3.1.
Excelsior vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen om voor of op 1 juli 2015 de volgende ruimten in het stadion van Excelsior gelegen aan de Honingerdijk 110 te Rotterdam:
- Brasserie begane grond (voorheen sponsorhome begane grond);
- Businessruimte eerste verdieping (voorheen sponsorhome eerste verdieping);
- Keuken begane grond;
- Kantoor;
- Magazijnruimte, bieropslagruimte en ruimte onder de hoofdtribune;
- Drie uitgiftepunten;
- Supportershome (voorheen kantine);
te ontruimen althans alle (roerende) zaken die zich in deze ruimten bevinden en die aan [gedaagde] toebehoren en/of daar zijn aangebracht door [gedaagde] te verwijderen binnen twee dagen na de betekening van het vonnis, met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Excelsior te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met een machtiging van Excelsior bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde];
2. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat de onder sub 1 genoemde ruimten niet zijn ontruimd tot een maximum van € 100.000,-;
3. [gedaagde] te veroordelen om voor of op 1 juli 2015 de volgende ruimten in het stadion van Excelsior gelegen aan de [adres]:
- Brasserie begane grond (voorheen sponsorhome begane grond);
- Businessruimte eerste verdieping (voorheen sponsorhome eerste verdieping);
- Keuken begane grond;
- Kantoor;
- Magazijnruimte, bieropslagruimte en ruimte onder de hoofdtribune;
- Drie uitgiftepunten;
- Supportershome (voorheen kantine);
te ontruimen althans alle (roerende) zaken die zich in deze ruimten bevinden en die aan [gedaagde] toebehoren en/of daar zijn aangebracht door [gedaagde] te verwijderen binnen twee dagen na de betekening van het vonnis, met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Excelsior te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met een machtiging van Excelsior bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde];
4. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat de onder sub 3 genoemde ruimten niet zijn ontruimd tot een maximum van € 100.000,-;
5. Onder de voorwaarde dat Excelsior een bankgarantie heeft gesteld die 3 jaar geldig is (althans een periode die de voorzieningenrechter redelijk acht) voor een bedrag van € 50.000,- voor of op 1 juli 2015 die onvoorwaardelijk tot uitkering komt bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan en waarbij Excelsior wordt veroordeeld tot betaling van (schade)vergoeding aan [gedaagde];
6. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris en de noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van Excelsior.
Excelsior stelt daartoe, zakelijk samengevat, het volgende.
3.2.
De overeenkomst tussen partijen kwalificeert niet als huur maar als opdracht.
Betwist wordt dat (mede) sprake is van bedrijfsruimte ex art. 7:290 BW. De meeste ruimten zijn niet (zonder meer) toegankelijk voor het publiek. Het ter beschikking stellen van de ruimten aan [gedaagde] is in vergaande mate onderschikt aan het doel van de overeenkomst dat [gedaagde] haar cateringwerkzaamheden rondom wedstrijden kan verrichten. Omdat deze overeenkomst van rechtswege eindigt per 1 juli 2015 dient [gedaagde] de door haar gebruikte ruimten te ontruimen. Ten onrechte laat [gedaagde] dit na.
Als, naast opdracht, wel mede sprake mocht zijn van huur, dan zijn de elementen inzake opdracht dermate overheersend dat de bepalingen omtrent huur daarvoor dienen te wijken (absorptie ex artikel 6:215 BW).
Indien echter, naast de regels inzake opdracht, de regels inzake huur wel mochten gelden (cumulatie), dan heeft [gedaagde] geen belang bij haar beroep op huurdersbescherming. Excelsior heeft immers voor de catering in de periode vanaf 1 juli 2015 een derde ingeschakeld. [gedaagde] mag vanaf 1 juli 2015 zelf niet meer cateren in het complex van Excelsior, zodat [gedaagde] geen belang heeft bij voortzetting van het gebruik van de ruimten in het complex van Excelsior.
Excelsior mocht er bovendien op grond van verklaringen en gedragingen van [gedaagde] op vertrouwen dat [gedaagde] zich bij de beëindiging van de overeenkomst heeft neergelegd (rechtsverwerking). Onder meer heeft [gedaagde] deelgenomen aan de tender zonder bezwaar aan te tekenen tegen de komende beëindiging van de lopende overeenkomst en op sociale media heeft [gedaagde] verkondigd dat de catering per 1 juli 2015 zou stoppen.
Een beroep op de bescherming van art.7:290 BW is in strijd met de redelijkheid en billijkheid althans levert dit misbruik van recht op.
Subsidiair stelt Excelsior dat indien sprake is van een huurovereenkomst als bedoeld in art. 7:230a BW [gedaagde] geen beroep meer kan doen op ontruimingsbescherming.
Excelsior is, subsidiair, bereid om een bankgarantie van maximaal € 50.000,- te stellen, voor het geval zij schadeplichtig zou blijken te zijn.
Excelsior heeft een spoedeisend belang omdat zij per 1 juli 2015 gaat verbouwen en uitbreiden zodat extra sponsorplekken worden gerealiseerd, hetgeen tot meer inkomsten en een (nog) positievere uitstraling zal leiden. De nieuwe cateraar gaat substantieel meer betalen aan Excelsior dan [gedaagde] deed.