2.1.
[eiser] vordert in deze procedure onder meer achterstallig loon op grond van een tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. De kern van het geschil is de vraag of de arbeidsovereenkomst is geëindigd doordat [eiser] als werknemer de onderneming van haar werkgever heeft overgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat dat zo is en wijst mede op grond daarvan de vorderingen van [eiser] af. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
3. De feiten
3.3.
Bij brief van 12 januari 2024 heeft de advocaat van [eiser], voor zover relevant, het volgende aan [gedaagde] bericht:
Cliënte is in de periode januari 2022 tot en met december 2023 in loondienst werkzaam geweest in de broodjeszaak/cafetaria [bedrijf] in [plaats], waarbij u de werkgever van cliënte bent geweest. Cliënte heeft mij geïnformeerd dat de zaak sinds december 2023 is gesloten, voor redenen die haar onbekend zijn. Cliënte heeft in de gehele arbeidsperiode onvoldoende en niet tijdig loon ontvangen.
In het kader van een loonvordering die cliënte nog meent te hebben op u, verzoek u om mij de arbeidsovereenkomst alsmede de loonstroken van cliënte in de hiervoor genoemde periode toe te sturen.
Vriendelijk verzoek ik u om mij de gevraagde gegevens binnen vijf (5) werkdagen na ontvangst van deze brief mij toe te zenden, bij gebreke waarvan ik de opdracht heb gekregen u in rechte te betrekken en namens cliënte een vordering in zal stellen bij de daartoe bevoegde voorzieningenrechter”.
3.4. De voormalige boekhouder van [gedaagde] heeft namens [gedaagde] als volgt gereageerd op de hiervoor weergegeven brief:
“Net als mevrouw [gedaagde] hebben wij met verbazing kennis genomen van uw schrijven van 26 januari jongstleden (bedoeld zal zijn 12 januari 2024, toevoeging kantonrechter). Wij zijn als kantoor - zij het in beperkte mate - betrokken geweest bij de overname door mevrouw [eiser] van de onderneming [bedrijf] (in [plaats]) van mevrouw [gedaagde]. Het huur- en pachtcontract is door beide partijen op 01-07-2023 ondertekend en uiteraard in ons bezit. Een afschrift van deze overeenkomst zenden wij u bijgaand.
Wij hebben als kantoor in 2022 en 2023 de maandelijkse salarisberekeningen voor [bedrijf] / mevrouw [gedaagde] uitgevoerd. Tevens hebben wij de arbeidscontracten voor de heer [naam] en mevrouw [eiser] gemaakt. Maandelijks hebben wij de aangifte Loonheffing ingezonden naar de belastingdienst. Ook hebben wij maandelijks de salarisberekeningen/loonstroken verzonden. Op verzoek van mevrouw [eiser] hebben wij op 08-08-2023 een schrijven gezonden naar de belastingdienst met de mededeling dat de onderneming verder ging als eenmanszaak voor rekening van mevrouw [eiser] (en haar partner) en er verder - op dat moment - geen personen in loondienst waren.
Wij hebben -met de introductie door mevrouw [gedaagde]- ons voorgesteld aan mevrouw [eiser] als mogelijke nieuwe boekhoudkantoor. Hierop is positief gereageerd. De noodzakelijke inschrijving van mevrouw [eiser] bij de Kamer van Koophandel geeft duidelijk aan dat zij de onderneming als eenmanszaak per 01-07-2023 heeft voortgezet. Een kopie van deze inschrijving is bijgevoegd. Op basis van deze inschrijving heeft de belastingdienst ook een vaststelling belastingplicht verzonden aan mevrouw [eiser].
Onze correspondentie met betrekking tot de onderneming is altijd direct met mevrouw [eiser] geweest. Dit heeft ons dan ook in staat gesteld om de btw aangifte over het 3e en 4e kwartaal van 2023 te kunnen samenstellen.
Mevrouw [eiser] heeft een zakelijke rekening voor [bedrijf] geopend bij de bank, waarbij wij de mutaties downloaden. Dit gebruiken wij voor een efficiënte verwerking van de financiële mutaties. Gedurende het 2e halfjaar van 2023 is deze rekening door mevrouw [eiser] gebruikt om de verschillende afspraken voortvloeiende uit de afspraken van de huur-pachtovereenkomst te voldoen. Achteraf beweren dat de overname niet heeft plaatsgevonden strookt niet met de vele individuele betalingen die op deze rekening zijn gedaan.
Bijgaand een kopie van het schrijven van mevrouw [gedaagde] aan mevrouw [eiser] met de bevestiging van de mondelinge opzegging van de pachtovereenkomst door mevrouw [eiser]. Uit dit schrijven blijkt de positieve instelling van mevrouw [gedaagde] om tegemoet te komen aan de wens van mevrouw [eiser] om de overeenkomst voortijdig te beëindigen. Het verklaart ook waarom de sloten eind december vervangen zijn.
Gezien het hiervoor genoemde is het onmogelijk vol te houden dat beide personen er van uit gingen dat zij nog gewoon in loondienst waren. Dat de exploitatie mogelijk tegen viel is geen reden om de werkelijkheid op een dergelijke wijze te verdraaien. Wij adviseren mevrouw [gedaagde] dan ook met klem om niet in te gaan op de door u gestelde eisen. Het moge duidelijk zijn dat wij – bij een vervolg van dit proces – mevrouw [gedaagde] als getuige terzijde zullen staan. (…)”
3.5.
De pachtovereenkomst, waarop de boekhouder in de hiervoor geciteerde brief doelt, is gedateerd op 21 juli 2023 en op elke bladzijde zijn de handtekeningen van [eiser] en [gedaagde] opgenomen. Op de laatste pagina is de datum van 1 juli 2023 onder de handtekeningen met de hand geschreven. In de pachtovereenkomst is verder, voor zover relevant, het volgende opgenomen.
1. [gedaagde], (…) hierna te noemen verhuurder,
2. [eiser], (…) verder te noemen huurder
hierna gezamenlijk aangeduid als partijen;
in aanmerking nemende dat:
• verhuurder een horecazaak exploiteert met de naam [bedrijf]
• verhuurder het doelmatig acht het beheer en de exploitatie van het horecadeel van
het pand te laten uitvoeren door een horecaondernemer;
• huurder het horecadeel [bedrijf] in exploitatie wenst te nemen.
verklaren te hebben verhuurd, respectievelijk gehuurd het horecadeel [bedrijf] onder de volgende bepalingen en bedingen:
Artikel 1 Algemeen
1.1 Het horecadeel betreft het gedeelte van het pand [adres],
begane grond, bij huurder bekend.
1.2 Huurder gebruik mag maken van de naam [bedrijf] gedurende de looptijd van de
overeenkomst. De handelsnaam [bedrijf] blijft in eigendom van verhuurder.
Huurder heeft toestemming nodig op alle uitingen en gebruik van de naam.
1.2 Op deze overeenkomst zijn de artikelen 7:290 e.v. van het Burgerlijk Wetboek van
toepassing.
Artikel 2 Duur overeenkomst
2.1 Deze overeenkomst gaat in op 1 juli 2023 en duurt tot 31 december 2024.
2.2 Na verstrijken van deze termijn zal de huur telkens stilzwijgend voor één jaar worden verlengd.
2.3 De huur kan door beide partijen schriftelijk eenzijdig worden opgezegd per einde
huurtermijn met inachtname van een opzegtermijn van drie maanden voor het
verstrijken van de huurperiode.
Artikel 3 Hoofdtaken
De huurder voert de volgende taken uit:
3.1 Het volledig zelfstandig uitvoeren van de exploitatie. Hieronder wordt verstaan het beheren van alle in- en verkoop van dranken en spijzen met alle daarmee verbonden werkzaamheden, waarbij de daaraan verbonden baten en lasten voor rekening komen van huurder.
3.1 Gastvrouw zijn voor alle gasten
3.3 Dagelijkse beheer van het gehuurde. (…)
Artikel 4 Huursom
4.1 De pachtsom bedraagt bij aanvang EUR 500,-- exclusief BTW per maand te
vermeerderen met 21% BTW, zijnde EUR 105,--. Totaal bij aanvang pacht
EUR 605,-- per maand.
4.2 Huurder betaalt naast de pacht een huursom. Deze huursom bedraagt EUR 1.300,--
exclusief BTW per maand te vermeerderen met 21% BTW, zijnde EUR 371,--.
Totaal bij aanvang € 1.672,-- per maand.
(…)
3.6. Op 27 december 2023 heeft [gedaagde] de sloten van de zaak laten vervangen.