vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Rekestnummers: 300707 / FT-EA 08.101 / 300709 / FT-EA 08.102
Vonnis van 7 februari 2008
in de zaak van
A
en
B
beiden wonende C,
verzoekers,
is door beide verzoekers een verzoek (hierna: verzoek) ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287, lid 4 Faillissementswet (Fw).
1. Het verzoek
In het verzoek wordt gesteld dat sprake is van een spoedeisende situatie ten aanzien van:
- ontruiming;
- beslag op loon, uitkering of goederen.
Verzoekers hebben aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij vanaf juni 2007 een schuldsaneringtraject volgen, dat in ieder geval één schuldeiser niet akkoord gaat met een minnelijk voorstel tot schuldsanering op basis van 49 procent en dat verhuurder Vestia met geen enkel voorstel tegen finale kwijting wil instemmen en dreigt met uithuisuitzetting.
In de handgeschreven toelichting d.d. 28 januari 2008 is door verzoekers vermeld dat zij over 5 dagen worden ontruimd.
2. Beoordeling
Onderhavig verzoek dient getoetst te worden aan de in artikel 287, lid 4 Fw gestelde criteria.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers hun stellingen niet met stukken hebben onderbouwd. Verzoekers hebben in het bijzonder de spoedeisendheid niet aangetoond.
In het bijgevoegde rapportagemodel is ten aanzien van de ontruiming en beslaglegging geen informatie vermeld over datum tenuitvoerlegging, gegevens schuldeiser en adres schuldeiser.
De schuldhulpverlenende instantie X, heeft bij monde van de heer D op 5 februari 2008 telefonisch aan de griffier van deze rechtbank verklaard dat:
- geen datum voor de ontruiming bekend is;
- evenmin een ontruiming gepland is;
- ook bij verhuurder Vestia geen (datum van) ontruiming bekend is;
- geen loonbeslag is gelegd.
Hieruit maakt de rechtbank op dat (thans) geen sprake is van een situatie waarbij een voorlopige voorziening, zoals verzocht, zal kunnen worden toegewezen.
Van het horen van verzoekers wordt afgezien, nu reeds aanstonds is gebleken dat het verzoek niet kan worden toegewezen.
Nu vast staat dat onderhavig verzoek niet voldoet aan de in artikel 287, lid 4 Fw gestelde criteria, dient het verzoek te worden afgewezen.
Op de verzoeken tot van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling zal separaat worden beslist. De datum waarop de verzoeken zullen worden behandeld, wordt verzoekers op korte termijn kenbaar gemaakt.
3. Beslissing
De rechtbank
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, lid van de enkelvoudige kamer, en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2008, in tegenwoordigheid van
de griffier.