2 De tenlastelegging
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 6 september 2021 en na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 Sv van 13 september 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: de managementovereenkomst d.d. 13 augustus 2010 valselijk heeft opgemaakt of doen opmaken en/of dat [bedrijf verdachte 1] deze valse managementovereenkomst heeft gebruikt, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 2: 4.785.466 Amerikaanse dollars heeft witgewassen;
feit 3: [bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen [bedrijf verdachte 1] ) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) 4.119.667,20 Amerikaanse dollars aan de boedel heeft onttrokken, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 4: de overeenkomst tussen [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. en [bedrijf verdachte 3] Limited d.d. 30 november 2011 valselijk heeft opgemaakt of doen opmaken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode vanaf 1 augustus 2010 tot en met 12 november 2015,
te Amsterdam en/of Bussum en/of Schiphol, althans in Nederland, en/of te Antwerpen, althans in België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
een managementovereenkomst d.d. 13 augustus 2010 tussen [bedrijf verdachte 1] N.V. en [bedrijf verdachte 4] B.V. (DOC-016),
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), toen en aldaar, valselijk en/of in strijd met de waarheid
- de datum geantedateerd en/of
- vermeld dat [bedrijf verdachte 4] B.V. recht heeft op een exitfee,
- die overeenkomst voorzien van een handtekening gelijkend op die van [naam 1]
zulks met het oogmerk om die managementovereenkomst, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
[bedrijf verdachte 1] N.V. op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode vanaf 1 maart 2014 tot en met 12 november 2015,
te Amsterdam en/of Bussum en/of Schiphol, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een managementovereenkomst d.d. 13 augustus 2010 tussen [bedrijf verdachte 1] N.V. en [bedrijf verdachte 4] B.V. (DOC-016),
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
als ware die managementovereenkomst echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin,
- dat die managementovereenkomst de basis was voor het opmaken van een factuur 01.2014 d.d. 21 maart 2014 betreffende management fee (DOC-006), en/of
- dat in de brief gericht aan de curator d.d. 12 november 2015 (DOC-106a) is opgenomen dat “De betaling van de exit fee aan [bedrijf verdachte 4] is gebaseerd op artikel 2.2 van de Management Agreement and Agreement of Undertaking gedateerd 13 Augustus 2010.” en die managementovereenkomst als bijlage 14 bij die brief aan de curator is opgenomen,
bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid
- de datum is geantedateerd en/of
- is vermeld dat [bedrijf verdachte 4] B.V. recht heeft op een exitfee,
- die overeenkomst is voorzien van een handtekening gelijkend op die van [naam 1] ,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, tot bovenomschreven strafbare feit(en), opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
2.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode vanaf 31 maart 2014 tot en met 03 april 2014,
te Bussum, althans in Nederland, en/of
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing van meerdere geldbedragen, te weten een bedrag van in totaal 4.785.466 Amerikaanse dollars (3.467.714 euro) heeft verborgen en/of heeft verhult, dan wel heeft
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende van die dollars is en/of het voorhanden heeft,
terwijl hij weet dat die Amerikaanse dollars - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf;
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode vanaf 31 maart 2014 tot en met 3 april 2014,
te Bussum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
meerdere geldbedragen, te weten een bedrag van in totaal 4.785.466 Amerikaanse dollars (3.467.714 euro),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij weet dat die Amerikaanse dollars - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf;
3.
[bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen genaamd [bedrijf verdachte 1] N.V.), welke rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 25 februari 2015 in staat van faillissement is verklaard, in of omstreeks de periode vanaf 5 december 2014 tot en met 23 februari 2015,
te Bussum, althans in Nederland, en/of
te Zurich, althans in Zwitserland,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van bovengenoemde rechtspersoon,
goederen, te weten 4.119.667,20 Amerikaanse Dollars, aan de boedel heeft onttrokken (DOC-032),
immers heeft zij voorafgaand aan het faillissement, op of omstreeks 19 december 2014 een bedrag van 22.180.240,38 Amerikaanse Dollars vanaf de Zwitserse bankrekening [rekeningnummer 1] overgeboekt aan [rekeningnummer 2] t.n.v. [advocatenkantoor] (DOC-032, pag. 2575), zijnde het bedrag dat [bedrijf verdachte 3] Limited verschuldigd was aan haar,
terwijl zij op 19 december 2014 slechts 10.250.000 Amerikaanse dollars van [bedrijf verdachte 3] Limited had ontvangen en/of zij uiteindelijk niet meer dan 18.035.000 Amerikaanse dollars van [bedrijf verdachte 3] Limited heeft ontvangen,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, tot bovenomschreven strafbare feit(en), opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
4.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode vanaf 30 november 2011 tot en met 2 december 2014,
te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
een overeenkomst tussen [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. en [bedrijf verdachte 3] Limited d.d. 30 november 2011 (DOC-028b),
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), toen en aldaar, valselijk en/of in strijd met de waarheid vermeld dat die overeenkomst door [naam 2] , namens [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V., was ondertekend,
zulks met het oogmerk om die overeenkomst, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
9 De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 254 (tweehonderdvierenvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en
mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. Werkhoven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst met nummer 61226/6061226 (onderzoek Sacoma). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een geschrift, te weten de overeenkomst tussen [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekeringen N.V. en [bedrijf verdachte 3] Limited van 30 november 2011, nummer DOC-028b (pagina 2528 tot en met 2536), inhoudende, voor zover van belang:
2.
Het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor, gehouden op 5 september 2017, van de Rechtbank Amsterdam, nummer DOC-059 (pagina 2668 tot en met 2679), inhoudende als verklaring van [naam 2] , voor zover van belang:
U vraagt mij naar de 2011-overeenkomst. In feite ken ik dit document niet. Wat mij opvalt is de wijze waarop stempels met mijn naam zijn gezet. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit stempels op alle bladzijden van een overeenkomst heb gezet en als ik dit al zou hebben gedaan, dan zou ik die recht hebben gezet en niet scheef door de tekst, zoals in deze overeenkomst. Paragraaf 6.5 van de overeenkomst valt mij op, omdat wij daar bepaalde zekerheden zouden prijsgeven.
U houdt mij voor dat ik verklaard heb dat ik niet bekend ben met de 2011-overeenkomst. Deze overeenkomst bevat, kort gezegd, de afspraak dat [verzekeringsmaatschappij] gehouden is om [bedrijf verdachte 1] te blijven financieren en een commissaris te leveren en dat, wanneer deze afspraak niet nagekomen wordt, een behoorlijke boete betaald moet worden door [verzekeringsmaatschappij] . Ik zou zo’n afspraak voor [verzekeringsmaatschappij] nooit hebben gemaakt.
3.
Het proces-verbaal van de FIOD/Belastingdienst van 29 mei 2020, documentcode ZD-02 (zaaksdossier 2, pagina 265 tot en met 324), inhoudende, voor zover van belang:
De jaarrekening van [bedrijf verdachte 1] over het jaar 2013 laat op 31 december 2013 een negatief vermogen zien van $ 59.166.695,00.
In 2014 dreigde de situatie dat [bedrijf verdachte 1] niet aan haar betalingsverplichtingen jegens [verzekeringsmaatschappij] kon voldoen.
Op 8 mei 2014 kwamen [bedrijf verdachte 1] en [verzekeringsmaatschappij] een ‘Standstill Agreement’ overeen. Deze overeenkomst bepaalde dat [verzekeringsmaatschappij] tot 30 november 2014 haar zekerheidsrechten op [bedrijf verdachte 5] niet zou uitoefenen (een trust waarin door [bedrijf verdachte 1] levensverzekeringspolissen waren ondergebracht en waarop [verzekeringsmaatschappij] zekerheidsrechten had) en niet het faillissement van [bedrijf verdachte 1] zou aanvragen. Partijen zouden de standstill periode gebruiken om te onderhandelen over een aanpassing van de bestaande DLL Swap of het sluiten van een nieuwe swap-overeenkomst. Gedurende de standstill periode zou [bedrijf verdachte 1] haar liquiditeiten enkel aanwenden om premie te betalen en lopende kosten te voldoen.
Op 29 augustus 2014 opende [bedrijf verdachte 1] een bankrekening bij de Zwitserse bank [bank 2] . Op 3 november 2014 boekte [bedrijf verdachte 1] een bedrag van $ 11.000.000,00 van haar Nederlandse bankrekening over naar deze Zwitserse bankrekening. Op 12 november boekte [bedrijf verdachte 1] een bedrag van $ 25.197.334,13 over.
De [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst is een overeenkomst tussen [verzekeringsmaatschappij] en [bedrijf verdachte 3] van 30 november 2011.
In de inbeslaggenomen administratie aan de [adres 2] 34 te Antwerpen is een kopie van de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst aangetroffen (DOC-028b). Dit is een bedrijfsadres van ondernemingen van verdachte [verdachte] . De kopie zat in een map met het opschrift ‘ [bedrijf verdachte 1] Agreements [verzekeringsmaatschappij] ’. In dezelfde map is een conformed copy ‘Notification of Structural Changes’, gedateerd 30 september 2010 (DOC-085) aangetroffen. Dit document viel op door een handtekening onder het document tezamen met een stempel van [naam 2] . Deze handtekening lijkt met pen te zijn gezet en op het oog identiek te zijn aan de handtekening op de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst.
Op 3 december 2014 heeft de raadsman van [bedrijf verdachte 3] bij [verzekeringsmaatschappij] een schadeclaim van $ 29.111.338,14 ingediend. Deze claim komt volgens de raadsman voort uit de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst. [verzekeringsmaatschappij] betwist het bestaan van de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst en honoreert de claim niet.
4.
Een geschrift, te weten een conformed copy van de Notification of Structural Changes, gedateerd 30 september 2010, nummer DOC-085 (pagina 2802 tot en met 2803), inhoudende, voor zover van belang:
5.
Het proces-verbaal van Belastingdienst/Douane/Falsificaten van 27 januari 2020, nummer AMB-048 (pagina 850 tot en met 851), inhoudende, voor zover van belang:
Op 16 december 2019 ontving ik een dossier genaamd ‘Sacoma’. De onderzoeksvraag luidde of vastgesteld kon worden of de handtekening onder DOC-085 wel of niet het brondocument is van de handtekening onder DOC-028b.
De handtekening onder DOC-085 was wel het brondocument van de handtekening (afbeelding) onder DOC-028b, deze is heel zeer waarschijnlijk door beeldmanipulatie tot stand gekomen.
Daarnaast is zeer waarschijnlijk de naamstempelafbeelding van ‘ [naam 2] , directeur beleggingen [verzekeringsmaatschappij] Groep’ onder DOC-028b ook door beeldmanipulatie tot stand gekomen.
Tevens zijn er ‘sporen van vooroefening’ aangetroffen bij de geschreven handtekening op DOC-085.
6.
Een geschrift, te weten een e-mail van [naam 5] , van [verzekeringsmaatschappij] , aan onder andere [verdachte] en [naam 4] , van [bedrijf verdachte 2] N.V., van 1 december 2014, nummer DOC-124 (pagina 3536 en 3537), inhoudende, voor zover van belang:
The standstill agreement between us dated 8 May 2014 terminated on 30 November 2014. (…)
That said, as previously, we stand ready to make scheduled payments due by
DLL under the Swap Agreement, subject to you confirming to us that [bedrijf verdachte 1] will proceed to pay to us today USD 150,300,000, plus interest accrued at the contractual rate of 1.3324 per annum from and including 8 May, to but excluding today's date (being an aggregate amount of USD 151.420.767,06) and providing us before 14.30 CET Amsterdam time with a copy of an irrevocable payment instruction in respect thereof to your account bank.
7.
Een geschrift, te weten een brief van [bedrijf verdachte 2] N.V. aan [verzekeringsmaatschappij] Asset Management N.V. en [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. van 2 december 2014, nummer DOC-125 (pagina 3538 tot en met 3540), inhoudende, voor zover van belang:
Aangezien er geen zicht is op een herstructurering en per 1 december 2014 materiële bedragen opeisbaar (kunnen) worden), zal [bedrijf verdachte 2] eerdaags een insolventieprocedure aanvragen. (…)
Hoogachtend,
[verdachte] en [naam 4]
8.
Het proces-verbaal van de FIOD/Belastingdienst van 29 mei 2020, documentcode ZD-02 (zaaksdossier 2, pagina 265 tot en met 324), inhoudende, voor zover van belang:
In een brief van 3 december 2014 van de advocaat van [bedrijf verdachte 3] (DOC-113) refereert zij namens [bedrijf verdachte 3] aan de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst van 30 november 2014. Zij geeft aan dat er sprake is van een breach (inbreuk) zoals deze is gedefinieerd in de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst en dat in de [bedrijf verdachte 3] -overeenkomst ook is vastgelegd dat, als zich een inbreuk voordoet, [bedrijf verdachte 1] een Breach Compensation (inbreukvergoeding) verschuldigd is aan [bedrijf verdachte 3] . In de brief wordt aangegeven dat [bedrijf verdachte 1] in haar brief van 28 november 2014 heeft vermeld dat zij heeft vastgesteld dat sprake is van een inbreuk. De inbreukvergoeding wordt berekend op USD 29,111,338.14.
In de brief van [verzekeringsmaatschappij] aan [bedrijf verdachte 2] N.V. van 4 december 2014 (DOC-126) eist [verzekeringsmaatschappij] alle betalingsverplichtingen van [bedrijf verdachte 1] onder de DLL Swap per 4 december 2014 op. Daarmee werd [bedrijf verdachte 1] onmiddellijk een bedrag van USD 211.354.660,00 verschuldigd onder de DLL Swap.
In de brief van [verzekeringsmaatschappij] aan [bedrijf verdachte 1] van 4 december 2014 (DOC-173) stelt [verzekeringsmaatschappij] [bedrijf verdachte 1] in gebreke met betrekking tot het nakomen van de betalingsverplichtingen onder de DLL Swap. [verzekeringsmaatschappij] geeft aan over te gaan tot uitwinning van haar zekerheidsrecht op [bedrijf verdachte 5] , waarin de levensverzekeringspolissen door [bedrijf verdachte 1] waren ondergebracht.
Op 5 december 2014 wordt de [bedrijf verdachte 3] -leningsovereenkomst gesloten, waarbij [bedrijf verdachte 1] USD 22.1545.667,29 aan [bedrijf verdachte 3] leent. Direct voor het sluiten van de leningsovereenkomst beschikt [bedrijf verdachte 1] nog over $ 34.262.026,00 niet aan restricties onderhevige geldmiddelen . De leningsovereenkomst betrof ongeveer 60 % van de liquide middelen van [bedrijf verdachte 1] .
9.
Een geschrift, te weten een brief van mr. P.J. van der Korst (advocaat) aan [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. van 3 december 2014, nummer DOC-113 (pagina 3392 tot en met 3395), inhoudende, voor zover van belang:
[bedrijf verdachte 3] and you have – amongst others – entered into an agreement on 30 november 2011. The agreement includes a definition of breach, which is defined as any action by [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. or any of its affiliates (hereinafter ‘ [verzekeringsmaatschappij] ’) that results in:
(…)
(iv) [verzekeringsmaatschappij] has not provided one member to the Supervisory Board of [bedrijf verdachte 1] for a period of minimal 9 months without [verzekeringsmaatschappij] providing written confirmation the Funding is available until 8 May 2018 at a cost equal to Breach Interest per annum.
(…)
A Breach as set out in item (iv) occurred per September 2014 as a result of the resignation in December 2013 of the representative of [verzekeringsmaatschappij] in the Supervisory Board of [bedrijf verdachte 1] , Mr. [getuige].
(…)
[bedrijf verdachte 3] has therefore, in accordance with clause 7.2 of the Agreement, requested the Supervisory Board of [bedrijf verdachte 1] to determine and to confirm that a Breach has occurred. Following the noteholders meeting of [bedrijf verdachte 1] , the Supervisory Board of [bedrijf verdachte 1] determined and confirmed by letter of 28 November last that a Breach (as defined above) has occurred.
(…)
As a consequence of this Breach, in accordance with clause 7.2.2 of the Agreement, [bedrijf verdachte 3] is entitled to Breach Compensation as set out in the Agreement which is payable no later than six months after today, i.e. 3 June 2015. The Breach Compensation amounts to a principal amount of USD 29,111,338.14, in accordance with the calculation attached hereto as Annex I. 1 hereby request you to unconditionally confirm in writing within ten days from today that you will timely transfer this amount.
10.
Een geschrift, te weten een brief van [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. aan [bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen [bedrijf verdachte 1] N.V.) van 4 december 2014, nummer DOC-126 (pagina 3541 tot en met 3543), inhoudende, voor zover van belang:
By a notice dated 4 December, 2014 we designated 4 December, 2014 as the Early Termination Date in respect of the Relevant Transaction.
This letter constitutes the statement required by Section 6(d) of the Master Agreement.
Notwithstanding Section 6(e) and Section 9(h)(ii)(1) of the Master Agreement, in accordance with clause 2.7 of the Standstill Agreement, the amount payable in respect of the Early Termination Date is equal to the [bank] Close-out Amount plus interest (calculated at the Ten Year Swap Rate) accrued from and including the [bank] Close-out Date up to and including the Early Termination Date (such amount, the Early Termination Amount).
Accordingly, pursuant to clause 2.7 of the Standstill Agreement, the amount payable to us by you is USD 211,354,660 (…).
11.
Een geschrift, te weten een brief van [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. aan [bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen [bedrijf verdachte 1] N.V.) van 4 december 2014, nummer DOC-173 (pagina 4151 en 4152), inhoudende, voor zover van belang:
We write in regard to the Second Amended And Restated Security Agreement (SARSA), dated as of November 29, 2011, between [verzekeringsmaatschappij] Levensverzekering N.V. ( [verzekeringsmaatschappij] ) and [bedrijf verdachte 1] N.V., now known as [bedrijf verdachte 2] N.V. ( [concern verdachte] ), which is intended to secure the Obligations of [concern verdachte] in respect of the SARSA and the Swap Agreement. As provided in the SARSA, this writing constitutes a Notice of Enforcement that an Enforcement Event has occurred and that [verzekeringsmaatschappij] is exercising remedies granted to it under the SARSA.
Pursuant to the notice designating an Early Termination Date under the 2002 ISDA Master Agreement issued to [concern verdachte] on December 4, 2014, there has occurred and is continuing an Event of Default as to which [concern verdachte] is the Defaulting Party. This Notice of Enforcement entitles [verzekeringsmaatschappij] to the remedies set out in Article VI of the SARSA, including without limitation, vesting in [verzekeringsmaatschappij] (a) all rights of [concern verdachte] in respect of the Collateral and (b) any and all rights afforded to a secured party under the UCC or other applicable law.
12.
Een geschrift, te weten een overeenkomst tussen [bedrijf verdachte 3] Limited en [bedrijf verdachte 2] N.V. van 5 december 2014, nummer DOC-027 (pagina 2486 tot en met 2492), inhoudende, voor zover van belang:
13.
Een geschrift, te weten een verzoekschrift van mr. C.R. Zijderveld aan de rechtbank Amsterdam van 9 december 2014, nummer DOC-199 (pagina 4355 tot en met 4392), inhoudende, voor zover van belang:
Verzoekster is [bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen: [bedrijf verdachte 1] N.V., statutair gevestigd te Amsterdam.
Verzoekster uw Rechtbank verzoekt om ten aanzien van haar een voorlopige surseance van betaling te verlenen (…).
14.
De beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 december 2014, nummer DOC-200 (pagina 4393), inhoudende, voor zover van belang:
- verleent aan [bedrijf verdachte 2] N.V. (voorheen genaamd [bedrijf verdachte 1] N.V.) voornoemd voorlopig surseance van betaling;
- benoemt mr. F. Verhoeven (…) tot bewindvoerder, teneinde met schuldenares het beheer over haar zaken te voeren;
15.
Een geschrift, te weten een brief van F. Verhoeven aan [verdachte] en [naam 4] van 16 december 2014, nummer DOC-033 (pagina 2578 tot en met 2579), inhoudende, voor zover van belang:
On 5 December 2014, [bedrijf verdachte 2] entered into a loan agreement (the "Agreement") with [bedrijf verdachte 3] Ltd. (…)
I hereby request [bedrijf verdachte 2] to cancel the Loan pursuant to article 6.3 of the Agreement on the shortest possible notice and demand and effectuate immediate repayment from [bedrijf verdachte 3] of the Loan amount due including interest up and till the date of repayment in cash.
16.
Een geschrift, te weten een e-mail van de heer [verdachte] aan de heer [naam 6] van 17 december 2014, DOC-034 (pagina 2580), inhoudende, voor zover van belang:
Please find attached a letter of the administrator of [bedrijf verdachte 2] NV — Mr F. Verhoeven — addressed to us in which he basically asks us to agree upon an immediate cancellation of the loan agreement entered into between [bedrijf verdachte 3] Limited and [bedrijf verdachte 2] NV on 5 December 2014, resulting in an immediate cash repayment of the Loan including interest by [bedrijf verdachte 3] Limited to [bedrijf verdachte 2] NV. We kindly ask you and strongly advise you to consider to effectuate the immediate repayment to [bedrijf verdachte 2] NV, including interest from 5 December 2014 to the factual repayment date.
17.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 6 september 2021, inhoudende als verklaring van verdachte, voor zover van belang:
Op 17 december 2021 vroeg de curator ons de lening terug te vragen van [bedrijf verdachte 3] . Wij hebben ervoor gezorgd dat het geld van [bedrijf verdachte 1] Zwitserland naar [bedrijf verdachte 1] Nederland zou komen. We hebben het bedrag vanaf de [bedrijf verdachte 1] rekening overgemaakt.
18.
Een geschrift, te weten een bankafschrift van de bankrekening van [bedrijf verdachte 1] N.V. bij Bank [bank 2] , DOC-032 (pagina 2573 tot en met 2577), inhoudende, voor zover van belang:
19.
Het proces-verbaal van de FIOD/Belastingdienst van 29 mei 2020, documentcode ZD-02 (zaaksdossier 2, pagina 265 tot en met 324), inhoudende, voor zover van belang:
In oktober 2015 ontving mr. Verhoeven, de oud-bewindvoerder en de (inmiddels) curator van [bedrijf verdachte 1] vanuit Zwitserland rekeningafschriften van de bankrekening welke [bedrijf verdachte 1] in Zwitserland bij Bank [bank 2] aanhield. De curator ziet dan pas dat de overboeking van $ 22.180.240,38 naar de boedelrekening van de bewindvoerder afkomstig was van de Zwitserse bankrekening van [bedrijf verdachte 1] zelf.
20.
Een geschrift, te weten een brief van F. Verhoeven aan [naam 6] , van 22 januari 2016, nummer DOC-128 (pagina 3545 tot en met 3550), inhoudende, voor zover van belang:
[bedrijf verdachte 3] partly repaid the Loan by making three repayments, but is still due an amount of USD 4.119.677,29 plus interest. (…)
This letter is to be understood as a default notice within, but not limited to, the meaning of section 6:82 Dutch Civil Code.
21.
Een geschrift, te weten een brief van [naam 6] , directeur van [bedrijf verdachte 3] Limited aan [advocatenkantoor] van 31 maart 2016, nummer DOC-131 (pagina 3557 tot en met 3561), inhoudende, voor zover van belang:
In the process of the repayment of the loan between [bedrijf verdachte 2] N.V. and us, we have acted in accordance with clause 6.3.2 of the loan as set out in the confirmation by [bedrijf verdachte 2] N.V. of 5 December 2014 (‘Confirmation’). (…) The Confirmation introduces and explains the concept of compensations upon an early repayment request made by [bedrijf verdachte 2] N.V. (the ‘Break Fee’). We have calculated this Break Fee as being equal toe an amount of USD 4.204.470,00 as per 23 February 2015 and made the finale payment on February 23rd 2015 of USD 5.785.000 as per our agreement.
22.
Een geschrift, te weten een uittreksel van de Kamer van Koophandel betreffende [bedrijf verdachte 2] N.V. van 21 maart 2019, nummer DOC-046 (pagina 2597 tot en met 2601), inhoudende, voor zover van belang:
Rechtspersoon
Statutaire naam: [bedrijf verdachte 2] N.V.
Statutaire zetel: Amsterdam
Activiteiten gestaakt per: 25-02-2015. Met ingang van 25-02-2015 is [bedrijf verdachte 2] N.V. in staat van faillissement verklaard.
Oude statutaire namen zoals vastgelegd sinds 01-10-1993
Statutaire naam: [bedrijf verdachte 1] N.V.
Datum ingang: 03-03-2006
Datum einde: 28-11-2014
Vestigingsadres
Adres [adres 3]
Datum ingang 02-04-2012