3.1
Het verzoek strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren ex artikel 7:669 lid 3 sub d BW of wegens verwijtbaar handelen ex artikel 7:669 lid 3 sub e BW, met toekenning aan [verweerder] van de transitievergoeding ad € 5.245,00 bruto.
3.2
Aan haar verzoek heeft Rogam in het verzoekschrift, naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten en voor zover thans van belang, het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
De reden dat sprake is van disfunctioneren en verwijtbaar handelen en/of nalaten komt er in de kern op neer dat [verweerder]:
- -
ongemotiveerd/onwelwillend is;
- -
een negatieve houding aanneemt;
- -
meermaals op zijn ondermaatse prestaties is aangesproken en hem meermaals de mogelijkheid is geboden zich op kosten van Rogam te verbeteren, maar dat dit als zodanig niet tot verbetering heeft geleid;
- -
onzorgvuldig met voertuigen van klanten omgaat;
- -
zich niet aan de regels en voorschriften van Rogam houdt.
3.2.2
Het functioneren van [verweerder] is reeds sinds 2010 suboptimaal. [verweerder] voert doorlopend discussies met zijn werkplaats-chef en bemoeit zich ongevraagd met bezigheden die buiten zijn eigen werkzaamheden vallen. De productiviteit van [verweerder] is onder de maat. Hij komt voorts met regelmaat te laat op zijn werk waardoor collega’s extra worden belast, omdat [verweerder] niet beschikbaar is om aan het begin van de dag de garage leeg te rijden. Dit is tijdens het functioneringsgesprek op 22 februari 2010 met [verweerder] besproken.
3.2.3
Eind 2013 is [verweerder] er mondeling en schriftelijk over aangesproken dat hij, in strijd met het huishoudelijk reglement van Rogam, zijn mobiele telefoon tijdens een belangrijke werkplaatsvergadering heeft opgenomen zonder dat daartoe enige noodzaak was.
3.2.4
Op 28 maart 2014 brandde na door [verweerder] verrichte onderhoudswerkzaamheden het motormanagementlampje van het voertuig nog, waardoor de klant deze niet kon meenemen en een collega van [verweerder] het probleem de volgende ochtend moest verhelpen. Op 2 april 2014 heeft [verweerder] na het verrichten van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan een voertuig, waarbij de remschijven zijn vervangen, nagelaten de parkeerrem goed af te stellen. Naar aanleiding van deze twee omissies heeft Rogam [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven.
3.2.5
Tijdens het beoordelingsgesprek op 8 oktober 2014 is met [verweerder] besproken dat hij over het geheel genomen ondermaats presteert. Afgesproken is dat Rogam samen met [verweerder] een verbeteringstraject zal starten, waarin [verweerder] gedurende een periode van zes maanden de mogelijkheid krijgt zijn functioneren te verbeteren. Het verbeteringstraject is vormgegeven door het Global Training Program van Mercedes Benz. Op 16 maart 2015 heeft [verweerder] voor het eerst de training ‘Elektro’ gevolgd. De toets waarmee deze training werd afgesloten heeft [verweerder] niet gehaald. Op 12 en 13 januari 2016 heeft [verweerder] de training nogmaals gevolgd. Gebleken is dat [verweerder] de “CBT’s” ter voorbereiding op de training niet heeft gemaakt. [verweerder] heeft opnieuw een zware onvoldoende voor de afsluitende toets gehaald.
3.2.6
Op 30 september 2015 heeft [verweerder], ondanks dat alle medewerkers kort daarvoor op de medio 2015 bijgewerkte sleutelprocedure zijn gewezen, twee voertuigen met de sleutel in het contact onbeheerd achtergelaten. [verweerder] is hier schriftelijk op aangesproken.
3.2.7
Er hebben zich, naast hetgeen hiervoor onder 3.2.4 en 3.2.6 is vermeld, de volgende incidenten voorgedaan die leiden tot de conclusie dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld.
3.2.8
Op 6 april 2011 heeft [verweerder] tijdens een testrit met het voertuig van een klant een snelheidsovertreding begaan. De toegestane snelheid van 50 kilometer per uur is met 27 kilometer per uur overschreden, waarvoor de klant een bekeuring heeft ontvangen. De hoogte van de bekeuring is ingehouden op het loon van [verweerder].
3.2.9
In mei 2015 is het Rogam gebleken dat [verweerder] op 27 januari en 2 februari 2015 onderdelen heeft meegenomen uit het magazijn voor eigen gebruik zonder dat deze zijn afgerekend, hetgeen in strijd is met het huishoudelijk reglement. [verweerder] heeft hiervoor een officiële waarschuwing gekregen. Begin 2016 heeft Rogam geconstateerd dat [verweerder] onderdelen uit het magazijn heeft gekocht, die tegen een onjuiste verkoopprijs aan [verweerder] zijn gefactureerd. De bruto verkoopprijs is ten onrechte gewijzigd in een netto verkoopprijs. De heer [S.] had juist daarvoor de in het huishoudelijk reglement opgenomen regels omtrent het kopen van onderdelen persoonlijk aan [verweerder] uitgelegd.
3.2.10
Aangezien volgens Rogam sprake is van verwijtbaar handelen van [verweerder], ligt herplaatsing van [verweerder] niet in de rede, nog los van de omstandigheid dat binnen Rogam momenteel geen vacatures beschikbaar zijn die aansluiten bij de opleiding en ervaring van [verweerder] waarin zijn disfunctioneren geen rol zou spelen. Deze zullen evenmin binnen een afzienbare termijn voorhanden zijn.