4.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om [verweerder] te veroordelen:
- tot vergoeding van het loon over de door [verweerder] niet in acht genomen opzegtermijn (ex artikel 7:672 lid 11 BW), namelijk het bedrag van het loon over periode 21 december 2022 tot 1 februari 2023, dat is € 2.014,= bruto inclusief vakantiegeld, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
- om de overtreding van het geheimhoudingsbeding en concurrentiebeding te stoppen (en gestopt te houden) en in het bijzonder om zijn werkzaamheden bij [bedrijf] per direct te stoppen en te bepalen dat [verweerder] een dwangsom verschuldigd is wanneer hij daar niet aan voldoet, bestaande uit een bedrag van € 500,= per dag, over de periode tot 20 december 2025;
- tot betaling van een bedrag van € 15.750,= wegens al verbeurde boetes voor overtreding van het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding, en [verweerder] te veroordelen tot betaling van eventueel nog te verbeuren boetes;
- tot betaling van een bedrag van € 1.993,58 bruto wegens het loon over 173 min-uren;
- vergoeding van een bedrag van € 10.101,= netto wegens de door de werkgever onverschuldigd betaalde reiskostenvergoeding (over periode 1 augustus 2017 tot en met december 2022);
- vergoeding van voorgeschoten facturen van € 751,15 netto
- vergoeding buitengerechtelijke incassokosten;
- vergoeding van wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling daarvan;
- betaling van de proceskosten en de nakosten.