Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1947 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het [adres]
.
1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 91.478,00.
2 De procedure
De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 3 juli 2023 en 16 oktober 2023. De veroordeelde is op de terechtzitting van 3 juli 2023 verschenen en op de vordering gehoord. Op de terechtzitting van 16 oktober 2023 is de veroordeelde, ondanks dat hij daarvoor op de bij wet voorgeschreven wijze was opgeroepen, niet verschenen.
Op de terechtzitting van 16 oktober 2023 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd.
3 De beoordeling van de vordering
3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 30 oktober 2023 veroordeeld, voor zover van belang, voor het strafbare feit:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht het op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen1aannemelijk dat de veroordeelde door het plegen van voornoemd strafbaar feit financieel voordeel heeft verkregen.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank uit van de bewezen verklaarde periode van 1 januari 2013 tot en met 20 juli 2020. In die periode heeft de veroordeelde door pintransacties gelden weggenomen van de Stichting Museum Vliegbasis Deelen waar hij als penningmeester van die stichting de beschikking over had.
Volgens de bijlagen behorende bij het proces-verbaal van aangifte2 van [slachtoffer] van Stichting Museum Vliegbasis Deelen bedraagt het totaal over die periode aan weggenomen gelden een bedrag van € 91.478,90. Ter terechtzitting van 3 juli 2023 heeft de veroordeelde verklaard3 dat hij zich in die periode gelden van de stichting heeft toegeëigend door gebruik te maken van de hem verstrekt pinpas en dat hij nog niets aan de stichting heeft terugbetaald.
Ook de rechtbank gaat uit van dit bedrag en nu niet gebleken is dat op dit bedrag door de veroordeelde kosten in mindering zouden moeten worden gebracht, stelt de rechtbank op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 91.478,90.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 91.478,00.
4 De wettelijke voorschriften
De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.
5 De beslissing
De rechtbank:
-
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 91.478,90;
-
legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 91.478,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
-
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S Bordenga-Koppes en
mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.
Mr. Venekatte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
1Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021457528 van 17 januari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 10 augustus 2020 met bijlage ‘kopie bankafschriften’.
3Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juli 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: