[verzoeker] verzoekt – na wijziging van zijn verzoek – de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair het ontslag op staande voet te vernietigen en subsidiair de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerder] te vernietigen;
II. [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] te voldoen het netto-equivalent van het verschuldigde salaris van € 2.426,57 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf 1 februari 2025 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
III. [verweerder] te veroordelen om [verzoeker] binnen twee dagen na de te wijzen beschikking tot de werkvloer toe te laten en de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten, op straffe van een dwangsom;
IV. [verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na de te wijzen beschikking tot betaling van de wettelijke rente over de onder II genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden daarvan tot de dag der algehele voldoening;
V. [verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na de te wijzen beschikking zorg te dragen voor betaling van een bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, zijnde het netto-equivalent van het verschuldigde salaris van € 2.426,57 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiegeld en overige emolumenten;
VI. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van
€ 1.310,40 bruto binnen twee dagen na de te wijzen beschikking;
VII. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding van € 2.620,80 bruto binnen twee dagen na de te wijzen beschikking;
VIII. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding van
€ 8.000,00 bruto binnen twee dagen na de te wijzen beschikking;
IX. [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] schriftelijke en deugdelijke bruto/nettospecificaties te verstrekken waarin de bedragen en betalingen onder I zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na twee dagen na de datum van de beschikking dat [verweerder] niet voldoet aan de beschikking;
X. [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten overeenkomstig het rapport BGK-Integraal;
XI. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder V, VI, VII en VIII genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden daarvan tot de dag der algehele voldoening.