RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9150895 EJ VERZ 21-96
Beschikking van de kantonrechter van 6 juli 2021
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, tevens te noemen [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. L.L. van Dijk, advocaat te Enschede,
de besloten vennootschap
Gouden Zorg B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
gedaagde partij, tevens te noemen Gouden Zorg,
gemachtigde: mrs. J.P.V. van Ruiven en I. Lintsen, advocaten te Enschede.
1 De procedure
1.1.
[verzoekster] heeft een verzoekschrift met producties ingediend waarin zij primair verzoekt om vernietiging van het haar door Gouden Zorg gegeven ontslag op staande voet, alsmede om Gouden Zorg te veroordelen de bedrijfsarts in te schakelen en [verzoekster] , zodra zij hersteld is, weer toe te laten tot het verrichten van de gebruikelijke werkzaamheden en tot (door)betaling van het (achterstallige) salaris. Tevens verzoekt [verzoekster] om Gouden Zorg te veroordelen tot afgifte van de jaaropgave 2020 en correcte loonstroken vanaf januari 2020 en tot betaling van € 5.000,00 wegens materiële en immateriële schade.
Subsidiair verzoekt [verzoekster] om een verklaring voor recht dat het op
16 februari 2021 gegeven ontslag op staande voet onrechtmatig is en om aan haar als gefixeerde schadevergoeding tenminste één maandsalaris toe te kennen, alsmede de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 42.000,00. Tevens verzoekt zij Gouden Zorg te veroordelen in de kosten van deze procedure.
1.2.
Gouden Zorg heeft een verweerschrift met producties tevens houdende tegenverzoek tot toekenning gefixeerde schadevergoeding en voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Gouden Zorg concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verzoekster] , onder toekenning van schadevergoeding en veroordeling in de kosten. In het voorwaardelijk tegenverzoek wordt verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen, indien deze niet reeds op 16 februari 2021 is geëindigd, te ontbinden op zo kort mogelijke termijn, zonder toekenning van een vergoeding aan [verzoekster] .
1.3.
Op 8 juni 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen. De gemachtigde van [verzoekster] heeft het verzoek toegelicht en daarbij gebruik gemaakt van pleitnotities. De gemachtigde van Gouden Zorg heeft het verweer, het tegenverzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek toegelicht en daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn door beide partijen aanvullende producties toegezonden.
1.4.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
2.1.
[verzoekster] , geboren [1984] , is op 1 september 2018 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Gouden Zorg. De laatste functie die [verzoekster] vervulde, is die van coördinerend wijkverpleegkundige voor 36 uur per week met een salaris van € 3.240,75 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
2.2.
Gouden Zorg is een onderneming die thuiszorg aanbiedt. De heer [A] (hierna te noemen: Harutunian) is enig aandeelhouder en bestuurder van Gouden Zorg. [A] is de leidinggevende van [verzoekster] .
2.3.
[verzoekster] werkt gewoonlijk twee dagen per week op kantoor in Hengelo en twee dagen per week thuis. [verzoekster] gebruikt voor het werk, zowel op kantoor als thuis, een aan haar door Gouden Zorg beschikbaar gestelde laptop en mobiele telefoon.
2.4.
Gedurende de periode van 6 januari 2021 tot en met 27 januari 2021 is [verzoekster] niet aanwezig geweest op kantoor in verband met verplichte quarantaine vanwege COVID-19 en een geplande kijkoperatie. Hierbij was zij vanaf 19 januari 2021 niet meer in staat thuis werkzaamheden te verrichten. Aansluitend heeft [verzoekster] vanwege ernstige ziekte van haar moeder met instemming van de werkgever verlof opgenomen.
2.5.
Op maandag 15 februari 2021, de eerste dag dat [verzoekster] weer op kantoor aanwezig was, was er een gesprek gepland tussen [verzoekster] en [A] . Het gesprek is ontaard in ruzie, waarna [verzoekster] zich heeft teruggetrokken in haar eigen kantoorruimte en [A] het kantoor heeft verlaten.
2.6.
[verzoekster] heeft later die middag het kantoor verlaten met medenemen van de laptop en de mobiele telefoon.
2.7.
Op 15 februari 2021 om 22.11 uur ontvangt [verzoekster] in de beveiligde werkomgeving per e-mail een brief van [A] .
“Betreft: overtreding
Beste [verzoekster] ,
(…)
15 februari 2021 was jij aanwezig op kantoor om jouw werkzaamheden te verrichten voor Gouden Zorg B.V. waar jij in dienst bent als [verzoekster] in de functie “Coördinerend Wijkverpleegkundige”.
Eigenaar van Gouden Zorg B.V. of te wel jouw werkgever, heeft jou meerdere malen verzocht om de software, cliëntdossiers, kopieën, correspondentie en de laptop die wordt gebruikt tijdens het gebruik van jouw werkzaamheden achter te laten op kantoor voordat je het kantoor zou verlaten bij het einde van je werkdag van 15 februari 2021.
Dit heeft de werkgever van je gevraagd om de gegevens en de veiligheid van zijn cliënten te beschermen als zorgaanbieder. [A] is namelijk als eigenaar van Gouden Zorg B.V. verantwoordelijk voor wat er gebeurd in en rondom de cliëntgegevens die zich bevinden in het kantoor.
Dit maakt het onduidelijk wat er zou kunnen gebeuren met de cliëntgegevens aangezien dit niet onder beschikking is van de werkgever en hij hier op dit moment ook geen zicht op heeft.
(…)
Los dat er een verbintenis in de arbeidsovereenkomst is overtreden is ook een wet overtreden waar iedere burger zich aan moet houden volgens de AGV privacy wetgeving.
Ook is echter hierbij art. 8 Geheimhouding en verklaring omtrent gedrag lid 2 overtreden die jullie samen overeen zijn gekomen in de arbeidsovereenkomst.
(…)
Werkgever [A] , eigenaar van Gouden Zorg B.V. had jou noodzakelijk en uitdrukkelijk vermeld om de laptop niet mee te nemen zonder zijn verzoek, maar dit is echter wel gebeurd. Het is namelijk niet toegestaan om verzoeken te negeren wat wordt opgelegd door de werkgever.
Nadat de werkgever terug was gekomen van zijn afspraak had hij de laptop niet weer gevonden. Het doel om de laptop mee te nemen zonder hiervoor toestemming voor hebben te gekregen is niet duidelijk. Dit wordt nog nader onderzocht. Graag zou de werkgever willen weten wat hiertoe de aanleiding tot was en of jij dit zou kunnen toelichten. Dit zie ik schriftelijke tegemoetkomen.
Indien de werkgever geen toelichting van jou zou ontvangen om het bovenstaande toe te lichten aan de werkgever ben ik bereid in het kader van ‘hoor en wederhoor’.
Bovenstaande afspraken die werkgever en werknemer zijn overeengekomen op de arbeidsovereenkomst gaan NIET door totdat er naar tevredenheid en duidelijkheid ontstaat over het bovenstaande.
(…)”.
2.7.
Op 16 februari 2021 om 8.03 uur heeft [verzoekster] zich ziekgemeld bij Gouden Zorg.
2.8.
Op 16 februari 2021 om 12.36 uur ontvangt [verzoekster] enkele whatsapp berichten van een bevriende strafrechtadvocaat van [A] :
[verzoekster] halo
[X] hier..
Hoe is het?
[A] heeft me gevraagd om met je contact op te nemen en te bemiddelen (meer over laptop)
Ik schrijf jou niet in hoedanigheid van advocaat maar vriend van [A] en kennis van jou
Heb je tijd en zin om over te praten?
2.9.
Op 16 februari 2021 om 15.32 uur ontvangt [verzoekster] in de beveiligde werkomgeving opnieuw per e-mail een brief van [A] :
“Betreft: ontslag op staande voet
Bij deze maak ik u bekend dat u op grond van artikel 7:677 BW op staande voet bent ontslagen bij Gouden Zorg B.V.
Op 15 februari 2021 was u aanwezig op het kantoor van Gouden Zorg B.V. om uw werkzaamheden hier te verrichten.
Op grond van art. 310 van het wetboek van Strafrecht heeft u een strafbaar feit gepleegd door het plegen van diefstal. U heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal/verduistering. De laptop behoorde niet tot uw bezit en u had ook geen toestemming gekregen om deze mee naar huis te nemen. Op de bewuste dag, 15 februari 2021, bent u meerdere malen gewaarschuwd dat dit niet is toegestaan door uw werkgever en dat hier consequenties aan vast zitten.
(…)
Het is op 15 februari 2021 zowel mondeling als schriftelijk duidelijk gemaakt dat dit volgens het arbeidsovereenkomst en de AVG-privacywetgeving niet is toegestaan. U heeft geen gehoor gegeven hierop en heeft zonder mijn toestemming de laptop meegenomen waarin alle bedrijfsinformatie van Gouden Zorg B.V. staat. U heeft artikel 8 lid 2 van de geheimhouding en diverse bepalingen van uw arbeidsovereenkomst overtreden door zonder de toestemming van uw werkgever de laptop mee naar huis te nemen.
15 februari 2021 is aan u een brief verstuurd waarin vermeld staat dat uw arbeidsovereenkomst niet geldt tot op het moment dat u hiervoor een verklaring voor heeft gegeven.
Vanaf 15 februari 2021 is uw arbeidsovereenkomst opgeschort en volgens uw arbeidsovereenkomst op non-actief gezet. Dit houdt in dat u volgens artikel 8 lid 2 van de arbeidsovereenkomst verplicht bent om onmiddellijk de documenten, de laptop en alle correspondentie die van Gouden Zorg B.V. is en onder uw beschikking is aan de werkgever ter hand te stellen. (…)”
2.10.
De gemachtigde van [verzoekster] heeft de geldigheid van het ontslag betwist in brieven van 19 en 23 februari 2021. Tevens heeft zij aangeboden de laptop op het eerste verzoek terug te brengen. [verzoekster] heeft tevens verzocht om vernietiging van het ontslag en doorbetaling van het salaris en om een bedrijfsarts in te schakelen.
2.11
Op 4 maart 2021 om 16.33 uur heeft [verzoekster] van de advocaat van Gouden Zorg een email ontvangen met het verzoek de laptop en de telefoon uiterlijk voor vrijdag 5 maart 12.00 uur in te leveren bij Gouden Zorg. [verzoekster] heeft aan dat verzoek gehoor gegeven en heeft zich op vrijdag 5 maart 2021 om 11.30 uur gemeld bij Gouden Zorg. Daar werd echter geweigerd de spullen in ontvangst te nemen omdat [verzoekster] daarvoor eerst een afspraak had moeten maken. Na overleg tussen de advocaten van partijen heeft [verzoekster] de spullen op maandagochtend 8 maart 2021 afgegeven op het kantoor van de advocaat van [A] .
4 De beoordeling
Het verzoek van [verzoekster]
4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoekster] meegedeeld dat zij haar primair ingediende verzoek handhaaft zodat voorligt de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd.
4.2.
Ingevolge artikel 7:677, lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. De stelling van [verzoekster] dat het ontslag niet onverwijld is medegedeeld, volgt de kantonrechter niet. Na de gebeurtenissen op kantoor op 15 februari 2021 heeft Gouden Zorg op 16 februari 2021 de aanzegging van het ontslag gestuurd. Daarmee is voldaan aan het vereiste van onverwijlde mededeling.
4.3.1.
Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is met vergaande gevolgen voor de werknemer, dat slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
4.3.2.
Voor de werknemer behoort onmiddellijk duidelijk te zijn welke eigenschappen of gedragingen de werkgever hebben genoopt tot het beëindigen van de dienstbetrekking. De werknemer moet zich immers na de mededeling kunnen beraden of hij de opgegeven reden(en) als juist erkent en als dringend aanvaardt. De werkgever die een werknemer aldus heeft ontslagen, dient in geval van betwisting van de dringende reden door de werknemer, te stellen en zo nodig te bewijzen dat de door de werkgever meegedeelde ontslaggrond zich heeft voorgedaan en is aan te merken als dringende reden. Met het opstellen van de ontslagaanzegging wordt de grondslag van het ontslag gefixeerd: er kunnen later geen andere gronden voor het ontslag worden toegevoegd.
4.4.1.
In dit geval is het ontslag aangezegd per brief van 16 februari 2021. In die brief wordt [verzoekster] verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal/verduistering van de laptop. Ter zitting is toegelicht dat hiermee niet wordt bedoeld diefstal/verduistering in strafrechtelijke zin, maar het tegen de instructie van Gouden Zorg mee naar huis nemen van de laptop. Er veronderstellende wijze van uitgaande dat het [verzoekster] duidelijk moest zijn dat aan het ontslag op staande voet geen diefstal/verduistering in strafrechtelijke zin ten grondslag werd gelegd, maar het tegen de instructie van Gouden Zorg in mee naar huis nemen van de laptop, ligt de vraag voor of deze omstandigheid een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen.
4.4.2.
Uit hetgeen ter zitting is besproken is duidelijk geworden dat [verzoekster] de laptop dagelijks gebruikte voor haar werk en altijd bij zich had sinds deze aan haar persoonlijk ter beschikking was gesteld. Niet weersproken is haar stelling dat zij wekelijks minstens twee dagen thuis werkte en dat dit sinds de corona-pandemie alleen maar meer geworden was.
Duidelijk is dat partijen op 15 februari 2021 op kantoor een aanvaring hebben gehad, dat [A] daarna als eerste het kantoor heeft verlaten en [verzoekster] aan het einde van de dag naar huis is gegaan, zoals gebruikelijk met medenemen van de laptop.
4.4.3.
Tussen partijen is in geschil of de Gouden Zorg [verzoekster] op 15 februari 2021 heeft verboden de laptop mee te nemen. Maar zelfs als dat het geval zou zijn, rechtvaardigt het feit dat de laptop zoals gebruikelijk mee naar huis is genomen, niet zonder meer een ontslag op staande voet. Daartoe is van belang wat de reden is geweest voor Gouden Zorg om in weerwil van hetgeen gebruikelijk is, [verzoekster] te verbieden de laptop mee naar huis te nemen.
4.4.3.
In de ontslagbrief van 16 februari 2021, waarin de ontslaggrond moet worden benoemd en wordt gefixeerd, wordt naar het oordeel van de kantonrechter niet (voldoende) duidelijk waarom [verzoekster] de laptop nu opeens niet meer mee naar huis mocht nemen. Zij was op het moment dat zij op 15 februari 2021 naar huis ging, niet geschorst of vrijgesteld van werk, zodat er geen reden was om af te wijken van de normale gang van zaken.
In de email van 15 februari 2021 wordt als reden voor het verzoek weliswaar vermeld het beschermen van ‘de gegevens en de veiligheid van zijn cliënten’, maar een dergelijke reden voor het verzoek komt de kantonrechter niet aannemelijk voor en is door Gouden Zorg verder niet onderbouwd. [verzoekster] werkte al jaren met de clientgegevens en gesteld noch gebleken is dat er redenen waren om te twijfelen aan haar integriteit op dit punt. In ieder geval kan de in de ontslagbrief genoemde reden, ook in combinatie met hetgeen is vermeld in de brief van 15 februari 2021, niet als zwaarwegende reden voor Gouden Zorg worden aangemerkt om in afwijking van de gebruikelijke gang van zaken, [verzoekster] te verbieden de laptop mee te nemen naar huis.
4.4.6.
Pas in deze procedure heeft Gouden Zorg aangevoerd dat recent was gebleken dat er achterstanden waren in het werk van [verzoekster] en dat [A] de laptop wilde hebben om die achterstanden weg te werken. De kantonrechter overweegt hierover dat deze reden op geen enkele wijze blijkt uit de eerdere brieven van 15 en 16 februari 2021 en ook niet op andere wijze wordt onderbouwd. [verzoekster] betwist bovendien de achterstanden en wijst er verder op dat andere medewerkers ook zonder die laptop toegang hadden tot de fysieke dossiers. Bovendien acht de kantonrechter opmerkelijk dat dit eerst op 15 februari 2021 zou zijn gebleken terwijl [verzoekster] gedurende de periode 6 januari 2021 tot 15 februari 2021 om diverse redenen niet op kantoor is geweest. Dit betekent dat de kantonrechter de eerst in deze procedure aangevoerde reden passeert. Zoals gezegd: het moet voor een werknemer op basis van de brief waarmee de werkgever het ontslag staande voet bevestigt, zonder meer duidelijk zijn waar dit ontslag op is gebaseerd.
4.5.
Uitgaande van hetgeen is vermeld in de ontslagbrief komt de kantonrechter tot het oordeel dat Gouden Zorg niet aannemelijk heeft gemaakt dat de omstandigheid dat [verzoekster] de laptop mee naar huis heeft genomen, moet worden aangemerkt als dringende reden in de zin van artikel 7:678 lid 1 BW. Dit betekent dat het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag op staande voet dient te worden toegewezen.
4.6.
Nu de opzegging wordt vernietigd duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoekster] recht op loon. De vordering van [verzoekster] tot loondoorbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De wettelijke verhoging zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze wordt gematigd tot 10%. Tevens is toewijsbaar de wettelijke rente over het loon voor zover dat te laat is betaald.
4.7.
Voor zover [verzoekster] ook achterstallig loon over de periode voor 15 februari 2021 vordert, wordt opgemerkt dat zij haar vordering op geen enkele wijze heeft gespecificeerd, zodat deze vorderingen zullen worden afgewezen.
4.8.
[verzoekster] heeft tevens gevorderd om Gouden Zorg te veroordelen om een bedrijfsarts in te schakelen en [verzoekster] , zodra zij is hersteld, weer toe te laten tot de werkvloer. Gouden Zorg heeft een zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend dat in het onderstaande zal worden toegewezen. Vooruitlopend op die beslissing zullen genoemde vorderingen van [verzoekster] worden afgewezen.
4.9.
Wel zal Gouden Zorg worden veroordeeld om aan [verzoekster] te verstrekken de jaaropgaaf 2020 en loonstroken vanaf januari 2020 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, binnen vier weken na deze beschikking, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per week dat Gouden Zorg daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,00.
4.10.
Voor het toewijzen van de gevorderde materiële en immateriële schadevergoeding in geval van vernietiging van het ontslag op staande voet ziet de kantonrechter geen grond. [verzoekster] heeft haar verzoek ter zake ook niet (voldoende) onderbouwd.
4.11.
Nu [verzoekster] tijdens de mondelinge behandeling gekozen heeft voor de primair ingestelde vorderingen, behoeven de subsidiair ingestelde vorderingen geen bespreking.
4.12.
Als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij zal Gouden Zorg worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 85,00 griffierecht en
€ 498,00 voor salaris gemachtigde, dus bij elkaar € 583,00.
De (voorwaardelijk) tegenverzoeken van Gouden Zorg
4.13.
De kantonrechter merkt op dat Gouden Zorg in de kop van haar verweerschrift weliswaar heeft vermeld dat een tegenverzoek wordt ingesteld tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding, maar uit de inhoud van het tegenverzoek blijkt dit niet. Dit betekent dat thans alleen het voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ter beoordeling voorligt.
4.14.
Gouden Zorg kan, nu zij aan het verzoek de voorwaarde heeft verbonden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet reeds is geëindigd per 16 februari 2021 en die voorwaarde in vervulling is gegaan nu de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging heeft toegewezen, in haar verzoek worden ontvangen.
4.15.
De kantonrechter stelt vast dat er sprake is van een opzegverbod, omdat [verzoekster] stelt ongeschikt te zijn tot het verrichten van haar werk wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 BW echter niet in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek geen verband houdt met de ziekte van de [verzoekster] . Het verzoek is immers gebaseerd op de ernstig verwijtbaar handelen dan wel een verstoorde arbeidsverhouding.
4.16.1.
Gouden Zorg heeft aan haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (mede) ten grondslag gelegd dat sprake is van - kort gezegd – primair ernstig verwijtbaar handelen en subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e en g BW. [verzoekster] heeft zulks betwist. Ter zake wordt als volgt overwogen.
Ernstig verwijtbaar handelen
4.16.2.
Ter onderbouwing stelt Gouden Zorg dat [verzoekster] door de laptop niet af te geven het bedrijfsbelang van Gouden Zorg in gevaar heeft gebracht. Daardoor zouden bepaalde cliënten lange tijd op zorg moeten wachten en is [A] bij zijn cliënten in diskrediet gebracht.
4.16.3.
De kantonrechter overweegt dat Gouden Zorg haar stellingen op dit punt op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd of onderbouwd. Ter zitting is besproken dat van alle cliënten altijd twee papieren dossiers voorhanden zijn, zodat, als de laptop niet voorhanden is, alle informatie kan worden ingezien en verstrekt indien noodzakelijk. Er is geen enkel concreet voorbeeld genoemd van een client die bepaalde zorg zou zijn onthouden of een acuut probleem dat zich op of na 15 februari 2021 zou hebben voorgedaan. Ook de stelling dat [A] in diskrediet zou zijn gebracht ontbeert iedere onderbouwing. Ook wijst de kantonrechter op hetgeen hiervoor is overwogen over het ontbreken van een dringende reden voor een ontslag op staande voet.
Op deze grond kan het verzoek dan ook niet worden ingewilligd.
Verstoorde arbeidsverhouding
4.16.4.
Gouden Zorg stelt daarnaast dat de arbeidsverhouding tussen partijen grondig en duurzaam is verstoord. Op deze grond kan het verzoek wel worden toegewezen. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, blijkt dat er op de werkvloer spanningen zijn ontstaan tussen [A] en [verzoekster] over de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen Gouden Zorg. Tussen partijen is niet in geschil dat herplaatsing geen mogelijkheden biedt, daarvoor zijn de verhoudingen tussen partijen inmiddels te verstoord geraakt. De arbeidsovereenkomst zal gezien het voorgaande worden ontbonden per 1 september 2021. Hierbij is rekening gehouden met hetgeen is bepaald in artikel 7:671b, lid 9, onderdeel a, BW.
4.17.
Gouden Zorg dient daarbij op grond van de wet de transitievergoeding te betalen; deze bedraagt € 3.502,40.
4.18.1.
Tevens bestaat er naar het oordeel van de kantonrechter aanleiding tot het toekennen van een billijke vergoeding. Gelet op artikel 7:671b lid 9, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Gouden Zorg. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Door het onterecht gegeven ontslag op staande voet en hetgeen Gouden Zorg [verzoekster] in dat verband heeft verweten, heeft Gouden Zorg ernstig verwijtbaar gehandeld en is in ieder geval daardoor een zodanig verstoorde arbeidsverhouding ontstaan dat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgegaan diende te worden.
4.18.2.
Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding moet rekening gehouden worden met het (ernstig) verwijtbaar handelen van Gouden Zorg en met de gevolgen van het ontslag voor [verzoekster] . De kantonrechter acht een vergoeding van twee maandsalarissen redelijk. Hierbij is rekening gehouden met de lengte van het dienstverband en het feit dat [verzoekster] al maanden is vrijgesteld van werkzaamheden. De vergoeding bedraagt dus 2 x € 3.500,01 (salaris inclusief vakantiegeld) = (afgerond) € 7.000,00.
4.19.
Nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, zal de Gouden Zorg gelet op artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
4.20.
Gelet op de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
5 De beslissing
De kantonrechter:
Op het verzoek van [verzoekster]
5.1
vernietigt het gegeven ontslag op staande voet;
5.2
veroordeelt Gouden Zorg om aan [verzoekster] te betalen het salaris ten bedrage van
€ 3.240,75 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, vanaf 15 februari 2021 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst zal eindigen, vermeerderd met de wettelijke verhoging tot maximaal 10 %, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het salaris vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan het moment van betalen;
5.3
veroordeelt Gouden Zorg tot het verstrekken van de jaaropgaaf 2020 en correcte loonstroken vanaf januari 2020 tot en met het einde van de arbeidsovereenkomst, binnen vier weken na deze beschikking, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per week dat Gouden Zorg daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2,000,00;
5.4.
veroordeelt Gouden Zorg tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op € 583,00;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd
Op het (voorwaardelijk) tegenverzoek van Gouden Zorg:
5.7.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen Gouden Zorg het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 20 juli 2021;
Voor het geval Gouden Zorg het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
5.8
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2021;
5.9
veroordeelt Gouden Zorg om aan [verzoekster] een transitievergoeding te betalen van
€ 3.502,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.10
veroordeelt Gouden Zorg om aan [verzoekster] een billijke vergoeding te betalen van
€ 7.000,00;
5.11
verdeelt de proceskosten tussen partijen, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.12
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.13
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|