3.1.
[eiser] heeft overeenkomstig de dagvaarding onder overlegging van stukken gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Fair Play te veroordelen om [eiser] binnen 24 uur na het wijzen van het vonnis toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden als medewerker amusementscentrum en verantwoordelijke van dienst op de gebruikelijke tijdstippen en condities op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan gedurende welke Fair Play in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
2. Fair Play te veroordelen aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het loon van € 1.908,89 per maand te vermeerderen met nachttoeslag en toeslag verantwoordelijke van dienst en de overige emolumenten vanaf 3 augustus 2013 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd;
3. Fair Play te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten begroot op
€ 329,90;
4. Fair Play te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder 2 bedoelde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over zowel het onder 2 en 3 gevorderde als over de vertragingsverhoging met ingang van 3 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
5. Fair Play te veroordelen in de kosten van dit geding, een salaris voor de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen.
Aan zijn vordering heeft [eiser] - samengevat weergegeven en voor zover van belang - ten grondslag gelegd dat de reden voor het ontslag op staande voet onduidelijk is. Uit de brief van 3 augustus 2013 blijkt niet welk feitencomplex exact aan de reden voor het ontslag op staande voet ten grondslag ligt. De ontslagbrief maakt melding van de vermissing van
€ 10.000,-- waarna een aantal gesprekken met [eiser] is gevoerd. Daarin is slechts aan [eiser] gevraagd om over de gebeurtenissen voorafgaande aan de vermissing van het bedrag te verklaren. Naar aanleiding van deze verklaringen zijn geen harde conclusies getrokken of verwijten gemaakt aan [eiser]. Het is onduidelijk welke verplichtingen [eiser] precies heeft veronachtzaamd en het is onduidelijk of [eiser] verweten wordt de € 10.000,-- te hebben weggenomen. In ieder geval komt dit op geen enkele wijze uit de brief naar voren en het is nimmer tegen [eiser] gezegd.
Nu niet duidelijk is naar aanleiding van welke gedragingen van [eiser] Fair Play meent dat sprake is van een dringende reden en derhalve de dringende reden niet is komen vast te staan, kan het ontslag op staande voet geen stand houden.
3.2.
Fair Play voert hiertegen het volgende aan. Fair Play stelt dat zij een strikt zero-tolerancebeleid hanteert ten aanzien van ontoelaatbaar gedrag. Dit is binnen haar organisatie bekend en dus ook bij [eiser]. Alle medewerkers worden uitvoerig geïnstrueerd over de kluisprocedures en de bijbehorende verantwoordelijkheden. [eiser] is van deze procedures op de hoogte, zeker als VvD.
Tijdens de kascontrole op 6 mei 2013 is geconstateerd dat er een bedrag van € 10.000,-- ontbrak. Naar aanleiding van deze verdwijning heeft Fair Play de afdeling Beveiliging ingeschakeld om onderzoek te doen. In dit kader hebben er gesprekken met [eiser] plaatsgevonden waarbij [eiser] tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd. Daarmee heeft [eiser] de verdenking op zich geladen betrokken te zijn bij de verdwijning van gelden. Door deze handelwijze is [eiser] het vertrouwen van Fair Play onwaardig geworden en heeft hij zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst op grovelijke wijze veronachtzaamd. Dit heeft Fair Play [eiser] ook medegedeeld tijdens het gesprek op 3 augustus 2013 toen zij het dienstverband met onmiddellijke ingang opzegde. Fair Play is met de grootst mogelijke voortvarendheid te werk gegaan, maar zij heeft deze voortvarende werkwijze niet ten koste laten gaan van de zorgvuldigheid. Zij heeft echter geen tijd laten verstrijken toen zij de zaken eenmaal helder had. Fair Play heeft dan ook onverwijld opgezegd en de dringende reden onverwijld aan [eiser] medegedeeld.