Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2024:2823

Rechtbank Overijssel
30-05-2024
06-06-2024
11087008 \ CV EXPL 24-1060
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Kort geding

De rechtbank veroordeelt de gedaagde om aan de eiser te betalen het achterstallig loon.

Eiser is in dienst geweest bij gedaagde. Eiser vorderde om gedaagde te veroordelen tot het betalen van achterstallig loon.

Rechtspraak.nl
VAAN-AR-Updates.nl 2024-0739
AR-Updates.nl 2024-0739

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

Zaaknummer : 11087008 \ CV EXPL 24-1060

Vonnis in kort geding van 30 mei 2024

in de zaak van

[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1],

eisende partij, hierna te noemen [eiser],

gemachtigde: mr. H. Gümüs, advocaat te Almelo,

tegen

[gedaagde] , handelend onder de naam [bedrijf],
wonende te [woonplaats 2],

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],

niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.1.

de namens [eiser] betekende dagvaarding van 8 mei 2024, waarbij [eiser] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.

1.2.

De vordering is behandeld ter zitting van 23 mei 2024. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.

1.3.

[eiser] heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn gemachtigde.

1.4.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser], geboren [geboortedatum] 1997, is op 26 september 2023 in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van grondwerker. Partijen zijn een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen, eindigend op 31 januari 2024. Het salaris bedraagt € 1.232,00 bruto per maand, op basis van een dienstverband van 20 uren per week.

3 Het geschil en de beoordeling

3.1.

Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.

3.2.

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser]:

I. te betalen het achterstallig loon over loonperiode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 ten bedrage van € 2.159,76 netto, vermeerderd met de emolumenten waaronder de niet genoten vakantiedagen (€ 447,52 netto), opgebouwde vakantiebijslag (€ 447,93 netto) en de transitievergoeding van € 143,64;

II. te betalen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over alle gevorderde loonbedragen onder I., vanaf datum verzuim tot aan de dag van volledige betaling;

III. te betalen de wettelijke rente over de onder sub I. en II. gevorderde bedragen vanaf datum verzuim tot aan de dag van volledige betaling voor wat betreft de bedragen die opeisbaar zijn op het tijdstip van dagvaarden; en voor wat betreft de bedragen die nadien opeisbaar zijn geworden, vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van algehele voldoening;

IV. te verstrekken een deugdelijke bruto/netto specificatie over de periode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 alsmede de jaaropgave 2023 te verstrekken, binnen 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis en op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 2.500,00;

V. te vergoeden de reparatiekosten van het voertuig van [gedaagde];

VI. te betalen de buitengerechtelijke incassokosten;

VII. te betalen de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;

VIII. te betalen de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis.

3.3.

[eiser] heeft, kort samengevat, aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] zijn loon(door)betalingsverplichting niet nakomt. [gedaagde] heeft zich onbereikbaar gehouden voor [eiser]. Bovendien heeft [gedaagde] geen loonheffingen afgedragen en heeft [gedaagde] aan [eiser] geen loonspecificaties en jaaropgaven verstrekt.

3.4.

De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen behoudens het onder V. gevorderde. [eiser] heeft vergoeding van reparatiekosten van zijn voertuig gevorderd maar dit onderdeel van zijn vordering niet dan wel onvoldoende onderbouwd.

3.5.

Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat het voertuig nog niet gerepareerd is en hij ervan uitgaat dat de reparatie ongeveer € 500,00 kost. Deze verklaring vormt een onvoldoende onderbouwing van de door [eiser] gevorderde reparatiekosten. Dit onderdeel van zijn vordering zal daarom worden afgewezen. Dit laat echter onverlet dat de overige onderdelen van zijn vordering afdoende zijn onderbouwd en deze, mede omdat zij niet door [gedaagde] zijn betwist, kunnen worden toegewezen.

3.6.

Dit geldt ook voor het verstrekken van deugdelijke bruto/nettospecificaties over de periode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 en de jaaropgave 2023 en de daaraan verbonden dwangsom van € 100,00 per dag, indien hier niet binnen 14 dagen na vandaag aan wordt voldaan, en het daaraan gekoppelde maximum van € 2.500,00.

3.7.

Ook de gevorderde wettelijke verhoging van 50%, zijnde een bedrag van € 1.079,88 is toewijsbaar.

3.8.

Daarnaast zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 668,98 (berekend over een bedrag van € 4.278,73) toewijsbaar.

3.9.

De gevorderde wettelijke rente over de onder I. en II. gevorderde bedragen vanaf de dag van verschuldigdheid is eveneens toewijsbaar.

3.10.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Ook de gevorderde nakosten zijn toewijsbaar. De proceskosten worden begroot op € 136,59 wegens explootkosten, € 87,00 wegens griffierecht, € 543,00 wegens het salaris van de gemachtigde. In totaal € 766,59 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na vandaag. Begroot de nakosten op € 135,00 (½ punt liquidatietarief en maximaal € 135,00).

4 De beslissing in kort geding

De kantonrechter:

4.1.

Veroordeelt [gedaagde], om aan [eiser]:

a. te betalen het achterstallig loon over loonperiode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 ten bedrage van € 2.159,76 netto, vermeerderd met de emolumenten waaronder de niet genoten vakantiedagen (€ 447,52 netto), opgebouwde vakantiebijslag (€ 447,93 netto) en de transitievergoeding van € 143,64;

b. te betalen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% zijnde een bedrag van € 1.079,76 netto over alle gevorderde loonbedragen onder a., vanaf datum verzuim tot aan de dag van volledige betaling;

c. te betalen de wettelijke rente over de onder sub a. en b. vermelde bedragen vanaf datum verzuim tot aan de dag van volledige betaling voor wat betreft de bedragen die opeisbaar zijn op het tijdstip van dagvaarden; en voor wat betreft de bedragen die nadien opeisbaar zijn geworden, vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van algehele voldoening;

d. te verstrekken een deugdelijke bruto/netto specificatie over de periode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 alsmede de jaaropgave 2023 te verstrekken, binnen 14 dagen na vandaag vonnis en op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 2.500,00;

e. te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 668,98.

4.2.

Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 766,59, waaronder € 543,00 wegens het salaris van de gemachtigde, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening

Begroot de nakosten op € 135,00 (½ punt liquidatietarief met max € 135,00).

4.3.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

4.4.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.

(JHd(O)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.