Rechtbank Rotterdam
Parketnummers: 10/660017-15 en 10/662040-15 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 13 april 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught, Lunettenlaan 501 te Vught,
raadsvrouw mr. E.P.N. Pieterse, advocaat te Rotterdam.
13 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1. impliciet primair en 2. impliciet primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1. impliciet subsidiair en 2. impliciet subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijsten III en IV van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de goederen op die lijsten als zodanig vermeld;
-verklaart teruggave aan verdachte of rechthebbende de goederen op die lijsten als zodanig vermeld;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij] domicilie kiezende te [adres benadeelde partij] , te betalen een bedrag van € 10.474,07 (zegge: tienduizendvierhonderdvierenzeventig euro en zeven cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 10.474,07 (zegge: tienduizendvierhonderdvierenzeventig euro en zeven cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
beveelt de gevangenneming ter terechtzitting voor het feit in de oorspronkelijke dagvaarding onder parketnummer 10/660017-15 (apart geminuteerd).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mr. W.H.J. Stemker Köster en mr. A.J.M. van Breevoort, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 januari 2015 te Rotterdam
opzettelijk en met voorbedachten rade
een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, in ieder
geval opzettelijk, die [slachtoffer 1] veertig maal, althans meermalen,
met één of meer mes(sen) in de keel en/of hals, de borstkas, het hoofd en/of
gezicht, de armen en/of handen gestoken,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 8 tot en met 10 februari 2014 te Bilthoven
opzettelijk en met voorbedachten rade,
een persoon genaamd [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
in ieder geval opzettelijk, die [slachtoffer 2] eenenveertig maal, althans
meermalen, met één of meer mes(sen), althans met één of meer soortgelijke
(scherprandige) voorwerpen, in de keel en/of hals, in het hoofd en/of gezicht
en/of in de handen gestoken en/of gesneden,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden.