2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 1 januari 2013 tot en met 20 juli 2020 een bedrag van € 91.478,90 heeft gestolen van [stichting] , dan wel dat hij in de periode van
1 juli 2017 tot en met 1 juli 2020 dat bedrag heeft verduisterd van die stichting;
feit 2: in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 juli 2020 meerdere keren de jaarrekening, de toelichting op de jaarrekening en/of de verantwoording van de jaarrekening heeft vervalst, en/of meerdere keren deze valse en vervalste geschriften gebruikt heeft als ware deze echt en onvervalst.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
januari 2013 tot en met 20 juli 2020 te Borne en/of te Almelo en/of te Delden en/of
te Hengelo en/of Enschede en/of een of meerdere plaats(en) gelegen (elders) in de
provincie Overijssel en/of (elders) in Nederland, en/of in Duitsland,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een een
geldbedrag (tot een totaal van ongeveer € 91.478,90), in elk geval enig goed, (telkens)
geheel of ten dele toebehorende aan de [stichting] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens)
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of (telkens) die/dat weg te
nemen geld(bedrag) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli
2017 tot en met 20 juli 2020
te Borne en/of te Almelo en/of te Delden en/of te Hengelo en/of Enschede en/of
een of meerdere plaats(en) gelegen (elders) in de provincie Overijssel en/of (elders)
in Nederland, en/of in Duitsland,
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, (telkens) geheel
of ten dele toebehorende aan [stichting] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte,
welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten als
penningmeester/bestuurslid van voornoemde Stichting , onder zich had, (telkens)
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
januari 2017 tot en met 1 juli 2020 te Borne en/of Doorwerth en/of Deelen en/of
(elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
a.
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een
schriftelijk verslag/stuk betreffende werkzaamheden omtrent de jaarrekening en/of
de toelichting op de jaarrekening en/of de verantwoording van de jaarrekening dat
werd aangeboden aan de [stichting] valselijk heeft
opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heet laten vervalsen en/of valselijk heeft laten
opmaken
door (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd
schrijven/schriftelijk stuk te vermelden of laten vermelden (zakelijk weergegeven)
dat het schriftelijk stuk te Doorwerth was opgemaakt
en/of
dat de samenstellingsopdracht was opgemaakt in overeenstemming met de voor
het accountantsberoep geldende standaard voor samenstellingsopdrachten,
en/of
dat het schriftelijk verslag/stuk en /of de jaarrekening werkzaamheden zou
betreffen omtrent de betreffende jaarrekening welke werkzaamheden zouden zijn
verricht en/of welke jaarrekening zou zijn opgemaakt door of namens Kan
Belastingadviseurs
met het oogmerk om het (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken
b.
meermalen, althans eenmaal
gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om
tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren deze echt en onvervalst, door (telkens)
een schriftelijk stuk/verslag betreffende werkzaamheden omtrent de jaarrekening
en/of de toelichting op de jaarrekening en/of de verantwoording van de
jaarrekening over het jaar 2015, en/of het jaar 2016 en/of het jaar 2017 en/of het jaar
2018 aan te bieden aan de [stichting] .
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder feit 1 primair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het onder feit 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225, eerste lid Sr en in artikel 225, tweede lid Sr.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 2 sprake is van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56, eerste lid, Sr. De bewezen verklaarde gedragingen staan in zodanig verband met elkaar dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit kwalificeren als hierna vermeld.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2
de voortgezette handeling van
het misdrijf: valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2:
de voortgezette handeling van het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [stichting] toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [stichting] (feit 1 primair) van een bedrag van € 91.478,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het de bewezen verklaarde feit 1 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 91.478,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 360 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.
Mr. Venekatte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.