Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/741181-15
Datum uitspraak: 4 september 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[N.N. vreemdeling] ,
geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
raadsman mr. H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.
5 Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
2.
als vreemdeling in Nederland verblijven terwijl hij weet dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.I. Mentink, voorzitter,
en mrs. A. Kleene-Krom en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan H. Heil, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, te weten bij beschikking d.d. 16 oktober 2012, tot ongewenst vreemdeling was verklaard OF terwij1 tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Feit 1:
1.
De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 21 augustus 2015, inhoudende:
Het klopt dat ik op 26 mei 2015 in de bibliotheek in Rotterdam een portemonnee heb gestolen.
2.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015193120-1 (pagina 01 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier PL1700-2015193120), inhoudende de verklaring van aangeefster H. Heil.
Feit 2:
1.
De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 21 augustus 2015, inhoudende:
Ik weet dat ik een inreisverbod heb. Ik weet dat ik op 26 mei 2015 in Nederland was en ik weet dat ik niet in Nederland mag zijn.
2.
Een geschrift, te weten een beschikking van de Minister voor Immigratie, integratie en asiel, van 16 oktober 2012, waarbij aan [N.N. vreemdeling] , geboren op 8 mei 1972, een inreisverbod wordt opgelegd voor de duur van tien jaar (pagina 16 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier PL1700-2015193120).