Nu eiseres stelt dat in haar geval beide vormen van rechtsbijstand wel zijn verenigd, ligt het op haar weg aannemelijk te maken dat er reden is om af te wijken van voormeld uitgangspunt. Hierin slaagt eiseres niet.
In het beroepschrift stelt Van der Stap, de gemachtigde van eiseres, hieromtrent het volgende:
“Ik ben als taxateur ingeschreven in het Vastgoedcert, onder nummer V110567838, Vastgoedcert is sinds het vervallen van de wettelijke beëdigingsplicht (2004) in het leven geroepen om de kwaliteit van makelaars en taxateurs o.z. te kunnen blijven waarborgen.
Stichting VastgoedCert is een branchebreed platform dat zorg draagt voor de certificatie en registratie van makelaars en taxateurs in onroerende zaken op basis van hun vakbekwaamheid.
Bij deze stichting sta ik ingeschreven in de kamers, Bedrijfsmatig Vastgoed, Wonen en WOZ.
Voor de duidelijkheid schets ik u mijn werkwijze:
1) Eigenaren leggen mij hun aanslagen voor. Ik verzoek hen mij een volmacht te verlenen om de taxatieverslagen op te vragen bij de gemeentelijke belastingen.
2) Tegen de aanslagen dien ik een Proforma bezwaar in, met volmacht, voor het verkrijgen van de betreffende taxatieverslagen.
3) Na ontvangst van de taxatieverslagen toets ik de vastgestelde WOZ-waarde aan de mij bekende transactiegegevens en doe ik een visuele opname van de objecten.
4) Indien de vastgestelde waarde te veel afwijkt van de werkelijke waarde breng ik een taxatierapport uit.
5) Daarna wordt het bezwaarschrift opgesteld en ingediend bij de gemeentelijke belastingen met als bijlage het taxatierapport.”
Uit het voorgaande volgt dat het expertisegebied van de gemachtigde het taxeren van onroerende zaken is. Eiseres maakt naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk dat haar gemachtigde daarnaast tegelijkertijd dient te worden aangemerkt als een professioneel rechtsbijstandverlener. De gemachtigde is niet juridisch geschoold en hoewel dit volgens jurisprudentie niet van doorslaggevend belang is (Hoge Raad, 16 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY2770 en Hof Den Haag, 31 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2231), is de rechtbank van oordeel dat in dit geval de lat om in het kader van het Besluit (tevens) te kunnen worden beschouwd als een beroepsmatige rechtsbijstandverlener hoger ligt dan in die gevallen. Het gaat in deze specifieke situatie namelijk om het (gesteld) vermengd zijn van beide werkzaamheden, waarbij duidelijk moet blijken dat deze in één persoon zijn verenigd.
Dit betekent dat Van der Stap wel kan optreden als gemachtigde van eiseres, maar niet, naast deskundige, ook als professioneel rechtsbijstandverlener is te kwalificeren.
Beide werkzaamheden zijn niet in de gemachtigde verenigd en voor een vergoeding van beide is dan geen plaats. Van der Stap toch aanmerken als professioneel rechtsbijstandverlener en hem om die reden een proceskostenvergoeding toekennen, verhoudt zich niet tot het voormelde oordeel dat Van der Stap juist deskundig is op het gebied van taxeren.