Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2013:BZ5425

Rechtbank Rotterdam
07-03-2013
25-03-2013
10/4785
Belastingrecht
Eerste aanleg - meervoudig

De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft beslist dat de brief van 27 september 2004 niet als bezwaarschrift kan worden aangemerkt. Uit die brief valt immers op geen enkele wijze op te maken dat bedoeld is om bezwaar te maken omdat eiser het met de WOZ-beschikkingen niet eens is. De brief kan niet anders worden opgevat dan als een verzoek ex artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ. Voor zover de brief van 27 september 2004 wel als bezwaar tegen de waardevaststelling bij besluit van 31 juli 2003 voor het tijdvak 2001 tot en met 2004 zou moeten worden aangemerkt, is het bezwaar buiten de daarvoor geldende termijn ingediend en om die reden terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaar van 26 februari 2009 is eveneens ingediend buiten de daarvoor geldende termijn.

Van verschoonbaarheid van die termijnoverschrijding is niet gebleken. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser aangevoerde redenen de termijnover¬schrijding niet verschoonbaar maken. Zoals verweerder in zijn verweerschrift gemotiveerd heeft weergegeven, rechtvaardigt het uitblijven van het taxatieverslag (wat daarvan ook zij) niet het ongebruikt laten verlopen van de bezwaartermijn. Ook kunnen de feiten waarvan eiser op de hoogte is geraakt na afloop van de wettelijke bezwaar¬termijn, niet bewerk¬stelligen dat een termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt.

Dat verweerder, naar eiser stelt, heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoor¬lijk bestuur maakt niet dat verweerder alsnog gehouden zou zijn de bezwaren inhoudelijk te beoordelen. Dat had bij de beoordeling van een tijdig ingediend bezwaar, of in beroep kunnen geschieden.

T.a.v. het verzoek om ambtshalve vernietiging/vermindering. Voor zover het beroep tegen dat deel van het bestreden besluit is gericht, is de rechtbank niet bevoegd daarvan kennis te nemen. De rechtbank verwijst naar de vaste jurisprudentie, zoals neergelegd in o.a. de uitspraak van het Hof Den Bosch van 1 juli 2011 (LJN: BT8233) en de HR van 4 mei 2012 (LJN: BW4754). Zoals ook bij beide zittingen in onderhavig beroep is besproken, kan terzake een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld, die door eiser ook is ingesteld.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2013/797
Belastingblad 2013/190 met annotatie van J.P. Kruimel
V-N 2013/36.28.5

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 10/4785

uitspraak van de meervoudige kamer van 7 maart 2013 in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

gemachtigden: mr. A.L. Kruijmer en mr. C.M. Bergman,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [naam gemeente], verweerder,

gemachtigden mr. P. van den Berg en mr. R.P.M.M. Mols.

Procesverloop

Bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), gedagtekend 31 juli 2003, is ter zake van de onroerende zaak [aanduiding object] (hierna: de onroerende zaak) de waarde per waardepeildatum 1 januari 1999 voor het belastingtijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op € 147.478.570,-.

Bij uitspraak op bezwaar van 8 oktober 2010 (het bestreden besluit, kenmerk 10.446) heeft verweerder, voor zover hier van belang, het bezwaar van eiser tegen de beschikking van 31 juli 2003 niet-ontvankelijk verklaard.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder het verzoek om ambtshalve vermindering/vernie¬tiging van de WOZ-beschikking en aanslagen OZB over de jaren 2001 tot en met 2004 afgewezen.

Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Partijen hebben over en weer nog gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2011. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld van R.G.M. Min, mr. drs. J. van Spengen en C. Schekkerman, taxateur. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld van L.C. Welleman, taxateur.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst. Zij heeft daarbij bepaald dat de geschilpunten die er op basis van de taxatierapporten zijn, zullen worden voorgelegd aan de Stichting Advisering Bestuursrecht (StAB), waarbij de StAB wordt verzocht te adviseren.

Nadat de StAB het advies aan de rechtbank en partijen heeft gezonden, hebben partijen daarop hun reactie gegeven.

De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2012. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld van R.G.M. Min, mr. drs. J. van Spengen en C. Schekkerman, taxateur. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld van L.C. Welleman, taxateur en mr. B.F.W.J.M. van Boxtel, teamleider juridische zaken Gemeentebelastingen [naam gemeente].

Overwegingen

1. Bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), gedagtekend 31 juli 2003, is ter zake van de onroerende zaak [aanduiding object] (hierna: de onroerende zaak) de waarde per waardepeildatum 1 januari 1999 voor het belastingtijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op € 147.478.570,-. De bijbehorende aanslagen zijn opgelegd als volgt:

- 31 augustus 2003 aanslagen onroerende-zaakbelastingen eigenaar en gebruiker voor belastingjaar 2001;

- 30 september 2003 aanslagen onroerende-zaakbelastingen eigenaar en gebruiker voor belastingjaren 2002 en 2003;

- 15 augustus 2005 aanslagen onroerende-zaakbelastingen eigenaar en gebruiker voor belastingjaar 2004.

2. Bij brief van 27 september 2004 heeft eiser aan de directeur Gemeentebelastingen [naam gemeente] bericht als volgt:

“onderwerp

Wet Waardering Onroerende Zaken

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij verzoek ik u om voor de Wet Waardering Onroerende Zaken een afschrift van de gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde (taxatieverslag) van het volgende object te mogen ontvangen.

[aanduiding object]

WOZ objectnummer: [nummer]

Na ontvangst van de beschikking en het taxatiegegevens zal worden gestreefd naar een spoedige afdoening of motivering.

Hoogachtend,

…….. ”

Bij brief van 26 februari 2009 heeft eiser een motivering gegeven van de bezwaren met betrekking tot de WOZ-beschikkingen 2001 tot en met 2004 en tevens verzocht om ambtshalve vernietiging en of vermindering van de opgelegde WOZ-beschikking en bijbehorende aanslagen over die belastingjaren.

3. De rechtbank oordeelt als volgt.

3.1. Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar.

Bij het bestreden besluit is het bezwaar tegen de waardevaststelling voor de belastingjaren 2001 tot en met 2004 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van eiser van 27 september 2004 niet als een bezwaarschrift kan worden aangemerkt en zo die brief wel als een bezwaarschrift zou moeten worden aangemerkt, het bezwaar te laat is ingediend.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft beslist dat de brief van 27 september 2004 niet als bezwaarschrift kan worden aangemerkt.

Uit die brief valt immers op geen enkele wijze op te maken dat bedoeld is om bezwaar te maken omdat eiser het met de WOZ-beschikkingen niet eens is.

De brief kan niet anders worden opgevat dan als een verzoek ex artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ.

Voor zover de brief van 27 september 2004 wel als bezwaar tegen de waardevaststelling bij besluit van 31 juli 2003 voor het tijdvak 2001 tot en met 2004 zou moeten worden aangemerkt, is het bezwaar buiten de daarvoor geldende termijn ingediend en om die reden terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Het bezwaar van 26 februari 2009 is eveneens ingediend buiten de daarvoor geldende termijn.

Van verschoonbaarheid van die termijnoverschrijding is niet gebleken.

Eiser heeft in dat kader gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat verweerder eiser op het verkeerde been heeft gezet door de WOZ-beschikkingen en aanslagen ook op te leggen aan het [naam bedrijf] (de mede-gebruiker van [naam onroerende zaak]). Er was sprake van dubbele invordering. Eiser was daarvan niet op de hoogte. Eerst in de loop van 2008 is eiser daarvan op de hoogte geraakt. Verder was geen sprake van een beredeneerde waardebepaling en -onderbouwing. De WOZ-beschikkingen en aanslagen waren niet gemotiveerd.

De rechtbank is van oordeel dat de door eiser aangevoerde redenen de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. Zoals verweerder in zijn verweerschrift gemotiveerd heeft weergegeven, rechtvaardigt het uitblijven van het taxatieverslag (wat daarvan ook zij) niet het ongebruikt laten verlopen van de bezwaartermijn. Ook kunnen de feiten waarvan eiser op de hoogte is geraakt na afloop van de wettelijke bezwaartermijn, niet bewerk¬stelligen dat een termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt.

Dat verweerder, naar eiser stelt, heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoor¬lijk bestuur maakt niet dat verweerder alsnog gehouden zou zijn de bezwaren inhoudelijk te beoordelen. Dat had bij de beoordeling van een tijdig ingediend bezwaar, of in beroep kunnen geschieden.

Het bezwaar tegen de waardevaststelling voor de jaren 2001 tot en met 2004 is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

3.2. Ten aanzien van het verzoek om ambtshalve vernietiging/vermindering.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder het verzoek om ambtshalve vernietiging/vermindering van de waardebeschikking 2001 tot en met 2004 en de bijbehorende aanslagen afgewezen.

Voor zover het beroep tegen dat deel van het bestreden besluit is gericht, is de rechtbank niet bevoegd daarvan kennis te nemen. De rechtbank verwijst naar de vaste jurisprudentie, zoals neergelegd in o.a. de uitspraak van het Hof Den Bosch van 1 juli 2011 (LJN: BT8233) en de Hoge Raad van 4 mei 2012 (LJN: BW4754). Zoals ook bij beide zittingen in onderhavig beroep is besproken, kan terzake een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld, die door eiser ook is ingesteld.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep ongegrond voor zover gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen de waardevaststelling tijdvak 2001 tot en met 2004 en bijbehorende aanslagen;

- verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep is gericht tegen de weigering ambtshalve vernietiging/vermindering van de WOZ-beschikking tijdvak 2001 tot en met 2004 en de daarbij behorende aanslagen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzitter, en mr. A. van ’t Laar en

mr. J. de Gans, leden, in aanwezigheid van C.J.H. Lamens-van den Bulk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2013.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer).

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.