8 Motivering straf en maatregel
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft zich, voordat het ongeval plaatsvond, in zijn hoedanigheid van verkeersdeelnemer en bestuurder van een personenauto volstrekt onverantwoordelijk gedragen en door zijn gedrag gevaar geschapen. Hij heeft meerdere glazen alcoholhoudende drank genuttigd en is buiten de bebouwde kom met aanzienlijk te hoge snelheid op een onoverzichtelijke kruising afgereden. De omstandigheid dat de andere bestuurder hem op de kruising zelf voorrang had behoren te verlenen, doet aan de ernst van verdachtes eigen verkeersfouten niet af. De genoemde en bewezen verklaarde gedragingen zijn zeer gevaarzettend. Een veilig en vlot doorstromend wegverkeer is slechts mogelijk indien alle verkeersdeelnemers zich aan de regels houden en zij in dat opzicht op elkaar kunnen vertrouwen.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf dient de rechtbank het ongeval buiten beschouwing te laten in die zin dat het ongeval zelf niet aan verdachte kan worden toegerekend. Het gaat bij een veroordeling ter zake van gevaarzetting in het verkeer met name om de ernst van de door verdachte gemaakte verkeersfouten. In deze zaak bestonden die verkeersfouten er zoals gezegd uit dat verdachte onder invloed van alcohol minimaal 40 kilometer per uur te hard heeft gereden.
Hoewel de rechtbank het fatale ongeluk zelf verdachte niet kan toerekenen, stelt zij wel vast dat, gegeven dat verdachte – buiten zijn schuld – bij een verkeersongeval betrokken is geraakt, zijn gevaarzettend rijgedrag ertoe heeft bijgedragen dat de gevolgen van het ongeval des te ernstiger zijn geweest. Dit aspect weegt de rechtbank wel mee in het bepalen van de strafmaat.
Nu de rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring (een overtreding in tegenstelling tot een misdrijf) dan de officier van justitie, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2015, waaruit blijkt dat hij in het jaar voorafgaande aan het ten laste gelegde feit een strafbeschikking wegens rijden onder invloed heeft betaald. Verdachte was wat betreft een deel van zijn foute verkeersgedrag dus al een gewaarschuwd man.
De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte gedetineerd is geweest wegens de verdenkingen in deze zaak gedurende vijftien dagen. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat het rijbewijs van verdachte is ingehouden in samenhang met een schorsingsvoorwaarde van de raadkamer van de rechtbank in de periode van 10 juli 2013 tot 11 december 2014.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 15 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering wordt gebracht;
ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 17 (zeventien) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 (vijfenveertig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. J. Leyenaar-Holleman en R. Terpstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.E.M. Broeders, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
mr. Leyenaar-Holleman is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 19 april 2013 te Melissant, gemeente Goeree-Overflakkee, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te
dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg/wegen, de Plaatweg en/of op de kruising gevormd door de
Plaatweg en de Kraaijenissedijk, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, - terwijl hij met het door hem bestuurde voertuig is gaan rijden na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van zijn bloed 0,78, althans 0,53 milligram per milliliter bloed bedroeg en/of hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, en/of door het gebruik van alcoholhoudende drank verkeerde in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door hem bestuurd voertuig en/of dat gevaar bestond dat hij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist, ondanks voornoemde toestand (als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994),
- met een (minimale) snelheid van ongeveer 120 km/uur, in elk geval met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 80 km/uur) op die Plaatweg heeft gereden en met die zeer hoge snelheid bovengenoemde kruising is genaderd, en/of
- ( daarbij) geen rekening heeft gehouden met mogelijk (ander) verkeer op of ter hoogte van die kruising, en/of
- ( door die zeer hoge snelheid) niet in staat was de weg te overzien en niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen of af te remmen binnen de afstand waarover de weg vrij was, en/of - met een nog immer veel te hoge snelheid (vervolgens) op het kruisingsvlak in botsing of aanrijding is gekomen met een personenauto (Volkswagen Polo), die (inmiddels) de kruising was opgereden, als gevolg waarvan twee inzittenden van die Volkswagen Polo, genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], uit het/hun voertuig zijn geslingerd waardoor zij werden
gedood, zulks terwijl
-het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en/of doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden,en -in zijn, verdachtes, bloed sporen van cocaïne zijn aangetroffen;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 april 2013 te Melissant, gemeente Goeree-Overflakkee,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de
voor het openbaar verkeer openstaande weg/wegen, de Plaatweg en/of op de
kruising gevormd door de Plaatweg en de Kraaijenissedijk, zich zodanig heeft
gedragen dat gevaar op die weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden
veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg/wegen werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd; welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
- terwijl hij met het door hem bestuurde voertuig is gaan rijden na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van zijn bloed 0,78 althans 0,53 milligram per milliliter bloed bedroeg en/of hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, en/of door het gebruik van alcoholhoudende drank verkeerde in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door hem bestuurd voertuig en/of dat gevaar bestond dat hij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist, ondanks voornoemde toestand (als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994),
- met een (minimale) snelheid van ongeveer 120 km/uur, in elk geval met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 80 km/uur) op die Plaatweg heeft gereden en met die zeer hoge snelheid bovengenoemde kruising is genaderd, en/of
- ( daarbij) geen rekening heeft gehouden met mogelijk (ander) verkeer op of ter hoogte van die kruising, en/of
- ( door die zeer hoge snelheid) niet in staat was de weg te overzien en niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen of af te remmen binnen de afstand waarover de weg vrij was, en/of
- met een nog immer veel te hoge snelheid (vervolgens) op het kruisingsvlak in botsing of aanrijding is gekomen met een personenauto (Volkswagen Polo), die (inmiddels) de kruising was opgereden; zulks terwijl in zijn, verdachtes, bloed sporen van cocaïne zijn aangetroffen;