Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2023:2520

Rechtbank Overijssel
03-07-2023
12-07-2023
10532803 \ CV EXPL 23-1215
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

In conventie: De voorzieningenrechter bekrachtigd het de door voorzieningenrechter gewezen verstekvonnis. Veroordeelt partij b het vakantiegeld van 1.731,84 euro te betalen. Veroordeelt partij b in de kosten van de verzetprocedure van 793 euro te voldoen binnen 14 dagen. Veroordeelt partij b in de nakosten van 132 euro, te voldoen binnen 14 dagen.

In reconventie: Wijst de vorderingen af. Veroordeelt partij b tot betaling in de proceskosten aan de zijde van partij a van 396,50 te voldoen binnen 14 dagen. Veroordeelt partij b in de nakosten van 132 euro.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-0933
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0933

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Almelo

Zaaknummer: 10532803 \ CV EXPL 23-1215

Vonnis in kort geding van 3 juli 2023

in de zaak van

[Partij A] ,

te [woonplaats 1] ,

eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,

en na verzet: geopposeerde,

hierna te noemen: [Partij A] ,

gemachtigde: mr. A.P.H. Spoor,

tegen

1 DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA SNEL TRANSPORT UK ,

te [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: Snel Transport ,
2. [Partij B],

te [woonplaats 2] ,

hierna te noemen: [Partij B] ,
3. [Partij B],

te [woonplaats 3] (Duitsland),

hierna te noemen: [Partij B] ,

gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie,

en na verzet: opposant(en),

gemachtigde: mr. P.F. Wolbers,

1 De samenvatting

1.1.

[Partij A] heeft zich op 16 februari 2023 ziek gemeld en vordert loondoorbetaling tijdens ziekte. Bij verstekvonnis is Snel Transport onder meer veroordeeld tot betaling van het salaris vanaf februari 2023, vermeerderd met de wettelijke verhoging. Snel Transport heeft verzet ingesteld. Snel Transport betwist dat [Partij A] ziek is en overlegt diverse schriftelijke getuigenverklaringen.

1.2.

De voorzieningenrechter overweegt dat de dagvaarding niet aan [Partij B] en [Partij B] is betekend. Nu zij niet zijn gedagvaard, zijn zij geen partij in deze (verzet)procedure.

1.3.

Dat Snel Transport heeft nagelaten een bedrijfsarts in te schakelen en daardoor niet kan worden vastgesteld of [Partij A] ziek was/is, komt voor haar rekening. Voor getuigenverklaringen is geen ruimte in een kortgedingprocedure. De voorzieningenrechter is dan ook (voorlopig) van oordeel dat [Partij A] ziek is en (mede daarom) recht heeft op loondoorbetaling. Er is geen reden voor matiging van de wettelijke verhoging.
Ook heeft [Partij A] recht op toegang tot zijn loonstroken. Voor zover Snel Transport die toegang niet aan [Partij A] heeft verleend, heeft zij de dwangsommen – zoals vermeld in het verstekvonnis – verbeurd. Het verstekvonnis wordt bekrachtigd. Daarnaast wordt Snel Transport veroordeeld tot betaling van de gevorderde vakantietoeslag en de wettelijke verhoging daarover.

1.4.

In reconventie oordeelt de voorzieningenrechter dat geen sprake is van een spoedeisend belang. De gevorderde boete, die volgens Snel Transport zou zijn verbeurd wegens het schenden van het overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding, wordt dan ook afgewezen.

2 De procedure

2.1.

De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • -

    de dagvaarding;

  • -

    het (verstek)vonnis van 4 mei 2023 geregistreerd onder nummer 10444811 CV EXPL 23-807;

  • -

    de verzetdagvaarding (aan te merken als conclusie van antwoord in conventie) tevens eis in reconventie van 1 juni 2023;

  • -

    de akte houdende vermeerdering van eis van mr. Wolbers van 19 juni 2023.

2.2.

Op 19 juni 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig: [Partij A] , bijgestaan door mr. D. Eringa-Oudijk, en Snel Transport , vertegenwoordigd door [Partij B] en [Partij B] , en bijgestaan door mr. P.F. Wolbers.

Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd. Tegelijk met de pleitaantekeningen heeft mr. Eringa-Oudijk een (nieuwe) productie overgelegd.

2.3.

De beslissing wordt vandaag meegedeeld en toegelicht in dit vonnis.

3 De feiten

3.1.

Snel Transport is een vennootschap onder firma. [Partij B] en [Partij B] zijn de vennoten van Snel Transport . [Partij A] is op 23 mei 2016 als koerier bij Snel Transport in dienst getreden. [Partij A] heeft op dit moment een salaris van € 2.881,90 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en emolumenten.

3.2.

[Partij A] heeft zich op 16 februari 2023 per WhatsAppbericht aan zijn leidinggevende ziek gemeld.

3.3.

Bij e-mail van 20 februari 2023 schrijft [Partij A] aan [Partij B] :

“Ik ontvang daarom graag op korte termijn een uitnodiging van de bedrijfsarts. (…)

Ik verzoek u mijn salaris van € 2680,85 bruto binnen 7 dagen bij te schrijven op mijn rekening (..). Ook verzoek ik u mij een loonspecificatie te sturen.

(…)

Als ik weer beter ben, zal ik weer gaan werken. (…) “

3.4.

Bij e-mail van diezelfde dag schrijft [Partij B] aan [Partij A] :

“Ga maar naar de rechtbank. Hoor het daar wel verder. Ga niet met jou in gesprek. Je hebt niet eens gebelt dat ten eerste.

Ik heb niet eens gezegd dat je moest werken grapjas.

Waar was je al die tijd. Moeilijk reageren he met je telefoon (…)”

3.5.

Bij e-mail van 22 februari 2023 schrijft [Partij B] aan [Partij A] :

Je hebt je op 16 februari niet ziekgemeld zoals het moet om telefonisch contact te hebben gehad. (…)

Je bent geschorst om te werken (…).”

3.6.

Bij brief van 24 februari 2023 schrijft mr. Eringa-Oudijk aan [Partij A] ”

“Terwijl cliënt nog steeds ziek is, heeft u hem inmiddels geschorst, althans zo lijkt het. Cliënt begrijpt daar niets van, betwist dat hiervoor een geldige reden bestaat en wenst bij u te benadrukken dat, zodra hij weer beter is, hij beschikbaar is voor het verrichten van werkzaamheden.”

Daarnaast verzoekt mr. Eringa-Oudijk aan Snel Transport om over te gaan tot betaling van het salaris over januari 2023.

3.7.

Bij e-mail van 1 maart 2023 schrijft Snel Transport aan mr. Eringa-Oudijk:

“Ik had [Partij A] geschorst inderdaad (….)

Het is nu 1 maart en [Partij A] is nog steeds niet te bereiken. Geeft geen gehoor aan mijn telefoontjes en geen antwoord op berichten.”

3.8.

Bij e-mail van 13 maart 2023 schrijft mr. Eringa-Oudijk aan Snel Transport :

“Overigens merk ik daarbij op dat cliënt zijn loonstrook niet kan bekijken. Hij kan sinds enige tijd niet meer inloggen. Bij deze verzoek ik u om hem de juiste codes te sturen zodat hij kan inloggen en zijn loonstroken kan controleren. Uiteraard mag u in plaats daarvan hem ook de loonstroken toezenden.

“(…) Cliënt erkent dat hij uw gemiste oproepen niet heeft beantwoord. (…) Zodra cliënt zich iets beter voelt en in staat is u telefonisch te woord te staan, zal hij u zeker bellen.

3.9.

Bij e-mail van 21 maart 2023 verzoekt mr. Eringa-Oudijk Snel Transport over te gaan tot betaling van het salaris over de maand februari, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

3.10.

[Partij A] heeft Snel Transport in kort geding gedagvaard. Bij eerder genoemd verstekvonnis is verstek verleend tegen Snel Transport en zijn – kort gezegd – alle vorderingen toegewezen, met dien verstande dat een lagere dwangsom is opgelegd dan gevorderd. Het verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Aangezien de dagvaarding niet aan het woonadres van [Partij B] en [Partij B] is betekend, heeft de voorzieningenrechter in de verstekprocedure de dagvaarding jegens hen nietig verklaard.

3.11.

Via executoriale beslagen zijn de salarissen over maart, april en mei 2023 (inclusief vakantietoeslag over die maanden) geïnd.

3.12.

Snel Transport c.s. heeft op 1 juni 2023 verzet ingesteld tegen het verstekvonnis.

4 Het geschil

4.1.

[Partij A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Snel Transport UK, U. [Partij B] en [Partij B] , hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis:

a. aan [Partij A] te betalen het te weinig betaalde salaris over februari 2023 en maart 2023 van € 2.881,90 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag, overige emolumenten en de wettelijke verhoging van 50% althans een door de kantonrechter in redelijkheid te bepalen percentage;

aan [Partij A] te voldoen zijn op de cao gebaseerde salaris van op dit moment € 2.881,90 bruto per maand, telkens op uiterlijk de laatste dag van de maand die het betreft, ingaande per 1 april 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de vakantiebijslag van 8%, overige emolumenten en – voor zover het te late salarisbetalingen betreft – de wettelijke verhoging van 50%, althans een door de kantonrechter in redelijkheid te bepalen percentage;

aan [Partij A] te betalen de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van voornoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;

[Partij A] digitaal en blijvend, tot in elk geval één maand nadat zijn arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, inzage te geven in de loonstroken met betrekking tot zijn loon vanaf 1 januari 2020, althans hem de loonstroken over de periode vanaf 1 januari 2020 te doen toekomen (digitaal of per post);

een dwangsom op te leggen van € 500,00, althans een door de kantonrechter te bepalen dwangsom, te betalen aan [Partij A] , voor elke dag of deel daarvan dat Snel Transport UK niet voldoet aan het gevorderde onder IV. Met een maximum van € 10.000,00;

aan [Partij A] te betalen de buitengerechtelijke kosten conform de staffel voor buitengerechtelijke incassokosten;

aan [Partij A] te betalen de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en de nakosten.

4.2.

Bij eisvermeerdering heeft [Partij A] bovendien nog het volgende gevorderd:

h) veroordeling van Snel Transport c.s. tot het betalen van de vakantietoeslag over de periode juni 2022 tot en met januari 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente.

4.3.

Snel Transport c.s. voert verweer. Zij vordert:

  • -

    dat zij wordt ontheven van de veroordeling, zoals door de voorzieningenrechter uitgesproken op 4 mei 2023,

  • -

    dat de vorderingen van [Partij A] worden afgewezen;

  • -

    dat [Partij A] wordt veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen Snel Transport aan [Partij A] heeft voldaan krachtens het vonnis van 4 mei 2023, vermeerderd met de wettelijke rente.

4.4.

In reconventie vordert Snel Transport c.s. – kort gezegd – veroordeling van [Partij A] tot het betalen van een boete begroot op € 20.000,00 vanwege het overtreden van het overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding, vermeerderd met de wettelijke rente.

4.5.

[Partij A] voert verweer.

4.6.

Op de stellingen en verweren van partijen wordt – voor zover relevant – hieronder nader ingegaan.

5 De beoordeling

Nietigheid dagvaarding

5.1.

De dagvaarding is betekend aan het adres van Snel Transport . De dagvaarding is niet betekend aan het woonadres van [Partij B] en aan het woonadres van [Partij B] . [Partij B] en [Partij B] zijn dan ook nooit gedagvaard in deze procedure, waardoor zij daarbij ook geen partij zijn. Tegen hen is op 4 mei 2023 ook geen verstek verleend, waardoor de veroordelingen in het verstekvonnis alleen zijn uitgesproken jegens Snel Transport .

5.2.

In de verzetdagvaarding komen alle drie de gedaagden in verzet. Nu tegen [Partij B] en [Partij B] geen verstek is verleend, kunnen zij echter niet tegen dat vonnis in verzet. Ook kunnen zij geen vorderingen in reconventie instellen. Wel kunnen zij Snel Transport vertegenwoordigen.

5.3.

De voorzieningenrechter zal de vorderingen in conventie en in reconventie dan ook slechts inhoudelijk beoordelen, voor zover die zien op de rechtsverhouding tussen [Partij A] en de vennootschap onder firma Snel Transport .

In conventie

Bestreden (onderdelen van het) verstekvonnis

Spoedeisend belang

5.4.

Het spoedeisend belang is gegeven bij de aard van de vordering, nu iemand in de regel afhankelijk is van zijn loon en emolumenten om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.

Loonvordering

5.5.

De voorzieningenrechter overweegt dat een werknemer in beginsel recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte.

5.6.

Snel Transport voert als verweer tegen de loonvordering dat [Partij A] zich per WhatsApp heeft ziek gemeld en hij zich daarmee niet aan de bij Snel Transport bij ziekte geldende controlevoorschriften heeft gehouden.

De voorzieningenrechter overweegt dat een ziekmelding per WhatsApp in beginsel rechtsgeldig is. Dat partijen een andere manier van ziek melden zijn overeengekomen is niet aangetoond. De controlevoorschriften die zouden gelden voor ziektegevallen, waar Snel Transport naar verwijst, zijn niet in het geding gebracht. Bovendien is de voorzieningenrechter (voorlopig) van oordeel dat een andere manier van ziek melden dan overeengekomen geen reden is om het loon maandenlang niet door te betalen. [Partij B] heeft erkend dat hij vanaf het moment waarop [Partij A] zich heeft ziekgemeld op de hoogte was van de melding. Dat en op welke wijze Snel Transport is benadeeld door de wijze waarop [Partij A] zich heeft ziek gemeld, heeft Snel Transport niet aangevoerd.

5.7.

Snel Transport heeft het loon niet doorbetaald, omdat zij ervan overtuigd is dat [Partij A] niet ziek is.
De voorzieningenrechter overweegt dat het echter aan een bedrijfsarts is om vast te stellen of een werknemer ziek is en daardoor niet in staat is de werkzaamheden te verrichten. De bedrijfsarts is nooit geraadpleegd, ondanks verzoeken daartoe door [Partij A] . Snel Transport brengt naar voren dat [Partij A] niet op telefoonoproepen van haar reageerde, dus dat hij vast ook niet op oproepen van de bedrijfsarts zou hebben gereageerd. Nu [Partij A] echter nooit is opgeroepen, kan Snel Transport dat niet weten. Bovendien heeft [Partij A] al op 20 februari 2023, slechts enkele dagen na zijn ziekmelding, laten weten graag op korte termijn een uitnodiging van de bedrijfsarts te willen ontvangen. Die oproep is niet gekomen omdat Snel Transport dat niet heeft georganiseerd. Dat de bedrijfsarts niet heeft beoordeeld of [Partij A] ziek is, komt voor rekening van Snel Transport . De voorzieningenrechter gaat er dan ook (voorlopig) van uit dat [Partij A] (nog altijd) ziek is.

5.8.

Snel Transport verwijst nog naar diverse schriftelijke verklaringen, waaruit onder meer zou moeten blijken dat [Partij A] na zijn ziekmelding werkzaamheden voor andere bedrijven heeft verricht. Voor bewijslevering is in een kortgedingprocedure echter geen ruimte. Aan Snel Transport kan worden toegegeven dat [Partij A] , door mee te gaan op ritten van andere bedrijven, verwarring heeft veroorzaakt over de vraag waartoe hij gelet op zijn ziekmelding in staat was, maar uitsluitsel daarover kan niet worden gegeven nu er geen medische verklaring voorhanden is.

5.9.

Tot slot is relevant dat Snel Transport [Partij A] op 22 februari 2023 heeft geschorst. Tijdens een schorsing heeft een werknemer in beginsel recht op loondoorbetaling. Dat [Partij A] sinds 22 februari 2023 geen werkzaamheden heeft verricht voor Snel Transport , kan ook om die reden niet voor rekening van [Partij A] komen.

5.10.

Snel Transport is dan ook verplicht het loon door te betalen vanaf de ziekmelding tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.

5.11.

Aangezien ingevolge artikel 10.2 van de arbeidsovereenkomst het salaris maandelijks tegen het eind van de maand uitbetaald moet worden, geldt als tijdstip van opeisbaarheid de eerste dag van de opvolgende maand. Dat [Partij A] jarenlang het salaris pas halverwege de opvolgende maand kreeg uitbetaald en hij daar niet eerder een punt van heeft gemaakt, maakt niet dat [Partij A] daar nu geen punt van mag maken. Hij mag dan ook nu nakoming vorderen van hetgeen in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen, te weten uitbetaling van het salaris tegen het einde van de maand.

Wettelijke verhoging

5.12.

Bij verstekvonnis is Snel Transport veroordeeld tot het betalen van 50% wettelijke verhoging over het salaris en het vakantiegeld. Snel Transport is van mening dat dit percentage dient te worden gematigd.

5.13.

De voorzieningenrechter ziet geen reden voor matiging. Snel Transport heeft willens en wetens het loon niet betaald, zelfs nadat zij daartoe bij verstek was veroordeeld door de voorzieningenrechter. Via executoriaal beslag heeft [Partij A] dit loon moeten innen. Het kan zo zijn dat Snel Transport ervan overtuigd is dat [Partij A] niet ziek is en om die reden geen recht op loon heeft, maar dan had Snel Transport dat tenminste door de bedrijfsarts moeten laten onderzoeken. Dat zij dat (nog steeds) niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.

Wettelijke rente

5.14.

[Partij A] heeft op basis van de wet recht op wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente wordt dan ook toegewezen.

Loonstroken

5.15.

[Partij A] heeft recht op toegang tot zijn loonstroken. Snel Transport stelt dat [Partij A] daar al toegang toe heeft. Zij stelt tijdens de mondelinge behandeling dat zij kan bewijzen dat [Partij A] zijn loonstroken heeft kunnen inzien.

5.16.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Snel Transport geen begin van bewijs heeft overgelegd van het feit dat [Partij A] reeds digitaal toegang had tot zijn loonstroken. Voor nadere bewijslevering is in een kortgedingprocedure bovendien geen plaats. De voorzieningenrechter gaat er dan ook (voorlopig) van uit dat [Partij A] geen toegang had tot zijn loonstroken. Als Snel Transport er bovendien zeker van wilde zijn geen dwangsommen te verbeuren, had zij inmiddels de loonstroken ook schriftelijk aan [Partij A] kunnen verstrekken.

Buitengerechtelijke incassokosten

5.17.

[Partij A] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De voorzieningenrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit) van toepassing is. De voorzieningenrechter stelt bovendien vast dat [Partij A] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.

5.18.

Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten valt binnen het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.

Proceskostenveroordeling

5.19.

Aangezien Snel Transport in het ongelijk wordt gesteld, veroordeelt de rechtbank Snel Transport in de proceskosten van [Partij A] . Tegen de hoogte van de proceskosten is geen verweer gevoerd; de proceskostenveroordeling in het verstekvonnis blijft dan ook in stand.

Tussenconclusie

5.20.

Het verstekvonnis wordt (volledig) door de rechtbank bekrachtigd.

Eisvermeerdering

5.21.

In de verzetprocedure heeft [Partij A] zijn eis (in conventie) vermeerderd.

Vakantiegeld

5.22.

[Partij A] stelt dat het vakantiegeld over de periode juni 2022 tot en met januari 2023 niet is betaald, terwijl dit in mei van dit jaar had moeten gebeuren.

5.23.

Nu Snel Transport geen verweer heeft gevoerd tegen deze vordering, wordt de vordering toegewezen.

Wettelijke verhoging

5.24.

De gevorderde wettelijke verhoging wordt toegewezen. Nu Snel Transport dit vakantiegeld ook zonder gegronde reden niet heeft uitbetaald. ziet de kantonrechter ook ten aanzien van deze vordering geen reden tot matiging.

Wettelijke rente

5.25.

[Partij A] heeft op basis van de wet recht op wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente wordt dan ook toegewezen.

Proceskosten verzetprocedure

5.26.

Aangezien Snel Transport in het ongelijk wordt gesteld, veroordeelt de rechtbank Snel Transport in de proceskosten van [Partij A] in de verzetprocedure. De kosten aan de zijde van [Partij A] worden begroot op € 793,00 (1 punt x tarief € 793,00).

5.27.

De gevorderde nakosten wijst de voorzieningenrechter toe overeenkomstig de Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken. Ook de wettelijke rente wordt toegewezen.

In reconventie

5.28.

In een kortgedingprocedure als deze zal de voorzieningenrechter de vorderingen inhoudelijk beoordelen als de eisende partij een zodanig spoedeisend belang heeft dat van hem niet mag worden verwacht de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.

5.29.

Snel Transport heeft niet toegelicht dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde boete, die [Partij A] volgens Snel Transport heeft verbeurd door het in strijd handelen met het nevenwerkzaamhedenbeding.

5.30.

De voorzieningenrechter ziet het spoedeisend belang van Snel Transport niet om nu, bij voorlopige voorziening, vooruit te lopen op een eventuele bodemprocedure door (voorlopig) te oordelen over het al dan niet verbeurd zijn van een boete wegens het al dan niet schenden van een nevenwerkzaamhedenbeding.

5.31.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Snel Transport dan ook reeds daarom af. De vraag of het nevenwerkzaamhedenbeding in dit geval was gerechtvaardigd op grond van een objectieve reden (zoals bedoeld in het nieuwe artikel 7:653a BW), kan dan ook in het midden blijven.

5.32.

Aangezien Snel Transport in het ongelijk wordt gesteld, veroordeelt de rechtbank Snel Transport in de proceskosten van [Partij A] . De kosten aan de zijde van [Partij A] worden begroot op € 396,50 (tarief € 793,00 x 0,5 punt wegens samenhang met de conventionele vordering). De daarover gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, zoals hieronder vermeld in de beslissing.

5.33.

De gevorderde nakosten wijst de voorzieningenrechter toe overeenkomstig de Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken, zoals hieronder vermeld in de beslissing.

5.34.

[Partij A] heeft niet gevraagd de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zodat de voorzieningenrechter daarin niet zal voorzien.

6 De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

6.1.

bekrachtigt het door de voorzieningenrechter op 4 mei 2023 onder zaaknummer / 10444811 \\ CV EXPL 23-807 gewezen verstekvonnis;

en ten aanzien van de vermeerdering van eis:

6.2.

veroordeelt Snel Transport om aan [Partij A] te voldoen het verschuldigde vakantiegeld over de periode van juni 2022 tot en met januari 2023 ad € 1.731,84 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid, te weten 1 juni 2023, tot aan de dag van volledige betaling;

6.3.

veroordeelt Snel Transport in de kosten van de verzetprocedure, tot op heden begroot op € 793,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

6.4.

veroordeelt Snelt Transport in de nakosten, begroot op € 132,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

6.5.

verklaart onderdelen 6.2, 6.3 en 6.4 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

in reconventie

6.6.

wijst de vorderingen af;

6.7.

veroordeelt Snel Transport in de proceskosten, aan de zijde van [Partij A] tot op heden begroot op € 396,50, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

6.8.

veroordeelt Snel Transport in de nakosten, tot op heden begroot op € 132,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2023. (JK)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.