2 De tenlastelegging
In de zaak met parketnummer 08.017235.21 komt de verdenking er na een nadere omschrijving van de tenlastelegging op 2 november 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 16 januari 2021 in Kampen, al dan niet samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: opzettelijke brandstichting in een schuur, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
feit 2 primair: diefstal van een fiets, oplaadkabels voor een e-bike en een scooter;
feit 2 subsidiair: vernieling van een scooter;
feit 3: vernieling van een autoruit;
en als feit 4, dat verdachte in de periode van 16 januari 2020 tot en met 16 januari 2021 [aangever 1] heeft gestalkt.
In de zaak met parketnummer 08-082731-21 komt de verdenking er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 december 2020 een telefoonlader heeft gestolen bij de [supermarkt] in Kampen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08.017235.21
1.
hij op of omstreeks 16 januari 2021, te Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een houten schuur/berging welke stond achter de woning van de [adres 1] , door open vuur in aanraking te brengen met papier, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan dat/die schuurtje/berging geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de in het/de schuurtje/berging bevindende goederen (o.a. frituurpan, tuingereedschap, vriezer en/of in de vriezer bevindende goederen en/of een electrische fiets) en/of nabij gelegen schuttingdeur en/of schutting en/of in de nabijheid bevindend ander schuurtje en/of andere goederen welke in de nabijheid stonden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 16 januari 2021, te Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een schuur
achter de woning van de [adres 1] heeft weggenomen een fiets en/of een adapter en/of oplaadkabels en/of een scooter, in elk geval enige goederen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of
[aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 16 januari 2021, te Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk een fiets (Cortina), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s), te weten aan [aangever 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt door die fiets uit een
schuur/berging te halen en elders in het water te gooien of te duwen en/of een scooter, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [aangever 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt door die scooter uit een schuur/berging te halen, de kappen van die scooter te vernielen of te verbreken en/of de bedrading van die scooter door te knippen en/of los te trekken en/of te vernielen en/of die scooter elders in het water te gooien of te duwen;
3.
hij op of omstreeks 16 januari 2021, te Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [aangever 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2020 tot en met 16 januari 2021, te Kampen en/of te Almere, althans (telkens) in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever 1] , door -zakelijk weergegeven- (telkens) door gebruik te maken van verschillende telefoonnummers en accounts, via Instagram en/of Whats app en/of per telefoon, veelvuldig contact te zoeken met die [aangever 1] en/of die [aangever 1] te bedreigen en/of te intimideren en/of te beledigen en/of door op Telegram/Snap chat/Instagram/Marktplaats, althans op de sociale media, berichten te plaatsen met de volgende teksten "Als je een lekere kanker hoertje zoekt, net als zei" en/of " [aangever 1] , 17 jaar is kech en houdt van anaal" en daarbij het telefoonnummer van die [aangever 1] en/of snapchat account te vermelden en/of andere berichten van soortgelijke aard of strekking en/of seksueel getinte foto's te plaatsen en/of daarbij te verwijzen dat die van die [aangever 1] zijn en/of te dreigen dat hij seksueel getinte foto's van die [aangever 1] zal gaan plaatsen op de sociale media, met het oogmerk die [aangever 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
In de zaak met parketnummer 08.082721.21
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Kampen een (telefoon)oplader, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [supermarkt] , gevestigd op/aan de [adres 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.017235.21 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer 08.082721.21 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08.017235.21
feit 1
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 4
het misdrijf: belaging
In de zaak met parketnummer 08.082721.21
feit 1
het misdrijf: diefstal
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 212 (tweehonderdtwaalf) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij het Leger des Heils, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich (klinisch) laat opnemen in de FPA in Zuidlaren of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling. Deze klinische behandeling duurt maximaal een jaar (waarbij de tijd voor de uitspraakdatum niet meetelt);
- aansluitend zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt tijdens de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen drugs zal gebruiken, en meewerkt aan urinecontroles op naleving van dit verbod. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
- geen alcohol zal gebruiken en meewerk aan urineonderzoek en ademonderzoek op naleving van dit verbod. De reclassering bepaalt hoe en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze contact heeft met [aangever 1] , haar ouders en broer (te weten: [aangever 3] , geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2] , [naam 3] , geboren op [geboortedatum 3] en [aangever 2] , geboren op [geboortedatum 4] in Zwolle), wonend aan de [adres 1] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich tijdens de proeftijd niet ophoudt binnen een straal van vijf kilometer van de woning van [aangever 1] en haar familie aan de [adres 1] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan elektronische monitoring van het locatieverbod, voor maximaal een jaar (waarbij de tijd voor de uitspraakdatum niet meetelt). De verdachte zal in dit jaar niet naar het buitenland gaan zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft;
- draagt de politie op om toezicht te houden op naleving van het contactverbod en (als elektronische monitoring zou komen te vervallen) naleving van het locatieverbod;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de overige voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (door de rechtbank berekend als 148 dagen), bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering benadeelde partij [aangever 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 en 4 in de zaak met parketnummer 08.017235.21 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1000,-- (zegge: één duizend), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
vordering benadeelde partij [aangever 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 235,-- (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 235,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 52,88 (voor reiskosten), alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 08.017235.21 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 235,-- (zegge: tweehonderd vijfendertig), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
vordering benadeelde partij [naam 3]
- bepaalt dat de benadeelde partij in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen/veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
vordering benadeelde partij [aangever 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 879,30 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 879,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 2 in de zaak met parketnummer 08.017235.21 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 879,30 (zegge: achthonderd negenenzeventig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 17 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.