1 [A] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie, hierna te noemen [A] ,
advocaat tot 11 augustus 2022 mr. J. Kaldenberg te 's-Gravenhage, hierna mr. S.D.I.M. Stolker te 's-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET ADMINISTRATIELOKET B.V.,
gevestigd te Schagen, hierna te noemen AL,
3. [B],
wonende te [woonplaats] , hierna te noemen [B] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. MEDIA,
gevestigd te Schagen, hierna te noemen BV Media,
5. [C],
wonende te [woonplaats] , hierna te noemen [C] ,
gedaagden in conventie, hierna gezamenlijk te noemen AL c.s.,
advocaat mr. J. Veninga te Leeuwarden.
3 De feiten
3.1.
OSG is een opleidingsinstituut voor medische en paramedische beroepsbeoefenaren. Haar bestuurder en enig aandeelhouder is Witte Kruis Holding B.V. (hierna te noemen: Witte Kruis), waarvan de heer [D] de bestuurder is.
3.2.
OSG is een ‘productline’ van Connexxion Nederland N.V. (hierna te noemen: Connexxion). Connexxion en Witte Kruis zijn onderdeel van Transdev Nederland (hierna te noemen: Transdev).
3.3.
BV Media is een onderneming die zich bezighoudt met de advisering op het gebied van PR, marketing en (sociale) media.
3.4.
[C] is (middellijk) enig bestuurder en aandeelhouder van BV Media.
3.5.
[B] verricht via haar onderneming AL, waarvan zij (middellijk) enig bestuurder en aandeelhouder is, administratiewerkzaamheden voor opdrachtgevers. Zij is de partner van [C] .
3.6.
Op 11 december 2017 heeft [A] uit naam van VOF Koko HR & Consultancy (hierna te noemen: Koko) aan BV Media facturen verstuurd voor in 2016 en 2017 verrichte provisiewerkzaamheden tot een totaal van € 60.033,22 (inclusief btw).
3.7.
Koko was de vennootschap van de partner van [A] . Deze vennootschap is per 6 april 2018 uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
3.8.
[A] is met ingang van 1 juni 2018 in dienst getreden bij Connexxion in de functie van ‘Manager ACM Opleidingen’. In dat kader is hij te werk gesteld bij ACM opleidingen B.V. (hierna te noemen: ACM), maar had hij tevens bevoegdheden ten behoeve van OSG.
3.9.
Bij OSG werden binnenkomende facturen eerst ter controle voorgelegd aan de operationeel leidinggevende van [A] en vervolgens, voor zover het facturen tot
€ 10.000,00 betroffen, ter goedkeuring aan [A] . Facturen voor een hoger bedrag werden ter goedkeuring aan de leidinggevende van [A] voorgelegd.
3.10.
[A] heeft BV Media/ [C] op 26 december 2018 een e-mail gestuurd die, voor zover relevant, als volgt luidt:
1. Opdrachten Q1
- Nieuwsbrief intern
- Nieuwsbrief extern
- Benchmark
- Bedrijfsfilm
- Voorstel promoten opleidingen
Op 8 januari hebben we een afspraak met [E] , vanaf dat moment gaan we het sociale media dossier oppakken samen.
(…)
2.
Facturen OSG
- 3 x 2 3.200,- exclusief BTW
- Eind januari kijken we opnieuw naar de hoogte van de facturen, ik wil me niet vastzetten op vaste bedragen per maand omdat dit afhankelijk is van de opdracht.
3. Contract
- Artikel 7 kan eruit, sowieso Rubrieksadvertenties
(…)
- Contract voor 1 jaar
Als je akkoord geeft op genoemde punten op 1,2, 3 en 4 dan teken ik in de wetenschap dat de eerste betaling onderweg is en deze week op mijn rekening staat conform afspraak uit onderstaand betaalschema.
4. Betalingen BV Media > [A]
‘De betalingsachterstand van de heer [C] van € 45.000,- wordt door middel van onderstaande afspraken ingehaald.’
3.11.
[C] heeft hierop diezelfde dag onder meer als volgt geantwoord:
Bijgaand de aangepaste overeenkomst en de drie facturen.
Ik ga er vanuit dat deze drie facturen 4 januari a.s. direct worden betaald.
We zijn ten slotte al begonnen met het maken van kosten en de cursus voor twee medewerkers staat ook voor de deur.
Graag ondertekening van de overeenkomst en stuur hem even retour.
Daarnaast is de eerste betaling aan je onderweg. (…)
3.12.
BV Media heeft, onder haar naam [C] Media Management, OSG drie facturen toegestuurd die dateren van 27 december 2018 en 3 en 15 januari 2019 en in totaal € 17.666,00 inclusief btw bedragen. Op de facturen in kwestie, die OSG heeft betaald, staat steeds als omschrijving ‘Werkzaamheden conform afspraak Nieuwsbrief, Benchmark, Bedrijfsfilm en Marktaanpak Opleidingen’ vermeld, met daarbij respectievelijk ook ‘December 2018’, ‘1e deel Januari’ en ‘2e deel Januari’.
3.13.
OSG heeft vanaf enig moment de opleiding Doktersassistent MBO niveau 4 aangeboden (hierna te noemen: de mbo-opleiding). De Onderwijsinspectie heeft in 2019 geconstateerd dat die opleiding op onderdelen tekortschoot en/of niet voldeed aan de wettelijke eisen.
3.14.
[A] heeft een e-mail van hem aan [D] en [F] van Witte Kruis van 30 januari 2019 17.35 uur overgelegd die als onderwerp heeft ‘Fwd: Uitdagingen DA-Opleiding’ en die als volgt luidt:
[D] , hoi, in cc [F] ,
Hierbij ook het separate dossier over de DA-opleiding, we hebben een vernietigend rapport van de onderwijsinspectie ontvangen en aangezien jij bestuurder bent van de organisatie moeten we organiseren dat we scoren op kwaliteit bij de onderwijsinspectie anders komt OSG negatief in de media, zie bijvoorbeeld in de bijlage.
Een voorbeeld van hoe het niet moet vanuit de markt.
Dank voor jouw akkoord dat we een separate DA indentiteit/kostenplaats nummer hebben georganiseerd, zie ook de bijlage met de begroting.
Conform onze gemaakte afspraken loopt de facturatiestroom via het Administratie Loket waaruit de administratiekosten en hun werkzaamheden worden betaald inclusief ondergetekende.
Dit betekent dat ik naast mijn rol als Algemeen Manager een separate vergoeding ontvang via KoKo HR & Consulting. Graag nog even je definitieve akkoord.
Vandaag met [G] en [H] gesproken om een start te maken met de reparatie voor verbetering. Wordt vervolgd. Zie onderstaande mail en bijlagen.
3.15.
OSG heeft een e-mail van [A] aan (alleen) [D] overgelegd van 30 januari 2019 17.36 uur, die als onderwerp heeft ‘Fwd: Uitdagingen DA-Opleiding’. Boven die e-mail staan, anders dan boven de in 3.14 genoemde e-mail, een aantal bijlagen genoemd. De tekst van die e-mail luidt als volgt:
Hierbij ook het separate dossier over de DA-opleiding.
Inclusief begroting en een voorbeeld van hoe het niet moet vanuit de markt.
Vandaag met [G] en [H] gesproken om een start te maken met de reparatie voor verbetering. Wordt vervolgd. Zie onderstaande mail en bijlagen.
3.16.
In een door [A] overgelegde e-mail van [D] aan hem van 30 januari
2019 17.58 uur met als onderwerp ‘Fwd: Uitdagingen DA-Opleiding’ staat vermeld:
Akkoord [A] .
Succes met de onderwijsinspectie.
3.17.
[A] heeft namens OSG met BV Media een samenwerkingsovereenkomst gesloten, die door hem op 1 februari 2019 is ondertekend.
3.18.
In verband met de eerdergenoemde constateringen van de Onderwijsinspectie heeft OSG een deel van de mbo-opleiding uitbesteed aan Andere Start MBO B.V. (hierna te noemen: Andere Start). In dit kader hebben OSG en Andere Start in februari 2019 een
samenwerkingsovereenkomst gesloten.
3.19.
In een door [A] en AL c.s. overgelegde e-mail van 5 februari 2019 21.35 uur met als onderwerp ‘Fwd: Uitnodiging: Vervolg DA op do 14. feb 2019 12pm – 1:30 pm (CET) ( [e-mailadres] )’ van [A] aan de controller van Witte Kruis, mevrouw [J] en mevrouw [K] van ACM staat als eerste zin vermeld:
In de bijlage de samenwerkingsovereenkomst, deze teken ik pas na akkoord offerte (investering/staffel in euro’s, [D] is reeds akkoord, geldt ook voor de factuurconstructie, kostenplaatsnummer, etc.) en ik zou het liefst toch zien dat we de nieuwe groep mei 2019 laten binnenstromen, hebben we in ieder geval inkomsten.
3.20.
De eerste zin van een door OSG overgelegde e-mail van 5 februari 2019 21.35 uur met als onderwerp ‘Fwd: Uitnodiging: Vervolg DA op do 14. feb 2019 12pm – 1:30 pm (CET) ( [e-mailadres] )’ van [A] aan [J] en mevrouw [K] van ACM luidt als volgt:
In de bijlage de samenwerkingsovereenkomst, deze teken ik pas na akkoord offerte (investering/staffel in euro’s etc.) en ik zou het liefst toch zien dat we de nieuwe groep mei 2019 laten binnenstromen, hebben we in ieder geval inkomsten.
3.21.
Op 1 maart 2019 heeft [A] namens OSG een overeenkomst gesloten met AL voor het door AL verrichten van werkzaamheden als extern administrateur voor de
mbo-opleiding, dit tegen een vergoeding van 13% van de aan OSG gefactureerde bedragen. In een bijlage bij deze overeenkomst staan de volgende door AL te verrichten werkzaamheden vermeld:
o Facturering aan en betaling van OSG
o Kosten facturen van en betaling aan Andere Start
Administratie en betalingsverkeer van de zakelijke relatie tussen OSG en [C] Media:
o Kosten facturen van en betaling aan [C] Media
Administratie en betalingsverkeer van de zakelijke relatie tussen OSG en Koko HR-Consultancy:
o Kosten facturen van en betaling aan Koko HR-Consultancy
- -
Administratie en betalingsverkeer BTW op OSG activiteiten
- -
Debiteur en crediteuren beheer
- -
Op basis van aanvraag opmaken rapportage W&V rekening en Balans van de OSG activiteiten
3.22.
Op 29 juli 2019 heeft een medewerker van de Grootboekadministratie van
Connexxion aan [J] gevraagd wat AL precies doet en waarom zij meerdere facturen voor
dezelfde maand stuurt. Daarop heeft [J] als volgt geantwoord:
Dat zijn mensen die o.a. zorgen dat de opleiding Doktersassistenten volgens de richtlijnen van de
onderwijsinspectie ingericht is/wordt.
Ik heb bij [A] de vraag gelegd of de bedragen juist zijn.
3.23.
Een e-mail van [A] aan [B] van 26 augustus 2019 luidt als volgt:
Als het goed is wordt er morgen een totaal bedrag over gemaakt van € 40.615,-
Graag even de check of dit in totaal is overgemaakt. Als dat zo is dan graag de volgende verdeling hanteren:
Andere Start € 18.000,-
Administratieloket 5x € 1.000,- = € 5.000,-
BV Media 5x € 1.250,- = € 6.250,-
KoKo € 8.000,- inclusief BTW (graag even factuuromschrijving).
Mochten er andere bedragen worden overgemaakt dan graag even mailen, dank!
3.24.
Op 1 september 2019 heeft [A] [B] een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
Dinsdagmiddag aanstaande wordt er weer betaald, dan graag onderstaande betalingen aanhouden.
Andere Start € 18.000,-
Administratieloket 5x € 1.000,- = € 5.000,-
BV Media 5x € 1.250,- = € 6.250,-
KoKo € 8.000,- inclusief BTW (graag even factuuromschrijving).
1. incl. BTW omschrijving: werkzaamheden juli – mei groep
2. € 6.900,- incl. BTW omschrijving: werkzaamheden augustus – mei groep
3. € 5.300,- incl. BTW omschrijving: werkzaamheden augustus – mei groep
Zie ze graag tegemoet. Hou dinsdag even in de gaten.
3.25.
Op 13 september 2019 heeft Witte Kruis aan [A] een beperkte volmacht verleend om met ingang van 1 oktober 2019 namens Witte Kruis ten behoeve van OSG rechtsgeldig arbeidsovereenkomsten, overeenkomsten van opdracht, detacheringsovereenkomsten en alle daarbij behorende documenten te sluiten en te ondertekenen.
3.26.
Andere Start heeft in totaal een bedrag van € 139.188,74 inclusief btw via AL aan OSG gefactureerd.
3.27.
BV Media heeft in totaal een bedrag van € 60.674,20 inclusief btw via AL aan OSG gefactureerd. In dit kader heeft zij onder haar naam [C] Media Management 35 facturen aan AL toegestuurd waarop steeds als omschrijving vermeld staat ‘Werkzaamheden OSG Conform afspraak 01-02-2019’.
3.28. Koko heeft in totaal een bedrag van € 80.522,00 inclusief btw via AL aan OSG gefactureerd.
3.29.
AL heeft in totaal in de periode van maart 2019 tot en met januari 2020 voor een bedrag van € 324.077,35 inclusief btw aan facturen aan OSG toegestuurd, die OSG heeft betaald. In dat bedrag zijn ook de kosten voor de diensten van AL zelf begrepen.
3.30.
Eind januari 2020 heeft [J] per e-mail aan [A] duidelijk gemaakt dat zij de door AL in rekening gebrachte kosten nog altijd niet kan volgen en heeft zij hem om uitleg gevraagd. [A] heeft hierop als volgt geantwoord, met een cc aan [D] :
Terechte vragen en terechte kosten.
Er is binnen OSG niemand die de opleiding DA kan verzorgen, qua inhoudelijke kennis niet en ze moeten voldoen aan de eisen die de onderwijsinspectie stelt.
Bovendien is het een MBO opleiding, ook die kennis en expertise hebben wij niet in huis dus we moeten alles inhuren. De groep van mei 2019 draait nog tot en met mei 2019 en er is een nieuwe groep gestart.
Mijn advies is daarom ook zsm stoppen. (…) Zolang we hierover geen besluit nemen dan blijven deze kosten komen omdat we simpelweg geen MBO opleidingsinstituut zijn en ook geen eigen docenten hebben. Van de gelden worden 5 docenten betaalt, de examencie, de SLB’er, etc. (…)
3.31.
Per e-mail van eind maart 2020 heeft [J] [A] gemeld dat het haar nog steeds volstrekt onduidelijk is waar OSG geld voor betaalt aan Andere Start/AL. [A] heeft haar vervolgens het volgende gemaild, met een cc aan [D] :
(…) Het is een enorme bak met geld, ik snap dat je om die reden steeds terugkomt met deze vragen zoals je dat mailt maar nogmaals, het is een MBO geaccrediteerde opleiding, lang cursorisch een opleiding die in alle opzichten niet past in ons portfolio. Een ‘normale’ MBO opleiding ontvangt subsidie vanuit de overheid. Omdat wij een commercieel instituut zijn hebben we alles zelf in moeten kopen, BRIN Nummers, Examengelden, Boeken, Administratie, Inhuur docenten (geen eigen docent), OER en vervolgens de tijd en energie die we erin hebben moeten (!) steken voor de onderwijsinspectie om een voldoende te scoren. (…)
3.32.
OSG heeft [A] met ingang van 17 maart 2021 op non-actief gesteld.
3.33.
De arbeidsovereenkomst tussen [A] en Connexxion is per 1 april 2021 geëindigd als gevolg van opzegging daarvan door [A] .
3.34.
OSG heeft een verklaring van [J] overgelegd waarin onder meer het volgende vermeld staat:
Volgens de heer [A] was het Administratieloket een onderdeel van AndereStart, daarbij heeft de heer [A] aangegeven dat deze opzet op verzoek van AndereStart heeft plaatsgevonden.
Ik heb herhaaldelijk navraag gedaan bij de heer [A] naar de hoge kosten voor AndereStart die door het Administratieloket in rekening zijn gebracht. De heer [A] heeft aangegeven dat alle kosten van het Administratieloket met AndereStart samenhangen (hetgeen ook logisch is als het één en hetzelfde bedrijf betreft). (…) Ik ben niet op de hoogte gesteld dat het Administratieloket door de heer [A] is ingeschakeld omdat OSG niet de beschikking had over administratieve deskundigheid en middelen om daaraan verbonden werkzaamheden te verrichten. Daarnaast ben ik niet op de hoogte gebracht dat het Administratieloket ook werkzaamheden voor andere partijen heeft verricht. (…)
3.35.
In november 2021 heeft OSG ten laste van [A] , AL en BV Media conservatoir beslag laten leggen.
5 De beoordeling
in conventie en reconventie
5.1.
In verband met de samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie, zullen deze gezamenlijk worden besproken.
5.2.
In conventie dient eerst beoordeeld te worden of OSG aanspraak kan maken op schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad.
5.3.
OSG voert ter onderbouwing van haar standpunt dat [A] en AL c.s. onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld samengevat het volgende aan. [A] heeft grovelijk misbruik gemaakt van zijn bevoegdheden, althans is op grovelijke wijze buiten zijn bevoegdheden getreden, door namens OSG contracten af te sluiten die op geen enkele wijze het belang van OSG dienden, maar alleen het privébelang van [A] . De overeenkomst met BV Media is uitsluitend gesloten teneinde betaling van de via Koko verzonden facturen van [A] te kunnen bewerkstelligen. [A] gunde [C] namelijk alleen opdrachten indien zijn eigen facturen zouden worden voldaan en [C] /BV Media kon [A] uitsluitend betalen indien OSG betalingen aan hem/haar zou verrichten. De werkzaamheden die BV Media aan OSG heeft gefactureerd zijn nooit uitgevoerd.
[A] heeft bovendien AL louter ingeschakeld met als doel facturen met een opslag naar OSG te kunnen versturen, zonder dat tegenover die opslag een tegenprestatie werd verricht. De opslag werd vervolgens conform instructie verdeeld onder [A] , [C] en [B] . [A] en AL c.s. hebben bewust samengespannen met als doel OSG te benadelen en zichzelf te bevoordelen. Zij hebben aldus ieder voor zich, althans als groep, onrechtmatige daden in de zin van artikel 6:162 BW gepleegd jegens OSG, nu OSG is bewogen tot het doen van betalingen zonder rechtsgrond naar aanleiding van misleidende facturen. [A] en AL c.s. zijn bovendien uit hoofde van artikel 6:166 BW hoofdelijk aansprakelijk te houden voor de door OSG geleden schade. Zij hadden zich namelijk, wetende dat hun handelwijze schadelijk zou zijn voor OSG, van hun aandeel in de gang van zaken moeten onthouden, maar hebben in plaats daarvan samengewerkt, althans samen of individueel zodanige handelingen verricht dat de schade is ontstaan. [A] en AL c.s. hebben de schade dus gezamenlijk veroorzaakt, althans ieder van hen heeft door zijn/haar aandeel in de gang van zaken de schade mede veroorzaakt. Voor het geval [A] en AL c.s. niet als één groep kunnen worden beschouwd, is er sprake van twee groepen, namelijk [A] , [C] en BV Media enerzijds en [A] , [B] en AL anderzijds. Het (laten) verzenden en (laten) betalen van spookfacturen was een interactie tussen de leden van de groep, waarbij ieder een onmiskenbaar deel van de keten was.
5.4.
De rechtbank ziet aanleiding eerst de kwestie met betrekking tot het inschakelen van AL te bespreken en zal daarbij beginnen met de aansprakelijkheid van [A] .
De aansprakelijkheid van [A]
5.5.
In dit kader wordt vooropgesteld dat het versturen van facturen voor niet verrichte diensten kwalificeert als onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW, omdat de ontvanger van die facturen wordt bewogen tot het doen van betalingen zonder rechtsgrond.
OSG en [A] verschillen van mening over de vraag of de norm van dit artikel in de gegeven omstandigheden voor wat betreft [A] wordt ingekleurd door het bepaalde over de aansprakelijkheid van de werknemer in artikel 7:661 BW, maar de rechtbank is van oordeel dat deze kwestie buiten beschouwing kan worden gelaten. Indien juist is dat [A] spookfacturen heeft laten verzenden aan OSG, is namelijk sprake van opzet in de zin van artikel 7:661 BW, zodat [A] ook op grond van die bepaling aansprakelijk kan worden gehouden voor de door OSG geleden schade.
5.6.
AL heeft voor een bedrag van € 324.077,35 inclusief btw aan facturen aan OSG toegestuurd, die OSG heeft betaald. Hiervan zag een bedrag van € 139.188,74 inclusief btw op de door Andere Start aan OSG geleverde diensten, waarvan OSG erkent dat zij dit aan Andere Start verschuldigd was. Het resterende bedrag van € 184.888,61 betreft het in r.o. 3.27 genoemde bedrag van € 60.674,20 inclusief btw dat BV Media via AL aan OSG heeft gefactureerd, het in r.o. 3.28 genoemde bedrag van € 80.522,00 inclusief btw dat Koko via AL aan OSG heeft gefactureerd en een bedrag van € 43.692,43 (bedoeld zal zijn
€ 43.692,41) inclusief btw dat AL voor haar diensten aan OSG in rekening heeft gebracht. Volgens OSG hebben tegenover het bedrag van € 60.674,20 dat voor BV Media is betaald geen daadwerkelijk geleverde diensten gestaan en heeft zij ook nooit met [A] afgesproken dat hij via de niet meer bestaande vennootschap van zijn partner Koko kosten aan haar in rekening mocht brengen. Wat betreft de door AL in rekening gebrachte kosten stelt OSG zich op het standpunt dat AL niets anders deed dan facturen van derden doorbelasten aan OSG en dat dit geen enkele toegevoegde waarde voor haar heeft gehad, omdat haar administratie hierdoor niet werd ontlast maar juist onoverzichtelijk werd. OSG wijst er ook op dat haar debiteuren- en crediteurenbeheer was uitbesteed aan Transdev en [A] daarvan op de hoogte was, zodat er geen enkele reden was om de facturatie uit te besteden aan AL. Volgens OSG heeft de inschakeling van AL dus geen enkel nuttig doel gediend, behalve dat [A] , BV Media en AL hier zelf financieel beter van zijn geworden. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst zij naar de in r.o. 3.23 en 3.24 genoemde e-mails, waaruit volgens haar blijkt dat de facturen van AL aan OSG structureel werden opgehoogd en het meerdere telkens werd afgeroomd en verdeeld tussen [A] , [C] en [B] .
5.7.
[A] stelt zich ter onderbouwing van de achtergrond van het inschakelen van AL op het standpunt dat de administratie van OSG moest worden ontlast. Volgens [A] was het bij de financiële administratie namelijk een chaos, waren er veel personeelswisselingen en ziekteverzuim en had een wisseling van softwaresystemen voor gigantische problemen en achterstanden gezorgd. Na overleg met [D] is besloten een externe partij in te huren, teneinde een deel van de administratie, ook ten aanzien van Andere Start, over te nemen en dat werd AL. Op grond van de met AL gesloten overeenkomst was AL gerechtigd kosten voor de door haar verrichte diensten bij OSG in rekening te brengen. Nadat de facturatie was uitbesteed aan AL verliep ook de facturatie van BV Media via AL, aldus steeds [A] .
Wat betreft de door Koko aan OSG in rekening gebrachte bedragen voert [A] aan dat hij feitelijk als directeur binnen OSG was aangesteld om mede in het kader van het rapport van de Onderwijsinspectie orde op zaken te stellen binnen de mbo-opleiding en hij ten aanzien van die opleiding als ‘bevoegd gezag’ fungeerde. Volgens [A] was deze rol een wezenlijk andere dan de functie en werkzaamheden die voortvloeiden uit zijn arbeidsovereenkomst en heeft hij vanwege deze substantiële uitbreiding van zijn taken en verantwoordelijkheden met [D] afgesproken dat hij voor zijn werkzaamheden in die rol apart mocht factureren. Ter onderbouwing van dit standpunt en zijn stelling dat [D] op de hoogte was van het inschakelen van AL en daarop zijn akkoord heeft gegeven verwijst [A] met name naar de in r.o. 3.14, 3.16 en 3.19 genoemde e-mails. OSG betwist echter de authenticiteit van die e-mails en verwijst in dit kader naar de in r.o. 3.15 en 3.20 genoemde e-mails die volgens haar de originele e-mails zijn.
5.8.
De rechtbank stelt voorop dat zij het zeer opmerkelijk acht dat uit de facturen die AL aan OSG heeft toegestuurd niet, althans niet op duidelijke wijze, is af te leiden dat deze tevens zien op de werkzaamheden die [A] , BV Media en AL voor OSG zouden hebben verricht en aan haar in rekening zouden mogen brengen. Nergens staat een verwijzing vermeld naar facturen van Koko en BV Media, terwijl een dergelijke verwijzing wel voor de hand had gelegen, indien de stelling van [A] juist is dat AL is ingeschakeld om orde te scheppen in de administratieve chaos bij OSG en haar te ontlasten. Evenmin zijn de kosten die zien op de werkzaamheden van AL duidelijk uit de facturen te destilleren, nu op veel facturen steeds ook kosten in rekening zijn gebracht voor mevrouw [L] die, zoals [A] ter zitting heeft verklaard, in dienst was bij Andere Start en de in rekening gebrachte kosten niet per afzonderlijke post zijn gespecificeerd. Hiermee wordt de indruk gewekt dat alle op de facturen in kwestie in rekening gebrachte kosten betrekking hebben op door Andere Start verrichte werkzaamheden. Deze schimmige wijze van factureren sluit niet aan bij de stelling van [A] dat OSG akkoord was met het inschakelen van AL en met het door [A] via Koko apart kunnen factureren van bepaalde werkzaamheden. [A] heeft voor deze werkwijze desgevraagd ter zitting ook geen plausibele verklaring weten te geven. Dit geldt eveneens voor wat betreft de in r.o. 3.23 en 3.24 genoemde e-mails van 26 augustus en 1 september 2019. In deze e-mails geeft [A] aan [B] instructies over hoe het van OSG ontvangen geld precies verdeeld moet worden tussen Andere Start, AL, BV Media en Koko, hetgeen ook zeer opmerkelijk is en vragen oproept. De e-mail van 1 september 2019 is extra merkwaardig, omdat [A] daarin [B] zelfs ook vraagt om nieuwe facturen op te stellen ter hoogte van bepaalde bedragen en met een bepaalde omschrijving. De rechtbank ziet in de betreffende e-mails en in de facturen van AL op zichzelf dan ook reeds aanwijzingen dat geen sprake is geweest van zuivere koffie.
5.9.
[A] hangt zijn stelling dat zowel AL als Koko terecht kosten bij OSG in rekening heeft gebracht met name op aan het akkoord dat [D] met de in r.o. 3.16 genoemde e-mail van 30 januari 2019 zou hebben gegeven op de in r.o. 3.14 genoemde e-mail die [A] eerder die dag zou hebben verzonden. In die e-mail vraagt [A] om een definitief akkoord voor het door hem ontvangen van een separate vergoeding via Koko, alsmede voor het via AL laten lopen van de facturatiestroom en het betalen van kosten aan AL.
5.10.
[D] heeft ter zitting verklaard dat hij zich als bestuurder volstrekt belachelijk zou maken als hij via die ene mail goedkeuring zou hebben verleend voor het door [A] factureren van werkzaamheden via Koko. Volgens hem/OSG zou de afdeling Risk & Control van OSG nooit goedgekeurd hebben dat een werknemer naast zijn salaris uit loondienst aanvullende betalingen uit hoofde van een overeenkomst van opdracht van OSG zou ontvangen en zou een vergoeding voor extra werkzaamheden hooguit zijn opgelost via de weg van een salarisverhoging. De rechtbank acht dit standpunt zeer aannemelijk. Hier komt bij dat voor zover wel aangenomen zou moeten worden dat [D] per e-mail zijn akkoord heeft gegeven en [A] dus inderdaad naast zijn arbeidsovereenkomst werkzaamheden aan OSG mocht factureren, het – zeker ook gelet op de omvang van de gestelde werkzaamheden waarvoor maar liefst meer dan € 80.000,00 is gefactureerd – zeer voor de hand zou hebben gelegen dat die afspraak nader zou zijn uitgewerkt en vastgelegd in een door [A] en OSG getekende overeenkomst van opdracht. Dit is echter niet gebeurd. De rechtbank heeft, mede ook gelet op de hiervoor omschreven schimmige wijze van factureren, dan ook aanleiding op zijn minst ernstig te twijfelen aan het waarheidsgehalte van de door [A] overgelegde e-mail van [D] van 30 januari 2019 en dus ook van de in r.o. 3.14 en 3.19 genoemde e-mails. Deze twijfel wordt tevens ingegeven door het feit dat OSG onweersproken heeft aangevoerd dat haar debiteuren- en crediteurenbeheer was uitbesteed aan Transdev en [A] daarvan op de hoogte was, alsmede dat [J] verantwoordelijk was voor de administratie van OSG en dus voor het opmaken van W&V rekeningen, de balans en de jaarrekening. Voor zover al juist is dat sprake was van chaos op de financiële administratie van OSG, hetgeen OSG betwist, moet gelet hierop aangenomen worden dat de facturatie ten behoeve van Andere Start aan Transdev uitbesteed had kunnen worden en dat ook voor de overige werkzaamheden geen noodzaak bestond tot het inschakelen van AL.
5.11.
[A] heeft ter onderbouwing van zijn standpunt dat de overeenkomst met AL wel degelijk akkoord was nog aangevoerd dat [J] blijkens de in r.o. 3.22 genoemde e-mail bekend was met die overeenkomst en dat de facturen van AL zijn betaald nadat deze het binnen OSG gebruikelijke goedkeuringsproces hadden doorlopen en dus door meerdere personen waren gezien/geaccordeerd, maar dit kan hem niet baten. Uit de door OSG overgelegde verklaring van [J] die in r.o. 3.34 deels is geciteerd volgt namelijk dat [A] aan [J] kenbaar heeft gemaakt dat AL onderdeel was van Andere Start en dat de gekozen constructie op verzoek van Andere Start heeft plaatsgevonden. Weliswaar heeft [A] dit (deels) betwist, maar uit de in r.o. 3.22 bedoelde e-mail kan niets anders worden afgeleid dan dat [J] inderdaad niet beter wist dan dat AL en Andere Start één bedrijf waren. Mede gelet op de hiervoor besproken schimmige wijze van factureren, is het dus zeer goed verklaarbaar dat niet direct vragen zijn gesteld over de van AL verzonden facturen, nu de overeenkomst met Andere Start wel bekend was bij OSG. Op het moment dat wel vragen werden gesteld over de facturen van AL heeft [A] – zo blijkt uit de in r.o. 3.30 en 3.31 geciteerde e-mails – bovendien ook steeds de indruk gewekt dat deze uitsluitend betrekking hadden op het verbeteren van de mbo-opleiding en heeft hij geen openheid van zaken gegeven over welke kosten hierop daadwerkelijk in rekening werden gebracht.
5.12.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat [A] zowel zijn stelling dat hij via Koko kosten aan OSG kon declareren als de stelling dat hij toestemming had voor het sluiten van de overeenkomst met AL, onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank passeert daarom die stellingen.
5.13.
Nu geen noodzaak bestond tot het inschakelen van AL, [D] daarmee ook niet akkoord is gegaan en evenmin zijn akkoord heeft gegeven voor het via Koko door [A] declareren van werkzaamheden, is de conclusie dat [A] inderdaad via AL spookfacturen aan OSG heeft laten verzenden, althans facturen voor werkzaamheden die voor OSG geen enkel nut hebben gehad. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat de in r.o. 3.27 genoemde 35 facturen van BV Media, die zouden zien op werkzaamheden uit hoofde van de op 1 februari 2019 door [A] getekende samenwerkingsovereenkomst, eveneens spookfacturen betreffen, nu [A] en AL c.s. dit onvoldoende gemotiveerd hebben betwist. [A] heeft namelijk nauwelijks iets gesteld over de werkzaamheden waarop de betreffende facturen betrekking zouden hebben, terwijl ook AL c.s. niet verder zijn gekomen dan de stelling dat de werkzaamheden varieerden van ‘advisering op het gebied van PR, het organiseren van een heidag, het inventariseren van bestaande (social) mediastrategieën en het adviseren van OSG op dat gebied’ zonder deze ook maar enigszins te onderbouwen. De als productie 7 door AL c.s. overgelegde stukken kunnen niet als een deugdelijke onderbouwing worden beschouwd, nu de 35 facturen zien op de periode april 2019 tot en met januari 2020 en de stukken in kwestie zien op de periode daarvoor. Dat BV Media vanwege haar beperkte opslagruimte over geen enkel stuk meer zou beschikken, is weinig geloofwaardig, zeker nu zij wel in staat is gebleken mailverkeer te reproduceren ten aanzien van de werkzaamheden die zij eind 2018/begin 2019 stelt te hebben verricht. [A] en AL c.s. kunnen zich evenmin verschuilen achter het feit dat OSG de facturen van BV Media via AL heeft betaald, nu uit de facturen op geen enkele wijze valt af te leiden dat deze ook op werkzaamheden van BV Media betrekking hadden. Bij het voorgaande komt nog dat OSG onweersproken heeft aangevoerd dat de werkzaamheden die vermeld staan in de samenwerkingsovereenkomst van 1 februari 2019 grotendeels door de eigen communicatieafdeling van Witte Kruis zijn uitgevoerd.
5.14.
De rechtbank is dus van oordeel dat [A] onrechtmatig jegens OSG heeft gehandeld. Aangezien dit handelen aan [A] kan worden toegerekend, dient hij aansprakelijk te worden gehouden voor de schade die OSG hierdoor heeft geleden. Die schade bedraagt € 184.888,61 inclusief btw, zijnde het bedrag van € 324.077,35 dat OSG in totaal aan AL heeft betaald, minus het bedrag van € 139.188,74 dat zag op de door Andere Start aan OSG geleverde diensten. [A] en AL c.s. hebben nog aangevoerd dat de in dit bedrag begrepen btw geen schadepost is, omdat ervan kan worden uitgegaan dat OSG die btw al lang heeft teruggevraagd van de Belastingdienst, maar de rechtbank volgt hen daarin niet. Nu duidelijk is dat sprake is geweest van spookfacturen, heeft OSG met de betaling van het bedrag van € 184.888,61 namelijk niet daadwerkelijk btw betaald en is zij gehouden om haar btw-aangifte op dit punt te corrigeren. [A] zal in het te wijzen eindvonnis dus worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 184.888,61. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank de overige grondslagen voor de vordering tot betaling van genoemd bedrag buiten beschouwing laten.
5.15.
In reconventie leidt het voorgaande tot afwijzing van de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen. [A] heeft aan die vordering namelijk ten grondslag gelegd dat de vorderingen van OSG geheel afgewezen dienen te worden, maar dit standpunt is niet houdbaar.
De aansprakelijkheid van AL
5.16. OSG meent dat ook AL aansprakelijk moet worden gehouden voor de door haar geleden schade, omdat AL kort gezegd actief betrokken was bij de malversaties met de facturen en de benadeling van OSG. Volgens OSG heeft AL samengespannen met [A] , zodat AL zelf, althans als onderdeel van een groep, onrechtmatig jegens OSG heeft gehandeld.
5.17.
AL betwist dat zij met [A] heeft samengespannen en dat zij onrechtmatig jegens OSG heeft gehandeld. Zij betoogt dat OSG niet heeft aangetoond dat AL wist of had moeten weten dat sprake was van valse facturen. Volgens AL heeft zij gewoonweg uitvoering gegeven aan de met OSG gesloten overeenkomst en in dit kader de instructies van [A] opgevolgd.
5.18.
De rechtbank is van oordeel dat AL inderdaad op grond van artikel 6:166 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor de door OSG geleden schade en overweegt daartoe het volgende.
5.19.
In artikel 6:166 lid 1 BW is bepaald dat indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zij hoofdelijk aansprakelijk zijn indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend. Voor aansprakelijkheid op grond van deze bepaling moet dus aan een aantal vereisten zijn voldaan. Degene die de schade rechtstreeks toebrengt, moet een onrechtmatige daad hebben begaan. Daarnaast had de kans op het aldus toebrengen van schade de tot de groep behorende persoon behoren te weerhouden van zijn gedragingen in groepsverband. Dit impliceert dat iemand alleen aansprakelijk kan zijn, als degene wist of behoorde te begrijpen dat het groepsoptreden het gevaar schiep voor het ontstaan van schade zoals die in concreto is toegebracht. Verder is voor het groepsverband noodzakelijk dat er zowel objectief (tussen de gedragingen) als subjectief (tussen de personen) een zekere samenhang bestaat. Het moet gaan om concrete onrechtmatige handelingen in groepsverband die schade hebben veroorzaakt.
5.20.
Hiervoor is reeds vastgesteld dat [A] een onrechtmatige daad jegens OSG heeft begaan, zodat aan het eerste vereiste is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat ook is voldaan aan het vereiste dat sprake is van deelname aan gedragingen waarvan de kans op het toebrengen van schade deelnemers had behoren te weerhouden. Vast staat immers dat AL facturen heeft opgesteld zonder daarop te vermelden dat deze ook betrekking hebben op door Koko en BV Media gefactureerde werkzaamheden. Op de door AL opgestelde facturen staan evenmin haar eigen werkzaamheden duidelijk afzonderlijk vermeld. AL heeft desgevraagd ter zitting verklaard deze wijze van factureren op instructie van [A] te hebben toegepast. Ook indien juist is dat AL niet wist dat de door Koko en BV Media aan haar toegestuurde facturen vals waren – hetgeen in de gegeven omstandigheden niet direct aannemelijk is – hadden bij AL naar aanleiding van deze instructie de alarmbellen moeten gaan rinkelen en had zij moeten begrijpen dat met de door [A] gewenste en door haar toegepaste wijze van factureren het gevaar bestond dat OSG zou worden benadeeld. Dit geldt temeer nu [A] AL blijkens de in r.o. 3.24 genoemde e-mail van 1 september 2019 ook instrueerde over de hoogte van de op te stellen facturen en de daarop te vermelden omschrijving. Daarnaast geldt dat AL op zijn minst genomen zeer onzorgvuldig jegens OSG heeft gehandeld door het op ondoorzichtige wijze factureren van de werkzaamheden van Koko en BV Media bij OSG. Gelet op de instructies die [B] van [A] kreeg en het feit dat sprake is van enige samenhang tussen hun gedragingen, is tot slot naar het oordeel van de rechtbank ook aan het vereiste van het groepsverband voldaan.
5.21.
De wijze van facturering op instructie van [A] , die, zoals [B] tijdens de mondelinge behandeling gezegd heeft, feitelijk door haar is uitgevoerd, kan aan AL worden toegerekend. [B] is immers (middellijk) enig bestuurder en aandeelhouder van AL, zodat haar handelen heeft te gelden als gedraging van de rechtspersoon. De conclusie is dan ook dat AL naast [A] hoofdelijk aansprakelijk is te houden voor de door OSG geleden schade van € 184.888,61. AL zal in het te wijzen eindvonnis dus ook hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Ook hier kan de rechtbank de overige grondslagen van de vordering onbesproken laten.
De aansprakelijkheid van BV Media
5.22.
OSG betoogt dat BV Media net als AL heeft samengespannen met [A] en dus eveneens al dan niet in groepsverband onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
5.23.
Hiervoor is reeds vastgesteld dat BV Media via AL en [A] een bedrag van
€ 60.674,20 inclusief btw aan OSG heeft gefactureerd en betaald heeft gekregen voor niet geleverde diensten. Dit handelen van BV Media levert een onrechtmatige daad op die aan haar kan worden toegerekend, nu [C] (middellijk) enig bestuurder en aandeelhouder van BV Media was, zodat zijn handelen heeft te gelden als gedraging van de rechtspersoon. [C] heeft niet betwist dat hij het genoemde factureren voor niet geleverde diensten feitelijk uitvoerde. BV Media is dus gehouden het bedrag van € 60.674,20 inclusief btw, zijnde de door OSG als gevolg van het handelen van BV Media geleden schade, aan OSG terug te betalen. Aangezien [A] en AL ook aansprakelijk zijn voor deze schade, zal BV Media in het te wijzen eindvonnis op grond van artikel 6:102 BW hoofdelijk tot betaling daarvan worden veroordeeld.
5.24.
OSG meent dat BV Media ook hoofdelijk aansprakelijk moet worden gehouden voor de door OSG ten gunste van [A] en AL betaalde bedragen van € 80.522,00 (facturen van Koko) en € 43.692,43 ( het door AL zelf in rekening gebrachte bedrag). Zij heeft echter onvoldoende gesteld om aan te nemen dat deze schade mede het gevolg is van enig onrechtmatig handelen van BV Media zelf, althans dat BV Media op grond van artikel 6:166 lid 1 BW voor die schade aansprakelijk is te houden. De door OSG tevens nog aangevoerde rechtsgronden van wanprestatie, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking kunnen evenmin ertoe leiden dat BV Media de bedragen in kwestie aan OSG verschuldigd is. Het verzenden van facturen voor niet geleverde diensten door Koko en AL, kan, zo dit tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit overeenkomst met OSG is, geen wanprestatie van BV Media opleveren. De betaling van die facturen aan Koko en AL kan er evenmin toe leiden dat BV Media die betalingen ten onrechte ontvangen heeft. Dit deel van de vorderingen van OSG is dus niet toewijsbaar.
De aansprakelijkheid van [B] en [C]
5.25.
OSG meent dat [B] en [C] ook persoonlijk aansprakelijk zijn te houden voor de door haar geleden schade. Zij voert daartoe kort samengevat aan dat [B] en [C] (middellijk) enig bestuurder waren van respectievelijk AL en BV Media en in die hoedanigheid volledige zeggenschap hadden over de dagelijkse gang van zaken bij die vennootschappen, alsmede dat zij actief persoonlijk betrokken zijn geweest bij de malversaties met de facturen en de benadeling van OSG.
5.26.
[B] en [C] betwisten dat zij persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden. Zij wijzen erop dat de handelingen niet door henzelf persoonlijk zijn verricht maar door hun rechtspersonen en dat de drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid hoog ligt. Volgens [B] en [C] heeft OSG in dit kader ook niet voldaan aan haar stelplicht, zodat haar vorderingen jegens hen moeten worden afgewezen.
5.27.
De rechtbank overweegt als volgt. Indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, is op grond van vaste rechtspraak het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is echter, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is – indien, zoals in het onderhavige geval door OSG wordt betoogd, is gehandeld in hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap – vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of dit het geval is, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.
5.28.
Naar het oordeel van de rechtbank valt zowel [C] als [B] een dergelijk ernstig verwijt te maken. Hiervoor heeft de rechtbank onder r.o. 5.23 overwogen dat BV Media onrechtmatig jegens OSG heeft gehandeld door via AL niet geleverde diensten aan OSG te factureren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de feitelijke uitvoering daarvan geheel bij BV Media’s enige (middellijk) bestuurder [C] lag. Dat betekent dat het onrechtmatig handelen van BV Media niet ook nog het gevolg was van het handelen van een ander persoon. Daarmee valt het handelen van [C] zodanig samen met het handelen van BV Media dat niet alleen het handelen van [C] heeft te gelden als gedraging van BV Media, maar ook, nu sprake is van bewust factureren van niet geleverde diensten, een ernstig verwijt aan [C] gemaakt kan worden ter zake van de benadeling van OSG. De situatie van AL en [B] is vergelijkbaar. Onder r.o. 5.21 heeft de rechtbank overwogen dat AL medeaansprakelijk is voor de schade die OSG geleden heeft door het betalen van facturen van Koko en BV Media voor niet geleverde diensten. Ook is zij aansprakelijk voor de schade die OSG heeft geleden door het betalen van de facturen van AL zelf. De rechtbank heeft ook in dit geval overwogen dat de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden van AL geheel bij haar enige (middellijke) bestuurder [B] lag. Dat betekent dat het onrechtmatig handelen van AL niet ook nog het gevolg was van het handelen van een ander persoon. Daarmee valt het handelen van [B] zodanig samen met het handelen van AL dat niet alleen het handelen van [B] heeft te gelden als gedraging van AL, maar ook, nu op zijn minst sprake is van zeer onzorgvuldig handelen van [B] , een ernstig verwijt aan [B] gemaakt kan worden ter zake van de benadeling van OSG. Dit betekent dat [C] en [B] ook persoonlijk aansprakelijk zijn te houden voor de door OSG geleden schade. Mede gelet op hetgeen in r.o. 5.24 is overwogen, zal [C] in het te wijzen eindvonnis dus hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 60.674,20 en zal [B] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 184.888,61. De overige door OSG aangevoerde grondslagen van haar vorderingen behoeven gelet hierop wederom geen bespreking.
De facturen van BV Media ter hoogte van € 17.666,00
5.29.
Hiermee wordt toegekomen aan de kwestie van de in r.o. 3.12 genoemde drie facturen van in totaal € 17.666,00 inclusief btw die BV Media eind 2018/begin 2019 aan OSG heeft toegestuurd.
5.30.
De rechtbank stelt vast dat die facturen, anders dan AL c.s. doen voorkomen, geen betrekking kunnen hebben op de samenwerkingsovereenkomst die [A] namens OSG met BV Media is aangegaan, aangezien die overeenkomst pas op 1 februari 2019 door [A] is ondertekend. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de facturen verband houden met de opdrachten die vermeld staan in de in r.o. 3.10 genoemde e-mail van 26 december 2018, waaruit overigens ook volgt dat tussen [A] en [C] nog geen overeenstemming bestond over de te sluiten overeenkomst.
5.31.
OSG stelt zich op het standpunt dat de op de betreffende facturen in rekening gebrachte werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dat de facturen in kwestie dus ook spookfacturen betreffen. Volgens OSG heeft zij namelijk nooit een nieuwsbrief, bedrijfsfilm, benchmark of marktaanpak opleidingen van BV Media ontvangen.
5.32.
[A] en AL c.s. betogen dat de gefactureerde werkzaamheden wel degelijk zijn uitgevoerd, zij het dat het voor de nieuwsbrief bij een grondige review is gebleven en de bedrijfsfilm uiteindelijk niet is doorgegaan. [A] en AL c.s. wijzen er ook op dat er regelmatig contact is geweest met andere personen binnen OSG dan [A] over de door BV Media uit te voeren werkzaamheden en dat de drie facturen zijn betaald nadat deze het binnen OSG gebruikelijke facturatieproces hadden doorlopen en dus door meerdere personen waren gezien/geaccordeerd.
5.33.
De rechtbank stelt voorop dat, anders dan OSG meent, op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op OSG de bewijslast rust dat de op de facturen in kwestie in rekening gebrachte werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Aan bewijslevering wordt echter pas toegekomen indien [A] en AL c.s. dit standpunt van OSG voldoende hebben weersproken.
5.34.
[A] en AL c.s. hebben ter onderbouwing van hun stelling dat de op de facturen in rekening gebrachte werkzaamheden wel degelijk zijn uitgevoerd verschillende stukken overgelegd, waaronder mailverkeer tussen onder meer [C] en de operationeel leidinggevende van [A] , de heer [M] . Hoewel uit die stukken niet blijkt dat er daadwerkelijk concrete producten zoals een benchmarkrapport aan OSG zijn opgeleverd, wijzen die stukken er naar het oordeel van de rechtbank wel op dat BV Media eind 2018/begin 2019 inderdaad werkzaamheden voor OSG heeft verricht. [A] en AL c.s. hebben namelijk een e-mail van 3 december 2018 overgelegd waarin [C] [M] vragen stelt over de cursussen die door OSG worden gegeven en die [M] vervolgens intern heeft doorgezet met de opmerking dat [C] op verzoek van [A] is gestart met een inventarisatie op velerlei vlak. Ook hebben zij e-mails overgelegd waarin [C] en [M] met elkaar communiceren over de kosten van drukwerk en een e-mail van 7 januari 2019 waarin [C] wederom vragen stelt aan [M] en waarin onder meer vermeld staat ‘Naast alle zaken welke we nu mee bezig zijn willen we ook een Benchmark neer gaan zetten’. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [A] en AL c.s. met de overgelegde stukken voldoende gemotiveerd hebben betwist dat de drie facturen van BV Media spookfacturen betreffen.
5.35.
Aangezien OSG voldoende heeft gesteld om tot bewijs te worden toegelaten en een ter zake dienend bewijsaanbod heeft gedaan, zal de rechtbank haar in verband met het voorgaande opdragen bewijs te leveren van haar standpunt dat de op de drie facturen van BV Media in rekening gebrachte werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat toewijzing van dit deel van de vordering thans evenmin mogelijk is op grond van wanprestatie, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. Daarvoor zou immers in ieder geval ook vast moeten komen te staan dat de op de facturen vermelde werkzaamheden niet verricht zijn.
5.36.
De rechtbank merkt vooruitlopend op deze bewijslevering reeds op dat voor zover komt vast te staan dat de facturen in kwestie inderdaad spookfacturen betreffen, AL daarvoor niet aansprakelijk kan worden gehouden. OSG heeft namelijk geen feiten en omstandigheden gesteld die maken dat aangenomen moet worden dat zij bij malversaties van die facturen betrokken is geweest.
5.37.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol voor akte uitlating aan de zijde van OSG, zodat zij zich kan uitlaten over de wijze van bewijslevering. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.