2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de de periode van 3 oktober 2014 tot en met 10 oktober 2014 samen met een ander, dan wel alleen, een vals geschrift heeft opgemaakt;
feit 2: in de periode van 29 januari 2016 tot en met 1 februari 2016 samen met een ander, dan wel alleen, twee valse verklaringen heeft opgemaakt;
feit 3: in de maand december 2015 samen met een ander, dan wel alleen, een valse verklaring heeft opgemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2014 tot en met 10 oktober 2014 te Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een brief met als afzender " [bank] ", voorzien van de datum 3 oktober 2014, gericht aan [bedrijf 1] AG (bijlage 56578, DOC010, pg. 1729) -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, deze brief ondertekend, terwijl er geen " [bank] " bestond;
feit 2
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 29 januari 2016 tot en met 1 februari 2016 te Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tweetal, althans een verklaring(en) -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte:
1. in een verklaring gedateerd 29 januari 2016 (bijlage bij AG-008, pg. 1054) opzettelijk in strijd met de waarheid opgenomen "Hierbij verklaar ik, notaris [verdachte] , uit eigen wetenschap dat de heer [naam 1] nimmer betrokken is geweest bij de BV [bedrijf 2] noch bij de [stichting] . Ook verklaar ik hierbij dat ik de heer [naam 1] nooit over de zaken van genoemde rechtspersonen heb gesproken" en die verklaring voorzien van een afdruk van het rondstempel met wapen en de vermelding Mr [verdachte] Notaris te Emmen en die verklaring voorzien van zijn, verdachtes, handtekening;
en/of
2. in een verklaring gedateerd 29 januari 2016 (bijlage 56578, DOC-150, pg. 2382) opzettelijk in strijd met de waarheid opgenomen “Hierbij verklaar ik, notaris [verdachte] , uit eigen wetenschap dat de heer [naam 1] nimmer betrokken is geweest bij de bij de stichting [stichting] . Ik verklaar dan ook nimmer met heer [naam 1] gesproken te hebben of advies te hebben gevraagd over de zaken van genoemde stichting of met die van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 2] B.V.” en die verklaring voorzien van een afdruk van het rondstempel met wapen en de vermelding Mr [verdachte] Notaris te Emmen en die verklaring voorzien van zijn, verdachtes, handtekening;
feit 3
hij, verdachte, in of omstreeks de maand december 2015 te Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een verklaring -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, in een verklaring gedateerd 9 december 2015 (bijlage 56578, DOC-152, pg. 2384) opzettelijk in strijd met de waarheid opgenomen "Herewith I, civil-law notary, mr [verdachte] , residing at Emmen, Netherlands, declare that Mr. [naam 1] , born on [geboortedatum 2] /1947 in [geboorteplaats 2] (Olanda), resident at [adres 2] (Olanda), passport n. [nummer] , at present has more than sufficient financial funds to his disposal to furnish the complete legal minimum capital to a banking company or any other financial company for over twentyfive million euros (E 25.000.000,00), which enables him in the future also to furnish more money tot he financial company." en die verklaring voorzien van een lakzegel met wapen en de vermelding Mr. [verdachte] Notaris te Emmen en die verklaring voorzien van zijn, verdachtes, handtekening
10 De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift
feit 3
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde]: in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021.
Buiten staat
Mrs. H. Manuel en R.P. van Campen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 56578 (Wakatobi). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een ander geschrift, te weten een brief van [medeverdachte] van 3 oktober 2014 (DOC-010), dossierpagina 1729-1730, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[bank]
Fondata 2014
Directie: [getuige]
[bedrijf 1] AG
Datum: 3 oktober 2014
Geachte directie,
Onder de uitdrukkelijke voorwaarde van onvoorwaardelijke storting uiterlijk op donderdag 9 oktober a.s. voor 14 uur van de eigen inleg van € 1.150.000,- ter verkrijging van een lening van € 5.750.000,- op de derdengeldenrekening van notaris [verdachte] is de bank, hierbij vertegenwoordigd door ondergetekende, bereid om zich in te spannen voor het uitkeren van:
1. per 10 oktober 2014
en
2. € 2.000.000,- per 22 november 2014
als voorschot op de hiervoor genoemde lening teneinde u in staat te stellen om licenties van het [bedrijf 3] te verwerven.
mr [medeverdachte]
i.o. (met daarbij een handtekening)
Administratieve zetel in Nederland: [adres 3] Emmen.
Emmen, voor gezien, 10.10.2014 (met daarbij een handtekening)
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 23 augustus 2017 (V-003-01), dossierpagina 1593 en 1604-1605, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de brief van [bank] van [medeverdachte] en gericht aan [bedrijf 1] AG via het emailadres: [mailadres 1] , gedateerd op 3 oktober 2014, getekend in opdracht van [medeverdachte] . De brief is getekend op 10 oktober 2014. De reden dat mijn kantooradres werd gebruikt als administratieve zetel voor deze zogenaamde bank was dat ik de controlefunctie had. Ik ging daar stilzwijgend mee akkoord. Ik ging er toen vanuit dat de bank bestond.
De handtekening en het lakstempel op de ‘statement of financial situation’ van 9 december 2015 zijn van mij. Ik heb deze verklaring opgesteld aan de hand van een dagafschrift waar een veel hoger bedrag op stond dan de genoemde € 25.000.000. het was een afschrift van de ABN-AMRO. Ik kreeg dat dagafschrift van mevrouw [medeverdachte] en het was een bankafschrift van een rekening op naam van [naam 1] . Het was een bankafschrift van rond de datum waarop deze verklaring is opgesteld. De tekst van de verklaring die ik heb opgesteld is aangeleverd door mevrouw [medeverdachte] .
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 12 september 2017 (G-019-01), dossierpagina 1630, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[projectnaam] was een werknaam van het project. Het is nooit wat geworden.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2018, pagina 2 van het aanvullend proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 december 2016 heeft mijn collega, de heer [naam 3] , de voorwerpen, met name administratie, bescheiden en een laptop gevorderd van [medeverdachte] , die op dat moment lagen bij haar adviseur, de heer [naam 2] , [adres 4] .
Eén van die voorwerpen was een harde schijf.
Ook staan op de harde schijf de mails van en naar de volgende mailadressen:
[mailadres 2]
Deze mailadressen zijn/waren in gebruik bij [medeverdachte] .
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 januari 2018, pagina’s 4, 11 en 13 van het aanvullend proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bijlage 2: op de harde schrijf die vermoedelijk door [medeverdachte] is gebruikt (zie hiervoor pv van bevindingen d.d. 9 januari 2018), is een mail aangetroffen van 3 oktober 2014 van het mail adres [mailadres 2] naar het adres [mailadres 1] . Als bijlage zit een brief van [bank] , die gelijk is aan de brief die is getoond aan [medeverdachte] .
Bijlage 2
From: [mailadres 2]
Sent: Fri, 3 Oct 2014
To: [mailadres 1]
In de bijlage de door [naam 4] verzochte bevestiging.
[bank]
Fondata 2014
De heer [naam 4]
De heer [naam 5]
Geachte heer [naam 4] , geachte heer [naam 5] ,
6. Een ander geschrift, te weten een e-mail van [medeverdachte] aan [verdachte] van 7 juni 2014, pagina 5 van het aanvullend proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het aantrekken van gelden naar de stichting derdengelden wordt vanaf gisteren gecombineerd met het aanbieden van een spaarrekening bij [projectnaam] . De bank
Is gisteren min of meer geboren.
7. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 5 januari 2018 (V-001-08), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 3:
[projectnaam] zou een mogelijke naam voor een bank worden als de licentie zou worden verkregen. Er is uiteindelijk geen bank gekomen.
8. Een ander geschrift, te weten een statement of financial situation van 9 december 2015 (DOC-152), dossierpagina 2384, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Herewith I, civil-law notary, mr [verdachte] , residing at Emmen, Netherlands, declare that Mr. [naam 1] , born on [geboortedatum 2] /1947 in [geboorteplaats 2] (Olanda), resident at [adres 2] (Olanda), passport n. [nummer] , at present has more than sufficient financial funds to his disposal to furnish the complete legal minimum capital to a banking company or any other financial company for over twentyfive million euros (E 25.000.000,00), which enables him in the future also to furnish more money to the financial company.
Emmen, 9-12-2015
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
[medeverdachte] heeft mij op haar telefoon digitaal een bankafschrift van de ABN-AMRO met een bedrag van ongeveer 44 miljoen euro laten zien. Op basis daarvan heb ik de ‘statement of financial situation’ van 9 december 2015 getekend en gewaarmerkt.
10. Een ander geschrift, te weten informatie betreffende het word-document statement of financial situation van 9 december 2015 (DOC-619), dossierpagina 3128, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Auteur: [medeverdachte]
11. Een ander geschrift, te weten een bankafschrift t.n.v. [naam 1] van 18 november 2015 (DOC-639), dossierpagina 3166, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Nieuw saldo 106,45
12. Het proces-verbaal zaaksdossier 14 (14-PV) van 27 september 2017, dossierpagina 266-267, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het saldo bedraagt per 18 november 2015 € 106,45. De bedragen op dit afschrift komen overeen met het overzicht van de mutaties van de ABN-AMRO bank.
13. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] van 7 december 2016 (V002-05), dossierpagina 1570, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Deze verklaring (DOC 152) heeft mevr. [medeverdachte] voor mij opgehaald bij notaris [verdachte] . Met deze verklaring zou ik onroerend goed aan kunnen kopen.