RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 250857 \ CV EXPL 09-2954
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 9 december 2009
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. M.J.O.F. Rutten,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Flextronics International Europe B.V., gevestigd te 5804 AB Venray aan de Maasheseweg 87 b,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.J.C. Brouwer.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
? Het exploot van dagvaarding met producties;
? De conclusie van antwoord;
? De conclusie van repliek, tevens houdende akte tot wijziging van eis, met producties;
? De conclusie van dupliek, met productie.
1.2. Na de conclusiewisseling is de zaak op vonnis gesteld. De uitspraak daarvan is bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
2.1. Eiser, geboren op 31 juli 1951, is op 1 november 1973 in dienst getreden bij Rank Xerox, rechtsvoorganger van gedaagde, tegen een salaris van laatstelijk EUR 6.545,80 bruto per maand, inclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
Op 2 januari 2008 heeft gedaagde de CWI vanwege bedrijfseconomische omstandigheden verzocht toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met eiser op te mogen zeggen, welke toestemming op 29 januari 2008 is verleend. Middels een brief van 30 januari 2008 heeft gedaagde de arbeidsovereenkomst met eiser met inachtneming van de opzegtermijn opgezegd tegen 30 juni 2008. Gedaagde heeft zich verbonden jegens ieder af te vloeien werknemer, waaronder eiser, het Sociaal Plan (definitieve versie 2 mei 2007) uit te voeren.
2.2. Art. 7.3.2 Sociaal Plan luidt:
“Voorziening
Aan de werknemer wordt naar aanleiding van de rechtsgeldige beëindiging van de arbeids¬overeenkomst een eenmalige voorziening verstrekt. De voorziening is gebaseerd op het bruto salaris, de lengte van het dienstverband en de leeftijd van de werknemer. Met deze voorziening wordt beoogd de werknemer een tegemoetkoming te verstrekken voor de eventuele achteruitgang in inkomen en andere arbeidsvoorwaarden welke ontstaat als gevolg van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De hoogte van de bruto uitkering wordt als volgt vastgesteld;
Vergoeding = A x B x C
Waarbij
A staat voor het aantal (gewogen) dienstjaren.
Deze dienstjaren worden als volgt gewogen: dienstjaren voor het 40ste levensjaar tellen voor 1, van het 40 ste tot het 50 ste voor 1,5 en elk dienstjaar vanaf het 50ste telt voor 2. Een half jaar of meer wordt als heel jaar gerekend. Voor de weging van het aantal dienstjaren geldt hiernavolgend rekenvoorbeeld:
bij een werknemer van 54 jaar met 17 dienstjaren geldt: A = (3x1) + ( 1 Ox1 ,5) + (4x2) = 26.
B staat voor de vaste beloning per maand, zijnde het bruto salaris.
C is de correctiefactor welke vastgesteld is op 0.8. “
2.3. Op basis van het Sociaal Plan is aan eiser een bedrag uitgekeerd van bruto EUR 240.886,00. Bij de berekening daarvan is gedaagde uitgegaan van 46 dienstjaren. Verder is aan eiser een retentiebonus uitgekeerd ter grootte van EUR 29.327,86 bruto.
2.4. Op 17 oktober 2007 schrijft gedaagde aan eiser:
“Please be informed that as part of the restructuring announced by Flextronics International Europe BV on the 4th October 2007, you are being offered a retention payment under the following conditions:
The retention payment will be:
50% of your base gross monthly salary , including holiday allowance,
as long as the labor contract is in place;
you perform at the best of your abilities;
you adhere to all confidentiality agreements and other obligations based on the labor contract and companies compliance rules.
The maximum period for calculating the retention period is the defined project planning, starting 4th October 2007, with a maximum calculation period of 9 months.
The retention payment will be paid in the first month after termination of the labor contract. If you accept a position with any of the Flextronics companies to continue your employeeship, the retention bonus will be paid at 25%.
This retention payment agreement will not waive any of your rights based on a Social Plan agreed for the abovementioned restructuring. If desired by you, this retention payment can be added to any severance payment amount you might be entitled to under the Social Plan.
Thank you for your continued support
Best regards
[S] Director Programs
2.5. Op 25 oktober 2007 schrijft gedaagde aan eiser:
“ Betreft: Retentiebonus Flextronics International Europe B.V.
Geachte heer [eiser], Beste [eiser],
Naar aanleiding van de bespreking over de retentiebonus, kan ik u als volgt berichten.
Tijdens ons overleg hebben wij u medegedeeld dat Flextronics International Europe B.V.
u graag nauw wil betrekken bij het proces van sluiting van de onderneming. Derhalve komt
u in aanmerking voor de retentiebonus. Hieronder zal ik de afspraken die voortvloeien uit
deze bonusaanspraak uiteen zetten.
1. De retentiebonus zal zolang uw arbeidsovereenkomst van kracht is 50% van uw bruto maandsalaris, inclusief vakantietoeslag en exclusief overige emolumenten, bedragen. De retentiebonus zal als vergoeding ineens worden betaald in de eerste maand na de beëindiging van uw arbeidsovereenkomst. Indien u een positie binnen de Flextronics organisatie krijgt aangeboden en aanvaardt, zodat de arbeidsrelatie wordt voortgezet, zal de retentiebonus 25% in plaats van 50% bedragen.
2. U wordt geacht tot aan het einde van uw dienstverband naar behoren te presteren, welke beoordeling volledig bij Flextronics zal liggen. Voorts wordt van u verwacht dat u zich houdt aan de verplichtingen die voortvloeien uit uw arbeidsovereenkomst alsmede uit de overige bedrijfsregelingen.
3. De maximale periode voor het berekenen van de retentieperiode is gedefinieerd in het project plan bij de aanvang van de herstructurering, met een maximum van 9 maanden. Dit betekent dus dat de maximale retentiebonus 4,5 bruto maandsalarissen kan bedragen.
4. De retentiebonus staat andere afspraken, die met u worden gemaakt in het kader van het Sociaal Plan ten behoeve van bovengenoemde sluiting, niet in de weg.
5. U wordt geacht strikte en volledige geheimhouding te betrachten ten aanzien van deze afspraken, alsmede ten aanzien van alle informatie die u in het kader van deze afspraken en uw positie kenbaar wordt gemaakt. Deze verplichting tot geheimhouding blijft ook na beëindiging van uw arbeidsovereenkomst onverkort van kracht, tenzij wettelijke verplichting tot openbaarmaking bestaat.
6. U dient uiterlijk op de laatste dag van uw dienstverband alle gegevensdragers, alsmede vertrouwelijke documenten in te leveren bij Flextronics International Europe B.V. Het is u daarbij niet toegestaan op enigerlei wijze kopieën van deze gegevens te behouden.
Indien u zich kunt vinden in deze afspraken dan verzoek ik u vriendelijk deze brief voor akkoord te ondertekenen en aan mij te retourneren.
Met vriendelijke groet,
Flextronics International Europe BV Voor akkoord:
[S] [eiser]
Director Human Resources
2.6. Art. 3.1 van de Landelijke aanbevelingen 1639w, zoals vastgesteld in de plenaire vergadering van de Kring van Kantonrechters op 8 november 1996 luidt:
“ Wanneer de rechter het verzoek tot ontbinding inwilligt wegens veranderingen van omstandigheden en het hem met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt dat aan een der partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding zal worden toegekend, zal de hoogte van deze vergoeding op de volgende wijze worden vastgesteld (de kantonrechtersformule):
Vergoeding = A x B x C.
Waarbij:
A = aantal gewogen dienstjaren
B = beloning
C = correctiefactor
3.2 Aantal gewogen dienstjaren (A)
Voor de berekening van A (aantal gewogen dienstjaren) wordt de diensttijd afgerond op hele jaren. Vervolgens worden de dienstjaren op de volgende wijze gewogen: dienstjaren voor het 40e levensjaar tellen voor l, van het 40e tot het 50e voor 1,5 en elk dienstjaar vanaf het 50e telt voor 2.
2.7. De rekenmodule ontbindingsvergoeding (Tavola; versie 2008) zoals wel gebruikt door kantonrechters vermeldt:
Wanneer de rechter bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst (art. 7:685 BW) besluit één der partijen een vergoeding toe te kennen, baseert hij zich (vaak) op de kantonrechtersformule. Die formule geeft de hoogte van de vergoeding als volgt aan: A x B x C.
A staat voor het aantal dienstjaren, die worden afgerond op hele dienstjaren (half jaar + 1 dag=1 heel dienstjaar).
B staat voor de beloning (het bruto maandsalaris + toeslagen).
C staat voor de correctiefactor. Bij een neutrale ontbinding is deze 1. Als ontbinding te wijten is aan de werknemer is deze 0; de rechter acht een vergoeding niet gerechtvaardigd. Wanneer de ontbinding te wijten is aan de werkgever is de correctiefactor hoger dan 1.
Voor de berekening van de gewogen dienstjaren (A) kan de formule werkgevers- of werknemersvriendelijk worden geïnterpreteerd.
Werknemersvriendelijk als de letterlijke tekst van de toelichting op de landelijke Kantonrechtersformule wordt gevolgd: "Vervolgens worden de dienstjaren op de volgende wijze gewogen: dienstjaren voor het 40e levensjaar tellen voor 1, van het 40e tot het 50e voor 1½; en elk dienstjaar vanaf het 50e telt voor 2."
Werkgeversvriendelijk als de berekening, die in de toelichting als voorbeeld wordt gegeven, wordt gevolgd: "bij een werknemer van 54 jaar met 17 dienstjaren geldt: A=(3x1) + (10x1½) + (4x2) = 26."
De toelichting hierop vermeldt:
“3.2. Voor de berekening van A (aantal gewogen dienstjaren) wordt de diensttijd afgerond op hele jaren. Vervolgens worden de dienstjaren op de volgende wijze gewogen:
dienstjaren voor het 40e levensjaar tellen voor l, van het 40e tot het 50e voor 1,5 en elk dienstjaar vanaf het 50e telt voor 2.
Voor de weging van het aantal dienstjaren is de in het land meest gebruikte methode gekozen. Een voorbeeld van de toepassing van deze zogenaamde staffelmethode:
bij een werknemer van 54 jaar met 17 dienstjaren geldt:
A = (3x1) + ( 10xl,5) + (4x2) = 26.
Peildatum voor de leeftijd van de werknemer zal (behoudens zeer bijzondere omstandigheden) zijn de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.8. Volgens de kantonrechtersformule / Tavola 2008 kunnen de volgende berekeningen gemaakt:
2.1.1. Werknemersvriendelijk:
Geboortedatum: [geboortedatum]1951 (56 jaar bij uitdiensttreding)
Datum in dienst: 1-11-1973
Datum uit dienst: 30-6-2008
Ongewogen dienstjaren: 34 jaren, 8 maanden, 0 dagen
Afgeronde dienstjaren: 35
Gewogen dienstjaren:
7 x 2 jaar: 14
10 x 1 ½ jaar: 15
18 x 1 jaar: 18
Totaal: 47
Brutoloon: €6.545,8 per maand
Waarvan vakantievergoeding: € per maand
Vergoeding: 246.122,08
Werknemersvriendelijk:
• bij 50 jaar en hoger tellen de (afgeronde) dienstjaren voor 2;
• van 40 tot 50 jaar tellen de (afgeronde) dienstjaren voor 1 ½;
• tot de 40 jaar tellen de (afgeronde) dienstjaren voor 1.
2.1.2. Werkgeversvriendelijk:
Geboortedatum: [geboortedatum]1951 (56 jaar bij uitdiensttreding)
Datum in dienst: 1-11-1973
Datum uit dienst: 30-6-2008
Ongewogen dienstjaren: 34 jaren, 8 maanden, 0 dagen
Afgeronde dienstjaren: 35
Gewogen dienstjaren:
6 x 2 jaar: 12
10 x 1 ½ jaar: 15
19 x 1 jaar: 19
Totaal: 46
Brutoloon: €6.545,8 per maand
Waarvan vakantievergoeding: € per maand
Vergoeding: 240.885,44
Werkgeversvriendelijk:
• de op of na de 51e verjaardag aangevangen volledige dienstjaren tellen voor 2;
• op of na de 41e en voor de 51e verjaardag aangevangen volledige dienstjaren (gerekend vanaf ontbindingsdatum) tellen voor 1 ½;
• de dienstjaren die zijn aangevangen voor de 41e verjaardag tellen voor 1
3. De vordering en stellingen van eiser
3.1. Na eiswijziging bij repliek, vordert eiser bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
? gedaagde te veroordelen tot betaling van de hoofdsom ad bruto EUR 5.236,00;
? gedaagde te veroordelen tot betaling van de hoofdsom ad bruto EUR 25.772,00;
? gedaagde te veroordelen tot voldoening van de buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 952,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
dit alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2. Eiser heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd:
Bij de berekening van de vergoeding volgens het Sociaal Plan is uitgegaan van een onjuist aantal dienstjaren. Er is uitgegaan van 46 dienstjaren, terwijl dit er 47 moeten zijn. Er dient aansluiting te worden gezocht bij de tekstuele uitleg van artikel 7.3.2. van het Sociaal Plan waarbij het 40ste levensjaar begint op het moment dat eiser 39 jaar oud wordt. Er dient een correctie te volgen van EUR 5.236,00 bruto.
3.3. De retentiebonus is tegen de afspraak in niet in de stamrecht BV van eiser geboekt. Deze afspraak is letterlijk vastgelegd in de brieven van 22 en 25 oktober 2007. De bonus is in juni 2008 in bruto vorm onder inhouding van loonheffing/premies volksverzekeringen aan eiser betaald in plaats van storting in stamrecht-vorm. Eiser heeft hierdoor schade geleden, welke wordt begroot op EUR 25.772,00 bruto. Bij conclusie van repliek legt eiser een berekening van de gestelde schade over.
3.4. Voor een verdere feitelijke en juridische onderbouwing van de vordering verwijst de kantonrechter naar de dagvaarding, de conclusie van repliek en de overgelegde producties. De inhoud van voornoemde stukken moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Waar nodig zal hierna bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan op de afzonderlijke standpunten van eiser.
4. Het verweer van gedaagde
4.1. Gedaagde heeft de vorderingen gemotiveerd betwist en heeft daartoe het volgende naar voren gebracht:
De beëindigingsvergoeding is juist berekend aan de hand van het cijfervoorbeeld in het Sociaal Plan. Dit cijfermatige voorbeeld heeft de kennelijke bedoeling een nadere toelichting te vormen op hetgeen tekstueel bedoeld is. Verder verwijst gedaagde naar toepasselijke jurisprudentie.
4.2. Met betrekking tot de retentiebonus heeft gedaagde betwist dat deze in de stamrecht BV van eiser zou worden gestort. De brief van 25 oktober 2007 (productie 4 bij dagvaarding) is door eiser voor akkoord ondertekend. In deze brief is geen specifieke bepaling opgenomen met betrekking tot de uitkering van de retentiebonus. Voor zoveel de brief van 22 oktober 2007 (productie 3 bij dagvaarding) al gelezen zou kunnen worden als een toezegging dat de bonus betaalbaar gesteld zou worden aan de stamrecht BV, is dit met de brief van 25 oktober 2007 in ieder geval gecorrigeerd.
4.3. Gedaagde voert verder aan en onderbouwt dit met een schrijven d.d. 23 oktober 2009 van een gerenommeerd accountants- en belastingadvieskantoor, dat storting in een stamrecht BV in strijd is met de fiscale regelgeving. De overeenkomst is dan krachtens artikel 3:40 BW nietig. Verder beroept gedaagde zich op dwaling wanneer al aangenomen zou worden dat een overeenkomst is ontstaan met betrekking tot betaling aan stamrecht BV.
4.4. De vordering van eiser is onvoldoende geconcretiseerd en gespecificeerd, terwijl ook de eisvermeerdering onvoldoende gemotiveerd is. De door eiser overgelegde berekening is op tal van punten onjuist.
4.5. Met het afwijzen van de hoofdvorderingen, zijn ook de nevenvorderingen te ontzeggen. Kosten van rechtsbijstand zijn bovendien niet gemotiveerd en aangetoond.
4.6. Ook hier geldt dat voor een verdere feitelijke en juridische onderbouwing van het verweer wordt verwezen naar de conclusies van antwoord en dupliek en de daarbij overgelegde productie. De inhoud van voornoemde stukken moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
5. De beoordeling
5.1. Voor de wijze waarop CAO-bepalingen dienen te worden uitgelegd geldt als uitgangspunt dat de bewoordingen van de CAO-bepalingen en eventueel van de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de CAO, voor zover deze niet uit de CAO-bepalingen en de toelichting daarbij kenbaar zijn, maar op de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
5.2. Een zuiver tekstuele uitleg pleit ervoor om het 40e levensjaar te doen aanvangen op de dag waarop de werknemer de leeftijd van 39 bereikt (evenals een kind bij de geboorte zijn eerste levensjaar begint). Evenwel: de bewoordingen van het Sociaal Plan en de gegeven voorbeelden stemmen letterlijk overeen met de bewoordingen en voorbeelden in de kantonrechterlijke aanbeveling 1996-2008 en de Tavola-formule 2008. De kantonrechter gaat ervan uit dat in de CAO Sociaal Plan dan ook volledig aansluiting is gezocht bij de maatschappelijke praktijk van de berekening van ontbindings- en/of ontslagvergoedingen, zoals die ooit in de vorige eeuw door de kantonrechters zijn bedacht en sindsdien over het algemeen zijn toegepast. De maatschappelijke duiding van de bewoordingen van het Sociaal Plan leidt ertoe dat voor de berekening van de ontslagvergoeding de uitleg van eiser niet moet worden gevolgd, maar die van gedaagde.
5.3. Gedaagde is bij haar berekening uitgegaan van de hierboven genoemde “werkgeversvriendelijke” versie, die, afgerond, uitkomt op (afgerond) EUR 240.886,00 bruto. Op zich zijn beide berekeningsmethode (werknemersvriendelijk en werkgeversvriendelijk) mogelijk op grond van de kantonrechtersformule 2008 / Tavola 2008. De kantonrechter acht het evenwel redelijk en billijk en meer in de lijn van de kantonrechters-formule liggen om de werknemersvriendelijke versie te volgen die, afgerond, uitkomt op (afgerond) EUR 246.122,00.
Eiser heeft derhalve nog recht op een nabetaling van EUR 5.236,00 bruto.
5.4. Eiser heeft recht op een retentiebonus. Dat is een aanspraak jegens gedaagde in ruil om een bepaalde periode nog aan te blijven. De kantonrechter kwalificeert de rechtsverhouding als een derdenbeding. Het is de kantonrechter niet gebleken dat de derde (in casu de stamrecht-BV van eiser) het derdenbeding heeft aanvaard, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat eiser conform art. 6: 256 BW nakoming (dat wil zeggen: vervangende schadevergoeding) vordert, omdat gedaagde de betalingsafspraak niet is nagekomen en tekortschiet. Gedaagde heeft immers de retentiebonus onder inhouding van de wettelijk verplichte inhoudingen uitgekeerd aan eiser (netto-uitbetaling) in plaats van aan de stamrecht-BV.
5.5. Volgens eiser vindt betaling van die bonus plaats in de vorm van een stamrecht (recht dat periodieke opbrengsten oplevert), volgens gedaagde in de vorm van een bruto-betaling. Uit de overgelegde brieven kan niet het bewijs worden ontleend dat gedaagde akkoord is gegaan met de door eiser gewenste uitbetaling in de vorm van een stamrechtstorting. Hierover zijn immers geen uitdrukkelijke afspraken gemaakt.
5.6. De kantonrechter wil wel uitgaan van de door eiser gestelde betalingsafspraak / derdenbeding. In beginsel wordt op grond van de Wet op de Inkomstenbelasting alleen door de Inspecteur een stamrecht-vrijstelling gegeven als de uitkering moet dienen ter vervanging van gederfd of te derven loon. De retentiebonus ziet op concrete beloning / tegenprestatie voor verrichte arbeid, nl. om gedurende een zekere tijd tegen extra beloning als werknemer aan te blijven. Daarnaast is de werkgever voor de verrichte productieve arbeid loon gewoon loon verschuldigd.
5.7. Dit voert tot de conclusie dat de extra beloning geen vergoeding voor gederfd of te derven loon is. Het gaat bij de retentiebonus dus om loon. Mochten partijen al een afspraak hebben gemaakt over storting in de stamrecht BV dan is deze afspraak evident zo in strijd met het wettelijk systeem/regels dat eiser op de nakoming daarvan in redelijkheid niet mocht rekenen. Dat wil zeggen alleen voor wat betreft de afstortafspraak. Het verloonde (netto)bedrag kan de werknemer wel vorderen; hij kan alleen geen aanspraak maken op bruto-uitkering van de overeengekomen som. En het staat vast dat gedaagde het verloonde (netto)bedrag aan eiser heeft uitgekeerd. Het had op de weg van eiser gelegen door middel van een schrijven van de Inspecteur der Directe Belastingen aan te tonen dat de door hem voorgestane betalingswijze fiscaal werd geaccepteerd. Dat heeft eiser niet gedaan. De vordering wat betreft de retentiebonus moet worden afgewezen.
5.8. Eiser heeft de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet aangetoond of aannemelijk gemaakt, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
5.9. Partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd.
6. De beslissing
6.1. Veroordeelt gedaagde om aan eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van EUR 5.236,00 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening.
6.2. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
6.4. Ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 9 december 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.