15 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en M.M. Koevoets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2015.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
op een of meer tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 maart 2010
te Amsterdam, althans op een of meer plaatsen in Nederland, althans in
Nederland, en/of Duitsland en/of Turkije en/of Pakistan
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen (al dan niet op de wijze zoals bedoeld in art. 140 lid 4
Wetboek van Strafrecht) aan een of meer organisatie(s), te weten de IJU
(Islamic Jihad Union/ Islamic Jihad Group) en/of de DTM (Deutsche Taliban
Mujahideen), die tot oogmerk had het plegen van
terroristische misdrijven zoals bedoeld in art. 83 van het Wetboek van
Strafrecht, te weten:
- het voorhanden hebben en/of overdragen van een of meer wapens en/of munitie
van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in art. 26 lid 1 en 31 lid
1. van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk
en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of
gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in art. 55 lid 1 en/of 5 van de Wet
wapens en munitie) en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in art. 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in art. 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het opzettelijk en wederrechtelijk doen zinken en/of stranden en/of
verongelukken en/of vernielen en/of onbruikbaar maken en/of beschadigen van
een vaartuig en/of voertuig en/of luchtvaartuig, terwijl daarvan levensgevaar
voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft
(zoals bedoeld in art. 168 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een
terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in art. 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in 288a
van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- de opzettelijke voorbereiding en/of bevordering van eerder vermelde
misdrijven.
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2009 tot en met 31 maart 2010 te Amsterdam, althans op een of meer plaatsen in
Nederland, althans in Nederland, en/of Duitsland en/of Turkije en/of Pakistan,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie
die van rechtswege verboden is, te weten de IJU (Islamic Jihad Union/Islamic
Jihad Group), zijnde een organisatie die is vermeld in de lijst, bedoeld in
art. 2, derde lid van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de
Europese unie van 27 mei 2002 jo art. 1 van de Verordening (EG) nr.
198/2008 van de Commissie van 3 maart 2008;
art 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2009 tot en met 31 maart 2010 te Amsterdam, althans op een of meer plaatsen in
Nederland, althans in Nederland, en/of Duitsland en/of Turkije en/of Pakistan
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk in strijd met het krachtens art. 2 en 3 van de
Sanctiewet 1977 vastgestelde verbod van artikel 1 lid 1 jo artikel 2 van de
Sanctieregeling Terrorisme 2002-II juncto art. 2, eerste en tweede lid en
artikel 4 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese unie
van 27 mei 2002 jo art. 1 van de Verordening (EG) nr. 198/2008 van de
Commissie van 3 maart 2008 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen
sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het
Al-Quida-netwerk en de Taliban, heeft gehandeld door :
direct of indirect aan of ten behoeve van de IJU (Islamic Jihad Union/ Islamic
Jihad Group), zijnde een (rechts)persoon, groep of entiteit als bedoeld in de
bij Verordening nr.198/2008 behorende lijst, direct of indirect financiële
activa en/of economische middelen ter beschikking te stellen en/of ten behoeve
van en/of voor de IJU financiële diensten te verrichten die
ertoe strekken en/of tot gevolg hebben dat, direct of indirect, eerdergenoemde
verboden worden ontdoken en/of de bevriezing van tegoeden en/of andere
financiële activa en/of economische middelen die in het bezit zijn van,
eigendom zijn van en/of gehouden worden door die IJU (telkens) wordt ontdoken,
door dat zij
( a) voor en/of aan en/of ten behoeve van de IJU (in) direct geld heeft
ingezameld en/of gecollecteerd en/of uitgeleend en/of gegeven:
( b) op andere wijze (in)direct tegoeden en/of financiële activa en/of
economische middelen ter beschikking heeft gesteld aan en/of financiële
diensten heeft verricht voor de IJU;
(artikel 2 Sanctiewet 1977 jo artikel 1 lid lid 1 en artikel 2 Sanctieregeling
Terrorisme 2002-II jo artikel 2 lid 1 en lid 2 en artikel 3 van Verordening
881/2002 jo art. 1 van Verordening 198/2008 jo artikel 1 jo artikel 6 van de WED)
art 2 lid 3 Sanctieregeling terrorisme 2007-II