2.1.
[verzoeker] is op 15 april 2002 in dienst getreden bij DSS. De laatste functie die [verzoeker] vervulde, is die van monteur, met een loon van € 3.322,29 bruto per maand, te verhogen met 8% vakantiegeld.
2.2.
Op 10 juli 2023 heeft DSS haar activiteiten gestaakt en ontstaan er problemen met de loondoorbetaling aan [verzoeker] :
- bij brief van 4 augustus 2023 wordt DSS door (de gemachtigde van) [verzoeker] gemaand om het loon over juli 2023 te voldoen;
- in oktober 2023 bericht [naam] namens DSS onder meer dat heel DSS is ontmanteld, [verzoeker] nog de enige werknemer is, die in de ziekte wet zit, en DSS geen liquide middelen meer heeft. [naam] doet een voorstel om het arbeidscontract af te kopen door een eenmalige betaling dit jaar en volgend jaar, of om [verzoeker] te gaan verlonen vanuit een ander bedrijf;
- daarna wordt het loon onregelmatig en pas na veel aandringen overgemaakt, althans bedragen die overeenkomen met het netto salaris, totdat dit ook in maart 2024 stopt;
- op 5 maart 2024 schrijft [verzoeker] aan DSS onder meer dat hij recht heeft op loon bij ziekte, en dat hem, ondanks de vervelende situatie waarin DSS zich bevindt, van begin af aan is toegezegd dat het loon zou worden doorbetaald tot aan zijn AOW-datum, 29 juli 2024, en dat het loon van februari 2024 ten onrechte nog niet is betaald. [verzoeker] wijst in de brief ook een voorstel van DSS tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met uitbetaling van één maandsalaris af en verzoekt/sommeert DSS om betaling van loon en loonspecificaties;
- vanaf oktober 2023 is er door DSS geen loon meer aangegeven bij de belastingdienst en wordt het loon op persoonlijke titel betaald door [naam] .
2.3.
Op 30 mei 2024 neemt [verzoeker] ontslag op staande voet. Hij schrijft in een e-mail, verzonden aan het adres [e-mailadres 1] :
“Hierbij bericht ik u dat ik per onmiddellijke ingang ontslag neem bij Dutch Solar Systems B.V.
DSS heeft ernstig verwijtbaar gehandeld, door mij maandenlang geen loon te betalen. Dat het bedrijf niet meer operationeel is, is daarvoor geen rechtvaardiging. Indien DSS geen werk voor mij heeft en geen middelen om mijn loon te betalen, dan had het op haar weg gelegen om het dienstverband op een ordentelijke wijze te beeindigen. Dan had ik een beroep kunnen doen op een van de sociale zekerheidswetten. Op dit moment val ik tussen de wal en het schip. Van mij kan niet gevergd worden dat ik de arbeidsovereenkomst langer laat voortduren.
Ik maak aanspraak op de ‘gefixeerde’ schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.”
2.4.
[verzoeker] heeft ten aanzien van deze mail een bericht terug gehad op 2 juni 2024, van het Mail Delivery Subsystem, waaruit blijkt dat de e-mail van 30 mei 2024 niet is bezorgd.