [eiser], zodat onverwijlde tenuitvoerlegging onaanvaardbaar is. Volgens Welbions zijn dergelijke feiten er niet. De camera’s zijn opgehangen omdat meerdere bewoners zich door toedoen van [eiser] niet meer veilig voelden in het complex. Het ophangen van de camera’s viel bij [eiser] slecht en heeft uiteindelijk geleid tot een pand- en locatieverbod voor [eiser] en tot een verbod om contact op te nemen met medewerkers van Welbions. Alleen al uitgaande van zijn (zeer agressieve) houding naar medewerkers van Welbions voelt Welbions zich genoodzaakt om gevolg te geven aan het vonnis van 6 april 2021. De stellingen van [eiser] over de lock down, de korte ontruimingstermijn tot 4 mei 2021 en over dakloos worden kunnen tenuitvoerlegging van het vonnis niet in de weg staan. Dat [eiser] mogelijk dakloos wordt is inherent aan een procedure tot ontbinding en ontruiming en deze omstandigheid is door de kantonrechter meegewogen. Welbions heeft coulancehalve het voorstel gedaan om [eiser] te verhuizen naar een andere woning op basis van een (nieuwe) tijdelijke huurovereenkomst en een gedragsaanwijzing van één jaar. Die woning betreft een bungalow en is gelegen in een wijk met minder prikkels voor [eiser]. De woning is van een andere soort en inderdaad kleiner maar [eiser] is niet in de positie om eisen te stellen aan de woning. Welbions vind het onbegrijpelijk dat [eiser] deze woning afwijst en het risico loopt om dakloos te worden.