Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2024:7031

Rechtbank Overijssel
18-12-2024
08-05-2025
11018085 \ EJ VERZ 24-108
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Beschikking

De rechtbank wijst de verzoeken van partij A af, bepaalt dat partij A ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van LdH, in de uitoefening van haar functie opzettelijk althans bewust roekeloos jegens LdH heeft gehandeld en dat partij A jegens LdH aansprakelijk is voor de schade die LdH hierdoor heeft geleden en veroordeelt partij A om bedragen aan LdH te voldoen.

Partij A heeft niet weten te ontzenuwen dat LdH door partij A schade heeft geleden.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0572
VAAN-AR-Updates.nl 2025-0572

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer : 11018085 \ EJ VERZ 24-108

Beschikking van de kantonrechter van 18 december 2024

in de zaak van

[partij A] ,
te [woonplaats],

verzoekende partij en verwerende partij in het tegenverzoek, hierna te noemen [partij A],

gemachtigde: mr. H.C. van der Weide

tegen

STICHTING LEGER DES HEILS WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSZORG,
te Zwolle,

verwerende partij en verzoekende partij in het tegenverzoek, hierna te noemen LdH,

gemachtigde: mr. J.M.P. Verkaart.

1 De procedure

1.1.

Het verdere verloop van deze procedure blijkt uit:

- de tussenbeschikking van 6 november 2024;

- de akte van [partij A].

1.2.

Hierna is beschikking bepaald.

2 De verdere beoordeling

van het verzoek en het tegenverzoek

2.1.

In de tussenbeschikking van 6 november 2024 (hierna te noemen: de tussenbeschikking) heeft de kantonrechter overwogen dat hij voorshands voldoende aannemelijk acht dat het betoog van [partij A] dat het bedrag van € 10.138,54 – met uitzondering van het erkende bedrag van € 341,03 – betrekking heeft op uitgaven die ten behoeve van (de deelnemers van) LdH zijn voorgeschoten, niet juist is en dat [partij A] dit bedrag heeft ontvreemd. [partij A] is daarom toegelaten tot het leveren van bewijs tegen het voorshands aannemelijk te achten feit dat LdH door de opzet of bewuste roekeloosheid van [partij A] een bedrag van € 9.797,51 aan schade heeft geleden.

2.2.

[partij A] heeft vervolgens bij akte kenbaar gemaakt af te zien van het horen van getuigen en de kantonrechter verzocht de onderhavige zaak op de stukken af te doen. Dit betekent dat [partij A] niet heeft weten te ontzenuwen dat LdH door de opzet of bewuste roekeloosheid van [partij A] een bedrag van € 9.797,51 aan schade heeft geleden. De kantonrechter gaat er dus van uit dat dit het geval is. Weliswaar heeft [partij A] in haar laatste akte nog verweer gevoerd op dit punt, maar de kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij, omdat het debat tussen partijen reeds was afgerond en [partij A] in de tussenbeschikking tot het leveren van tegenbewijs is toegelaten.

Achterstallig loon/schadevergoeding

2.3.

Nu vast staat dat LdH als gevolg van de opzet of bewuste roekeloosheid van [partij A] een bedrag van € 10.138,54 aan schade heeft geleden, is [partij A] jegens LdH aansprakelijk voor die schade. Het daarop gerichte tegenverzoek van LdH is dus toewijsbaar. Voor matiging van de betreffende schade, zoals [partij A] heeft verzocht, bestaat naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden geen aanleiding.

2.4.

Gelet op het voorgaande, was LdH op grond van artikel 6:127 lid 2 BW gerechtigd het bedrag van € 10.138,54 te verrekenen met hetgeen zij op grond van de arbeidsovereenkomst nog aan [partij A] verschuldigd was. Dit betekent dat [partij A] geen aanspraak kan maken op betaling van een bedrag van € 4.209,94 netto ter zake van achterstallig loon en de eindafrekening. Dit verzoek van [partij A] zal dus worden afgewezen, net als haar verzoek tot betaling van een bedrag van € 2.202,05 bruto aan wettelijke verhoging en tot betaling van wettelijke rente, omdat de verrekening met terugwerkende kracht kan worden toegepast (artikel 6:129 lid 1 BW). De vordering van LdH tot betaling van een bedrag van € 5.930,60 aan schadevergoeding kan daarentegen wel worden toegewezen. Uit de als productie 4 door [partij A] overgelegde loonstrook volgt dat het aan [partij A] nog verschuldigde loon geen € 4.209,94 maar € 4.207,94 netto bedroeg, zodat het volledige bedrag van € 5.930,60 toewijsbaar is.

Transitievergoeding

2.5.

LdH meent dat [partij A] op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW geen aanspraak kan maken op de wettelijke transitievergoeding, aangezien sprake is geweest van verduistering in dienstbetrekking en dus van ernstig verwijtbaar handelen. Subsidiair betoogt LdH dat het toekennen van de transitievergoeding aan [partij A] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

2.6.

Het beroep van LdH op artikel 7:673 lid 7 sub c BW gaat naar het oordeel van de kantonrechter niet op. Het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst van [partij A] kan namelijk geen verband hebben gehad met de ontvreemding van geld, nu het eindigen van de arbeidsovereenkomst al op 15 november 2023 aan [partij A] is aangezegd, terwijl de ontvreemding pas in december 2023 aan het licht is gekomen. Dit betekent echter niet dat de door [partij A] verzochte transitievergoeding zal worden toegewezen. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat het toekennen van die vergoeding in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het handelen van [partij A] levert immers ernstig verwijtbaar handelen op. Het verzoek tot toekenning van de wettelijke transitievergoeding zal dus worden afgewezen. Het verzoek van LdH om te bepalen dat [partij A] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld is daarentegen wel toewijsbaar.

Gespecificeerde eindafrekening en jaaropgaaf 2023
2.7. Nu [partij A] geen recht heeft op nabetaling van enig bedrag, bestaat er geen aanleiding voor een correctie van de aan haar verstrekte eindafrekening. Het verzoek om een deugdelijk gespecificeerde eindafrekening te verstrekken zal dus ook worden afgewezen.

2.8.

LdH heeft bij het verweerschrift de jaaropgaaf over 2023 gevoegd en ook deze jaaropgaaf hoeft gelet op het voorgaande niet gecorrigeerd te worden. Het verzoek tot verstrekken van een deugdelijke jaaropgaaf over 2023 is dus evenmin toewijsbaar.

Onderzoekskosten

2.9.

LdH vordert op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW ook betaling van een bedrag van € 4.800,00 aan onderzoekskosten die de afdeling KCA zou hebben gemaakt. [partij A] betwist op zichzelf niet dat de afdeling KCA onderzoekskosten heeft gemaakt, zodat hiervan kan worden uitgegaan. Met [partij A] is de kantonrechter echter van oordeel dat de betreffende schadepost moet worden gematigd, aangezien uit de memo van 23 januari 2024 – die gevoegd was bij de pleitaantekeningen van [partij A] – blijkt dat de inzet van de afdeling KCA niet alleen betrekking heeft gehad op de onderhavige zaak maar ook op het geven van advies ter zake van het proces rondom de uitgave van bankpassen in het algemeen. Gelet hierop en op het feit dat LdH het door haar gehanteerde uurtarief niet heeft onderbouwd, acht de kantonrechter een bedrag van € 2.400,00 aan onderzoekskosten toewijsbaar.

Buitengerechtelijke incassokosten

2.10.

LdH maakt tot slot ook aanspraak op betaling van een bedrag van € 1.067,59 aan buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de door LdH gevorderde hoofdsom schadevergoeding betreft, moet de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn getoetst worden aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. Die eisen houden in dat LdH moet stellen en onderbouwen dat de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn gemaakt om te proberen betaling buiten rechte te verkrijgen en dat die kosten zien op werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele sommatie, het enkel doen van een schikkingsvoorstel of het inwinnen van (verhaals)inlichtingen. Aan deze voorwaarden is niet voldaan, zodat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.

Wettelijke rente

2.11.

De door LdH gevorderde wettelijke rente over de te betalen schadevergoeding zal worden toegewezen zoals verzocht.

Proceskosten

2.12.

De proceskosten komen voor rekening van [partij A], omdat zij ongelijk krijgt. De kosten aan de zijde van LdH worden tot op heden begroot op een bedrag van € 814,00 aan salaris gemachtigde.

3 De beslissing
De kantonrechter:

3.1.

wijst de verzoeken van [partij A] af;

3.2.

bepaalt dat [partij A] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van LdH;

3.3.

bepaalt dat [partij A] in de uitoefening van haar functie opzettelijk althans bewust roekeloos jegens LdH heeft gehandeld in de zin van artikel 7:661 BW en dat [partij A] jegens LdH aansprakelijk is voor de schade die LdH hierdoor heeft geleden;

3.4.

veroordeelt [partij A] om binnen een week na heden een bedrag van € 5.930,60 aan LdH te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 2 mei 2024 tot de dag van de volledige betaling;

3.5.

veroordeelt [partij A] om binnen een week na heden een bedrag van € 2.400,00 aan LdH te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 8 mei 2024 tot de dag van de volledige betaling;

3.6.

veroordeelt [partij A] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van LdH tot en met vandaag vaststelt op € 814,00;

3.7.

verklaart voornoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

3.8.

wijst af hetgeen LdH verder nog heeft verzocht of gevorderd.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024. (DM(O)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.